ECLI:NL:OGEAA:2022:350

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
AUA202201277
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake loonsubsidie

In deze zaak heeft Felipe Construction & Consultancy N.V. beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Economische Zaken, Communicatie en Duurzame Ontwikkeling, die op 28 juni 2021 en 30 september 2021 de loonsubsidie over de maanden mei en november 2020 definitief heeft vastgesteld en een eerder toegekend voorschot heeft teruggevorderd. De appellante heeft op 3 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen deze beslissingen, maar de verweerder heeft deze bezwaren op 28 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft appellante op 6 mei 2022 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

De zitting vond plaats op 7 september 2022, waarbij de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigden, terwijl appellante niet verscheen. Het gerecht heeft overwogen dat de bezwaartermijnen reeds waren verstreken op het moment van indienen van de bezwaarschriften. De appellante betoogde dat de verweerder ten onrechte de bezwaren niet-ontvankelijk had verklaard, maar het gerecht oordeelde dat de bezwaren gericht waren tegen de eerder genoemde beschikkingen en dat er geen grond was voor de stelling dat er geen beslissing was genomen op de aanvragen tot toekenning van loonsubsidie.

De rechter heeft het beroep ongegrond verklaard en benadrukt dat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 19 oktober 2022, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 19 oktober 2022
Lar nr. AUA202201277

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

FELIPE CONSTRUCTION & CONSULTANCY N.V.,

wonend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, COMMUNICATIE EN DUURZAME ONTWIKKELING,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 28 juni 2021 heeft verweerder beslist inzake de definitieve vaststelling van de loonsubsidie over de maand november 2020, en een eerder toegekend voorschot teruggevorderd.
Bij beschikking van 30 september 2021 heeft verweerder beslist inzake de definitieve vaststelling van de loonsubsidie over de maand mei 2020, en een eerder toegekend voorschot teruggevorderd.
Tegen beide beschikkingen heeft appellante op 3 maart 2022 bezwaar gemaakt.
Bij onderscheiden beslissingen op bezwaar van 28 maart 2022 heeft verweerder de aldus gemaakte bezwaren nietontvankelijk verklaard.
Daartegen heeft appellante op 6 mei 2022 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 17 augustus 2022 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft het beroep behandeld ter zitting van 7 september 2022, alwaar is verschenen verweerder bij de gemachtigden voornoemd. Appellante is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend.
Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Lar wordt een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
2. Appellante betoogt dat verweerder de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daartoe voert zij aan dat verweerder nimmer uitdrukkelijk op de aanvragen tot toekenning van loonsubsidie over de maanden mei en november 2020 heeft beslist.
3. Het gerecht overweegt als volgt. In de onderscheiden bezwaarschriften van 3 maart 2022 is onder meer vermeld: “Hiermee teken ik bezwaar tegen u beslissing omtrent het terug vorderen van de aan ons gegeven loon subsidie
”.Als grond van bezwaar wordt daartoe voorts aangevoerd het omzetverlies in de maand mei 2020 onderscheidenlijk november 2020. Gegeven deze formulering, is het gerecht van oordeel dat de bezwaren gericht zijn tegen voormelde beschikkingen van 28 juni 2021 en van 30 september 2021. In de bezwaarschriften wordt voorts geen melding gemaakt van het uitblijven van een beslissing op enige aanvraag. Het betoog van appellante mist in zoverre dan ook feitelijke grondslag.
Uitgaande van de dagtekeningen van voormelde beschikkingen op 28 juni 2021 en op
30 september 2021, waren de bezwaartermijnen ten tijde van het indienen van de onderscheiden bezwaarschriften op 3 maart 2022 reeds verstreken. Gesteld noch gebleken is dat en waarom de termijnoverschrijding verschoonbaar dient te zijn in de zin van artikel 28, derde lid, van de Lar. Verweerder heeft de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.