ECLI:NL:OGEAA:2022:368

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AUA202201467
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot leaseovereenkomst en eigendomsrechten op materiaal

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft Clean Vision Heavy Equipments & Contractors VBA een kort geding aangespannen tegen de erven [gedaagden] met betrekking tot een leaseovereenkomst voor een zandgroeve. Clean Vision vorderde toegang tot de zandgroeve om materiaal dat aan hen toebehoort te verwijderen, en stelde dat de erven [gedaagden] dit materiaal onrechtmatig hadden weggenomen. De procedure volgde op een eerdere afwijzing van een vergelijkbare vordering in een kort geding van 6 april 2022, waarin het Gerecht had geoordeeld dat Clean Vision onvoldoende bewijs had geleverd voor hun claims. Het Gerecht oordeelde dat een nieuw kort geding alleen kan slagen indien nieuwe feiten of omstandigheden worden gepresenteerd, wat in dit geval niet was aangetoond. Clean Vision kon niet aannemelijk maken dat er nieuwe feiten waren die tot een ander oordeel konden leiden. Het Gerecht concludeerde dat de vorderingen van Clean Vision niet toewijsbaar waren, en dat de uitleg die zij aan de overeenkomst gaven niet voldoende onderbouwd was. Het vonnis werd uitgesproken op 31 augustus 2022, waarbij Clean Vision werd veroordeeld in de proceskosten van de erven [gedaagden].

Uitspraak

Vonnis van 31 augustus 2022
Behorend bij K.G. nr. AUA202201467
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLEAN VISION HEAVY EQUIPMENTS & CONTRACTORS VBA
gevestigd te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: Clean Vision,
gemachtigde: de advocaat mr. C.H. Lejuez,
tegen:
de erven [gedaagden],
wonend te Aruba,
gedaagden,
gemachtigde: de advocaat mr. E. E. Rosenstand.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties;
  • de door Clean Vision overgelegde nadere producties;
  • de door de erven [gedaagden] overgelegde producties;
  • de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 16 juni 2022;
  • de descente van 22 juni 2022;
  • de akten uitlating regeling zijdens partijen van 6 juli 2022.
1.2.
Partijen zijn ter descente in de gelegenheid gesteld om het geschil in onderling overleg te beëindigen en het Gerecht daarover te berichten. Nadat partijen bij voormelde akten van 6 juli 2022 het Gerecht te kennen hebben gegeven geen regeling te hebben bereikt, is vonnis bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1.
Clean Vision oefent een
heavy equipmentbedrijfuit dat zich bezighoudt met het uitvoeren van werkzaamheden met
heavy equipmenten het kopen, verkopen, leasen, huren en verhuren van heavy equipment en andere soorten machines en gereedschappen benodigd bij constructie-, herstel- en onderhoudswerkzaamheden.
2.2.
De erven [gedaagden] zijn gezamenlijk eigenaar van een terrein gelegen in [perceel], kadastraal bekend als Land Aruba, [kadastrale gegevens]. Een deel van het terrein is in gebruik als zandgroeve.
2.3.
Bij
lease and mining agreementvan 5 april 2021 zijn de erven [gedaagden] met Clean Vision onder meer als volgt overeengekomen:

