ECLI:NL:OGEAA:2022:279

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
5 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202200727
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitzetting

In deze zaak heeft verzoeker, verblijvend in Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening tegen een mededeling van de Minister van Justitie en Sociale Zaken. De mededeling, gedateerd op 17 maart 2022, informeert verzoeker dat hij binnen tien dagen, uiterlijk op 27 maart 2022, Aruba vrijwillig moet verlaten, anders zal hij in bewaring worden gesteld en zal de uitzetting worden uitgevoerd. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze mededeling, maar het gerecht oordeelt dat de mededeling niet gericht is op enig rechtsgevolg en derhalve geen beschikking is in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).

Uitspraak

Uitspraak van 13 april 2022
Lar nr. AUA202200727

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

verblijvend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: J.M. Harewood (DIMAS) en mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft op 19 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen de mededeling van verweerder van 17 maart 2022 (bestreden mededeling), waarin aan verzoeker te kennen is gegeven zoals hierna onder 3.3 is vermeld.
Op 21 maart 2022 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift in de zin van artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 30 maart 2022, waar zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij de gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
De feiten
2.1
Bij bevelschrift van 2 oktober 2019 heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen. Daartegen heeft verzoeker geen rechtsmiddelen aangewend.
2.2
Op 3 oktober 2019 heeft verweerder aan verzoeker een meldplicht opgelegd.
2.3
Bij beschikking van 13 januari 2020 heeft de minister belast met Integratie de asielaanvraag van verzoeker van 8 april 2019 buiten behandeling gesteld. Daartegen heeft verzoeker op 19 maart 2022 bezwaar gemaakt.
2.4
Op 9 maart 2022 is verzoeker in bewaring gesteld.
2.5
Bij uitspraak van 17 maart 2022 heeft de rechter-commissaris de inbewaringstelling van verzoeker met onmiddellijke ingang opgeheven.
De beoordeling
3.1
Het oordeel van het gerecht heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3.2
Verzoeker verzoekt de bestreden mededeling te schorsen en te bepalen dat hij de beslissing op het tegen de buitenbehandelingstelling van de asielaanvraag in Aruba mag afwachten.
3.3
Bij de bestreden mededeling, met als onderwerp “PLAZO CONDICIONAL PARA ABANDONAR LA ISLA”, is aan verzoeker – samengevat – medegedeeld dat hem een periode van tien dagen wordt gegund om zijn zaken op orde te stellen om uiterlijk 27 maart 2022 het eiland vrijwillig te verlaten. Tevens is vermeld dat indien verzoeker het eiland niet vrijwillig binnen deze periode verlaat, hij in bewaring zal worden gesteld en de uitvoering van de uitzetting in gang zal worden gezet.
3.4
Het gerecht is van oordeel dat de bestreden mededeling niet gericht is op enig rechtsgevolg, en derhalve geen beschikking is in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Lar. Dat brengt met zich dat het bezwaarschrift van verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Daartoe wordt overwogen dat de bestreden mededeling er slechts toe strekt verzoeker te informeren dat de uitzetting, zoals bevolen bij beschikking van 2 oktober 2019, zal worden geeffectueerd indien verzoeker niet binnen een bepaalde termijn vrijwillig Aruba verlaat.
3.5
Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding voor schorsing van de bestreden mededeling, zoals verzocht, nog daargelaten dat niet valt in te zien dat de door verzoeker gestelde belangen zodanig spoedeisend zijn, dat de door verweerder te geven beschikking op bezwaar niet kan worden afgewacht, in aanmerking genomen het bevelschrift van 2 oktober 2019 dat nog steeds gelding heeft. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
3.6
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grondslag.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.