ECLI:NL:OGEAA:2022:286
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in asielzaak buiten behandeling gesteld
In deze zaak heeft de verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, op 4 april 2019 Aruba binnengekomen als toerist en op 8 april 2019 een asielaanvraag ingediend bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS). De minister belast met Justitie heeft op 13 januari 2020 de asielaanvraag van verzoeker buiten behandeling gesteld, omdat verzoeker niet is verschenen bij een gehoor om nadere informatie te verstrekken. Verzoeker heeft op 19 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 30 maart 2022 ter zitting is behandeld.
Het gerecht heeft overwogen dat verzoeker niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 24 februari 2020 is geëindigd. Verzoeker heeft de bestreden beschikking pas op 19 maart 2022 ingediend, wat buiten de bezwaartermijn valt. Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoeker de beschikking op 23 februari 2022 heeft ontvangen, maar niet binnen de vereiste termijn van twee weken bezwaar heeft gemaakt. De inbewaringstelling van verzoeker op 9 maart 2022 biedt geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding niet tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar leidt.
Het gerecht heeft verder geoordeeld dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn afwezigheid bij het gehoor niet aan hem te wijten is. De verzoeker heeft geen relevante informatie verstrekt die van belang is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en het gerecht heeft geen grond gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 april 2022.