1.Leased Premises
Lessor hereby leases to the Lessee a part of (…) it’s property known as the “
Zandgroeve”;
2.Period of Agreement
The effective term of this exclusive agreement shall commence as of April 6th, 2021 and will end, without any further notification, on December 31, 2021, or.
At the end of this lease period Lessee will have first right of refusal in the extension of the Agreement.
(…)
3.Payment
In consideration of Lessor granting to Lessee the exclusive rights to mining operations on the premises Lessee agrees to pay:
Awg. 4,50 per cubic yard for material sold as “Granito Sefta”;
With every load leaving the premises a ticket will be handed which will specify the cubic yards leaving the mine to the guard that the Lessor will put at the entrance of the property;
Payment is based on monthly invoices and shall be effected, not later than the fifth day of each respective calendar month (…)”.
2.4.
Uit hoofde van haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft Clean Vision diverse betalingen aan de erven [gedaagden] gedaan, laatstelijk op 31 januari 2022 een bedrag van Afl. 2.474,50.
2.5.
Bij brief van 7 februari 2022 is namens de erven [gedaagden] als volgt aan Clean Vision bericht:
“U bent op 21 april 2021 een overeenkomst aangegaan met cliënte voor het winnen van gezeefd graniet en hiervoor een prijs per yard overeengekomen. Deze overeenkomst is op 31 december 2021 verlopen. U heeft in dezelfde overeenkomst “the right of first refusal” bedongen.
Cliënte heeft voor en ook na het verlopen van de overeenkomst verschillende malen getracht met u aan tafel te zitten om eventuele voortzetting te bespreken, maar dit is niet gelukt. Desondanks bent u ook gewoon doorgegaan met het winnen van graniet. Cliënte heeft u heden – wederom – bericht uw activiteiten te stoppen en dat eerst nieuwe afspraken gemaakt dienen te worden.
U wordt hierbij verboden nog verdere activiteiten op het terrein van cliënte te ontplooien zonder dat hier overeenstemming over bestaat.
Ondertussen heeft cliënte ook een aantal andere geïnteresseerden in het winnen van graniet. De beste aanbieding die cliënte thans heeft is betaling van een prijs van Awg. 6.50 per yard met de garantie van een minimum afname van 2.500 yard per maand, waarbij daarnaast ook aan cliënte zelf wordt toegestaan graniet te winnen. Nu u “the right of first refusal” [heeft] biedt cliënte u aan om onder hieraan gelijke voorwaarden de overeenkomst met een jaar, tot 31 december 2022, te verlengen.”
2.6.
Vanaf 7 februari 2022 heeft Clean Vision geen werkzaamheden meer verricht op de Zandgroeve.
2.7.
Op 15 februari 2022 heeft Clean Vision aangifte gedaan tegen M. [gedaagden] wegens diefstal. Op 29 maart 2022 heeft M. [gedaagden] aangifte gedaan tegen [naam directeur], directeur van Clean Vision, wegens het doen van een valse aangifte.
2.8.
Op 21 februari 2022 heeft Clean Vison onder zaaknummer K.G. nr. AUA202200449 een kortgedingprocedure aanhangig gemaakt, waarin zij heeft gevorderd om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. de erven [gedaagden] te gebieden om binnen twee maal vierentwintig uur na betekening van dit vonnis Clean Vision toe te laten op het door haar gehuurde gedeelte van de Zandgroeve;
2. de erven [gedaagden] te gebieden al het door hen gestolene dan wel van de Zandgroeve verwijderde en aan Clean Vision toebehorende gezeefde graniet en stenen terug te brengen naar het door Clean Vision gehuurde gedeelte van de Zandgroeve;
3. de erven [gedaagden] te verbieden het door hen aan Clean Vision verhuurde gedeelte van de Zandgroeve te betreden totdat de overeenkomst op 31 december 2022 verlopen zal zijn;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,- per dag en met veroordeling van de erven [gedaagden] in de kosten van dit geding.
2.9.
Bij vonnis in kort geding van dit Gerecht van 6 april 2022 heeft het Gerecht de vorderingen afgewezen.
2.10.
Bij akte van hoger beroep van 25 april 2022 heeft Clean Vision tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
2.11.
Bij e-mailberichten van 20 en 21 april 2022 heeft Clean Vision de erven [gedaagden] door tussenkomst van hun gemachtigde verzocht om Clean Vision tot de zandgroeve toe te laten om het materiaal dat zich daar bevindt en aan Clean Vision toebehoort te verwijderen.
2.12.
Aan dat verzoek hebben de erven [gedaagden] geen gevolg gegeven.

