ECLI:NL:OGEAA:2022:322

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
AUA202103735
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld door Marvir Construction N.V. tegen een gedaagde in Aruba

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap Marvir Construction N.V. (hierna: Marvir) een betaling van Afl. 31.224,93 van de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De procedure begon met een tussenvonnis op 23 februari 2022, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 22 maart 2022. Marvir werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. S.A. Kock, en de gedaagde verscheen in persoon. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en gereageerd op elkaars argumenten.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de vordering van Marvir grotendeels toegewezen. De gedaagde had de hoofdsom en de wettelijke rente niet betwist, waardoor deze vorderingen werden toegewezen. Echter, de vordering van Marvir voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er meer werkzaamheden waren verricht dan die voor de processtukken en instructie van de zaak. De enkele aanmaningbrief voldeed niet aan de eisen voor vergoeding van deze kosten.

Als gevolg van de uitspraak werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten, die op Afl. 5.785,50 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders door Marvir verzochte werd afgewezen. De uitspraak vond plaats op 15 juni 2022, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 15 juni 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202103735
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
MARVIR CONSTRUCTION N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Marvir,
gemachtigde: mr. S.A. Kock,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres gedaagde]
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 23 februari 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op dinsdag 22 maart 2022. Marvir is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, samen met de heer [naam directeur] (directeur van Marvir). [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1
Marvir vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt:
-om tegen behoorlijke kwijting aan Marvir te betalen Afl. 31.224,93, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 26 december 2019 en (2) met Afl. 1.500,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-in de proceskosten, waaronder begrepen die van het beslag.
2.2 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd.
2.3
Voorzover nodig voor de uitspraak zullen de stellingen van partijen hierna worden besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zal het door Marvir in hoofdsom gevorderde bedrag worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de over die som door Marvir gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan, nu [gedaagde] die nevenvordering niet heeft betwist.
3.3
De vordering van Marvir ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal worden afgewezen omdat niet uit verificatoire stukken is gebleken dat Marvir dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. De enkele door Marvir overgelegde aan [gedaagde] gerichte aanmaningbrief valt zonder meer binnen het bereik van die wettelijke bepaling.
3.4 [
gedaagde] zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen die van het bij partijen genoegzaam bekende door Marvir op 3 december 2021 ten laste van [gedaagde] gelegde conservatoire derdenbeslag. Tot aan deze uitspraak worden die kosten begroot op (750,-- + 215,-- + 197,-- + 267,50 + 202,-- +197,-- + 207,-- =) Afl. 2.035,50 aan verschotten (griffiegeld en explootkosten) en Afl. 3.750,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten, tarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijke kwijting aan Marvir te betalen Afl. 31.224,93, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 26 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Marvir, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 5.785,50.
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door Marvir verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.