ECLI:NL:OGEAA:2022:340
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning in Aruba
In deze zaak heeft de verzoeker, geboren in Venezuela en van Venezolaanse en Spaanse nationaliteit, op 21 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel studie. De aanvraag werd op 8 augustus 2022 door de Minister van Arbeid, Energie en Integratie afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij gedurende de bezwaarprocedure in Aruba kan verblijven. De garantsteller van de verzoeker, zijn moeder, heeft een loonsverhoging ontvangen, maar haar verblijfsvergunning was verlopen en zij had geen nieuwe aanvraag ingediend. Tijdens de zitting op 14 september 2022 heeft de verzoeker aangevoerd dat de garantsteller nu wel aan het inkomensvereiste voldoet, maar de verweerder stelde dat de garantsteller illegaal in Aruba verblijft en dat de verzoeker daarom niet in aanmerking komt voor de verblijfsvergunning.
De rechter heeft overwogen dat de vergunning van de garantsteller op 15 juni 2022 is verlopen en dat er geen nieuwe aanvraag is ingediend. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag van de verzoeker in bezwaar mogelijk stand zal houden. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechter besloten dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en werd uitgesproken op 28 september 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.