3.HET GESCHIL

3.1.
Clean Vision vordert het Gerecht om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. de erven [gedaagden] te gebieden om binnen twee maal vierentwintig uur na betekening van dit vonnis Clean Vision toe te laten op dat gedeelte van de Zandgroeve waar het opgehoopte aan Clean Vison toebehorend materiaal ligt;
b. de erven [gedaagden] te gebieden al het door hen c.q. Mark [gedaagden] van de Zandgroeve verwijderde en aan Clean Vision toebehorende graniet en stenen terug te brengen naar het door Clean Vision gehuurde gedeelte van de Zandgroeve;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,- per dag en met veroordeling van de erven [gedaagden] in de kosten van dit geding.
3.2
Aan haar vorderingen heeft Clean Vision ten grondslag gelegd dat in de Zandgroeve aan haar toebehorend materiaal aanwezig is, dat gedeeltelijk door de erven [gedaagden] is weggenomen. Onder meer omdat zij het haar toebehorende materiaal niet kan wegnemen, lijdt zij schade, aldus Clean Vision.
3.3.
De erven [gedaagden] voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Het spoedeisend belang van Clean Vision bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2.
Ter zitting heeft Clean Vision haar vorderingen nader toegelicht. De strekking van de vorderingen is dat zij wordt toegelaten tot de Zandgroeve om daar het aan haar toebehorende materiaal weg te nemen, inclusief het materiaal dat de erven [gedaagden] hebben weggenomen, dat eerst door hen moet worden teruggebracht naar de Zandgroeve. Anders dan in de procedure die heeft geleid tot voormeld vonnis van 6 april 2022, vordert Clean Vision in deze procedure dan ook geen verdere uitvoering van de overeenkomst.
4.3.
Het Gerecht overweegt als volgt. De vordering onder b. komt geheel overeen met het gevorderde onder 2. in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 6 april 2022. Het Gerecht heeft die vordering afgewezen, en daartoe onder meer overwogen:
“Wat betreft de tweede vordering overweegt het Gerecht dat, nog daargelaten of het gestelde handelen van Mark [gedaagden] voor wat betreft het wegnemen van aan Clean Vision toebehorend materiaal van de Zandgroeve aan de erven [gedaagden] kan worden toegerekend, de erven [gedaagden] ook stellig hebben betwist dat hiervan sprake is geweest. Clean Vision hebben hun stelling daarna onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat ook voor toewijzing van de tweede vordering geen plaats is.”
Zoals hiervoor is vermeld, heeft Clean Vision tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, dat nog aanhangig is. Het is dan ook aan het Hof om over het vonnis, waaronder de afwijzing van de desbetreffende vordering, te beslissen. Een verkapt appel in de vorm van een nieuw kort geding is in strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en is niet toelaatbaar.
Een nieuw kort geding kan alleen slagen indien en voor zover nieuwe feiten en omstandigheden worden gesteld die nog niet in het eerdere kort geding naar voren konden worden gebracht en die tot een ander oordeel kunnen leiden, zogenoemde nova.
Naar het oordeel van het Gerecht heeft Clean Vision, daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld, het bestaan van nova niet aannemelijk gemaakt. Tussen het vonnis van 6 april 2022 en het aanhangig maken van dit kort geding is slechts anderhalve maand verstreken. Dat de erven [gedaagden] in de tussentijd materiaal dat aan Clean Vision toebehoort hebben weggenomen en nog steeds wegnemen van de Zandgroeve en dat Clean Vision dat terug wil nemen, is geen zodanig feit of omstandigheid, reeds omdat Clean Vision deze – door de erven [gedaagden] gemotiveerd betwiste – stelling in de vorige kortgedingprocedure ook had ingenomen. De vordering in zoverre komt dan ook voor afwijzing in aanmerking.
4.4.
Gelet op de toelichting gegeven ter zitting (zie ook 4.2), begrijpt het Gerecht de
