ECLI:NL:OGEAA:2022:379

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AUA202102681
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzet tegen betalingsbevel en verklaring van kwaad opposant

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder uitgesproken betalingsbevel. Het betalingsbevel, dat op 26 mei 2021 was afgegeven, verplichtte de opposant tot betaling van Afl. 10.000,-- aan de geopposeerde, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De opposant heeft op 17 september 2021 verzet aangetekend tegen dit betalingsbevel, waarbij hij stelde dat hij pas op 6 september 2021 kennis had genomen van het bevel. Het Gerecht oordeelde dat de opposant tijdig in verzet was gekomen en ontvankelijk was in zijn verzet.

Echter, het Gerecht constateerde dat de opposant in zijn verzetschrift de vorderingen van de geopposeerde volstrekt ongemotiveerd had betwist. Dit was in strijd met de wettelijke verplichting om alle relevante feiten en omstandigheden aan te voeren. Hierdoor was er geen volwaardig partijdebat mogelijk, wat de rechtsgang in gevaar bracht. De opposant heeft pas bij repliek in oppositie met nieuwe stellingen gekomen, waarop de geopposeerde niet adequaat kon reageren. Het Gerecht concludeerde dat de stellingen van de geopposeerde als niet tijdig gemotiveerd betwist moesten worden beschouwd.

Op basis van deze overwegingen heeft het Gerecht het verzet van de opposant ongegrond verklaard, hem tot kwaad opposant verklaard en het betalingsbevel bevestigd. Tevens is de opposant veroordeeld in de proceskosten van de geopposeerde, die zijn begroot op Afl. 2.500,--. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2022
Behorend bij B.B. nr. AUA202102681
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS op het verzet van:
[opposant],
te Aruba,
opposant,
hierna ook te noemen: [opposant],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
[geopposeerde],
te Aruba,
geopposeerde,
hierna ook te noemen: [geopposeerde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 3 februari 2021 ter griffie ingediende (oorspronkelijke) tegen [opposant] gerichte verzoekschrift van [geopposeerde], met producties;
- het bij verstek uitgesproken betalingsbevel van dit Gerecht van 26 mei 2021 onder zaaknummer B.B. AUA202100273 (hierna: het betalingsbevel waarvan verzet), waarbij [opposant] uitvoerbaar bij voorraad is bevolen tot betaling aan [geopposeerde] van Afl. 10.000,-- te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 12 augustus 2020 tot de dag der voldoening en (2) Afl. 1.500,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Verder is [opposant] uitvoerbaar bij voorraad bevolen tot betaling aan [geopposeerde] van zijn proceskosten begroot op Afl. 50,--;
- het op 17 september 2021 ter griffie ingediende verzetschrift van [opposant], met één productie;
- de op 10 november 2021 door [geopposeerde] genomen conclusie van antwoord in oppositie, met producties;
- de op 23 maart 2022 door [opposant] genomen conclusie van repliek in oppositie, met producties;
- de op 21 april 2022 door [geopposeerde] genomen akte uitlating producties.
1.2
Vonnis nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL IN OPPOSITIE

2.1 [
opposant] vordert dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij vonnis hem goed opposant verklaart, het betalingsbevel waarvan verzet vernietigt en - opnieuw rechtdoende - de oorspronkelijke vorderingen van [geopposeerde] alsnog afwijst.
2.2 [
geopposeerde] voert verweer en concludeert dat - zo het Gerecht begrijpt - [opposant] tot kwaad opposant moet worden verklaard en tot bevestiging van het betalingsbevel waarvan verzet.
2.3
Voor zover voor de beslissing van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING IN OPPOSITIE

3.1 [
opposant] heeft onbestreden gesteld dat hij eerst op 6 september 2021 kennis heeft genomen van het betalingsbevel waarvan verzet. Dat betekent dat [opposant] tijdig in verzet is gekomen en daarom daarin ontvankelijk is.
3.2
Ingevolge artikel 18c Rv rustte op [opposant] de wettelijke verplichting om bij gelegenheid van verzetschrift alle voor de uitkomst van deze procedure van belang zijnde feiten en omstandigheden (bij wijze van verweer) aan te voeren. Eerst dan kan immers een volwaardig partijdebat plaatsvinden. Krachtens dezelfde wettelijke bepaling kan het Gerecht aan schending van die wettelijke verplichting de hem juist voorkomende gevolgtrekking verbinden.
3.3
Bij gelegenheid van verzetschrift heeft [opposant] de vorderingen van [geopposeerde] volstrekt ongemotiveerd betwist. [opposant] heeft om voor hem moverende reden volstaan met een blote ontkenning van de in het oorspronkelijke verzoekschrift van [geopposeerde] neergelegde stellingen, en niet meer dan dat. Aldus heeft [opposant] de hiervoor omschreven wettelijke verplichting grovelijk geschonden. Die schending brengt met zich dat geen sprake is van een volwaardig partijdebat tussen partijen. Dit klemt temeer omdat [opposant] eerst bij gelegenheid van repliek in oppositie (1) met bevrijdende stellingen komt aanzetten en (2) zich beroept op verrekening, terwijl [geopposeerde] daarop niet in volle omvang heeft kunnen reageren. De het Gerecht in dat licht juist voorkomende gevolgtrekking aan het schenden door [opposant] van bedoelde wettelijke verplichting is dat de stellingen van [geopposeerde] in zijn oorspronkelijke verzoekschrift als zijnde niet tijdig gemotiveerd betwist komen vast te staan.
3.4
Die vaststaande stellingen brengen naar het oordeel met zich dat het verzet van [opposant] van het Gerecht van [opposant] ongegrond is, [opposant] tot kwaad opposant zal worden verklaard en dat het betalingsbevel waarvan verzet zal worden bevestigd.
3.5 [
opposant] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de proceskosten van [geopposeerde] in oppositie, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten, tarief 4 ad Afl. 1.000,-- per punt).

4.DE BESLISSING IN OPPOSITIE

Het Gerecht:
-verklaart [opposant] kwaad opposant;
-bevestigt het betalingsbevel waarvan verzet;
-veroordeelt [opposant] in de kosten van deze verzetprocedure gevallen aan de zijde van [geopposeerde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 24 augustus 2022.