ECLI:NL:OGEAA:2022:311
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitblijven beschikking op verzoek om openbaarmaking van documenten en immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant, de Minister van Justitie en Sociale Zaken, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op zijn verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob). Appellant heeft op 14 januari 2020 een verzoek ingediend, maar na het uitblijven van een beschikking heeft hij op 10 maart 2020 bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 24 januari 2021 een beslissing genomen, waartegen appellant op 6 april 2021 bezwaar heeft gemaakt. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 28 maart 2022, waarbij appellant in persoon en verweerder vertegenwoordigd door gemachtigde J. Harewood aanwezig waren. Na het heropenen van het onderzoek heeft appellant aanvullende informatie verstrekt, maar verweerder heeft geen reactie gegeven.
Het gerecht overweegt dat de beschikking van 24 januari 2021 een beschikking op bezwaar betreft, waartegen beroep openstond. De beroepstermijn is op 25 januari 2021 aangevangen en eindigde op 7 maart 2021. Appellant heeft zijn beroep te laat ingediend, waardoor het gerecht het beroep niet-ontvankelijk verklaart. Appellant heeft ook verzocht om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het gerecht oordeelt dat de behandeling van het bezwaar en beroep ongeveer twee jaar en zes maanden heeft geduurd, wat een overschrijding van de redelijke termijn van zes maanden betekent. Verweerder wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 500,- aan appellant als schadevergoeding.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken op 14 september 2022. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.