vordering onder a. aldus dat het Clean Vision wordt toegestaan om de Zandgroeve gedurende enige tijd te betreden om het aan haar toebehorende materiaal mee te nemen, nu overigens niet valt in te zien welk belang Clean Vision heeft bij toewijzing van de enkele vordering dat zij toegang heeft tot de Zandgroeve, gelet op de afwijzing van de vorderingen bij het vonnis van 6 april 2022 en de bij dit vonnis te geven afwijzing van de vordering onder b. Het Gerecht overweegt ter zake als volgt. Clean Vision stelt dat zich op de Zandgroeve nog substantiële hoeveelheden materiaal bevindt, dat gelet op het tussen partijen in de overeenkomst afgesprokene aan haar toebehoort. Daarbij gaat het om
restaso, het materiaal dat achterblijft na het zeven. De erven [gedaagden] hebben gemotiveerd betwist dat dit materiaal uit hoofde van de overeenkomst aan Clean Vision toebehoort. Ze verwijzen in dit verband naar de overeenkomst, waarin wordt gesproken van
granito sefta.
Aldus twisten partijen over de wijze waarop artikel 3 van de overeenkomst moet worden uitgelegd. Deze vraag moet volgens vaste rechtspraak worden beoordeeld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-maatstaf). Daarbij komt betekenis toe aan de taalkundige betekenis van de gehanteerde bewoordingen, maar ook aan de context waarin deze zijn geplaatst en aan hetgeen de partijen met de desbetreffende bepaling hebben beoogd.
4.5.
Artikel 3 van de overeenkomst is taalkundig niet voor meerderlei uitleg vatbaar, aan welke omstandigheid in dit verband grote betekenis toekomt. Partijen zijn overeengekomen dat Clean Vision het exclusieve recht heeft ter plaatse mijnbouwwerkzaamheden te verrichten, en dat zij aan de erven [gedaagden] een bedrag van Afl. 4,50 per kubieke yard verschuldigd is voor het materiaal dat verkocht wordt als
granito seftadat zij van de Zandgroeve wegneemt. Er is in deze bepaling niets opgenomen over het materiaal dat na het zeven – dat ter plaatse gebeurt – overblijft, het
restaso.Clean Vision stelt dat het de bedoeling is geweest dat het
restasoook aan haar toebehoort, omdat dat de resten zijn van materiaal, dat is verkregen door de mijnbouwwerkzaamheden die zij heeft verricht. Daarvoor heeft zij immers kosten moeten maken, onder meer voor diesel voor de graafmachine en salaris voor de bestuurder daarvan. De erven [gedaagden] hebben gemotiveerd weersproken dat dit bij het sluiten van de overeenkomst de bedoeling van partijen is geweest. Zij verwijzen hiertoe naar de tekst van de desbetreffende bepaling, die alleen spreekt van
granito sefta. Verder hebben zij in dit verband onweersproken gesteld dat Clean Vision gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst nimmer ander materiaal dan
granito seftavan de Zandgroeve heeft verwijderd; het
restasois steeds ingegraven of opgehoopt. Ten slotte voeren de erven [gedaagden] aan dat zelfs indien moet worden aangenomen dat Clean Vision uit hoofde van de overeenkomst enige aanspraken heeft op het
restaso, zij de erven [gedaagden] daarvoor zou moeten betalen, net als voor de
granito sefta. Voor
restaso, dat nog
gecrushtmoet worden, gelden overigens andere prijzen, aldus de erven [gedaagden].
4.6.
In dit kort geding, waar geen plaats is voor nadere bewijslevering en eventuele getuigenverhoren, kan de juistheid van voormelde stellingen, die in deze procedure over en weer onvoldoende nader zijn onderbouwd, niet worden vastgesteld. Daar komt bij dat, als al zou worden aangenomen dat een van partijen een bepaalde bedoeling had met artikel 3 van de overeenkomst, niet is gebleken dat die bedoeling voor de andere partij ook kenbaar was. De door Clean Vision gegeven uitleg aan de overeenkomst, die ten grondslag ligt aan haar vordering onder a., is in dit kort geding dan ook niet voldoende aannemelijk geworden.
4.7.
Het vorenstaande staat in de weg aan toewijzing van het gevorderde onder a. Dat deze vordering van Clean Vision in een bodemprocedure zal worden toegewezen, kan niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid worden vastgesteld.
4.8.
Clean Vision zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van de erven [gedaagden], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde van de erven [gedaagden].

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Clean Vision in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de erven [gedaagden], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.