ECLI:NL:OGEAA:2022:39

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
AUA202200070
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet in kort geding wegens verzilveren van punten op persoonlijke kaart voor persoonlijke aankopen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een werknemer van CALABAS HOTELS N.V. (hierna: Riu), en zijn werkgever. Eiser was op 24 augustus 2021 op staande voet ontslagen vanwege het vermeende misbruik van een 'Fun Miles'-kaart, die aan hem persoonlijk toebehoorde. Riu stelde dat eiser punten had ingewisseld voor persoonlijke aankopen, wat in strijd zou zijn met de arbeidsovereenkomst en het personeelshandboek. Eiser betwistte de geldigheid van het ontslag en vorderde zijn herplaatsing en betaling van achterstallig loon.

Tijdens de zitting op 10 februari 2022 werd de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat en Riu door haar gemachtigden. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen niet voldoende waren om te spreken van een dringende reden. Het Gerecht overwoog dat de gedragingen van eiser niet duidelijk in strijd waren met de regels, aangezien de kaart persoonlijk was en niet aan de onderneming toebehoorde. Bovendien was er geen bewijs dat eiser opzettelijk de regels had overtreden.

Het Gerecht verleende eiser toestemming om kosteloos te procederen en oordeelde dat Riu hem binnen 48 uur na betekening van het vonnis weer in zijn functie moest herstellen, met betaling van achterstallig loon en veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en bewijsvoering bij ontslag op staande voet.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 2 maart 2022
Behorend bij AUA202200070 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER]
te Aruba,
eiser, hierna te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
de naamloze vennootschap
CALABAS HOTELS N.V.,
te Aruba,
gedaagde, hierna te noemen: Riu,
gemachtigden: de advocaten mrs. V.C. Perše en R.A. Wix.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- producties zijdens partijen;
- de pleitnota van partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 10 februari 2022, waarbij aanwezig waren [eiser] bijgestaan door zijn gemachtigde en Riu bij haar gemachtigden, vergezeld van [naam Manager Human Resources) (
Manager Human Resources), [naam General Manager] (
General Manager) en [naam Regional Director] (
Regional Director).
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Riu exploiteert een hotel in Aruba.
2.2 [
Eiser] is op 22 mei 2013 in loondienst getreden van Riu, in de functie van
Chief Engineer,tegen een salaris van Afl. 2.955,87 bruto per
quincena. [Eiser] heeft hiernaast recht op Afl. 30,-- per
quincenaaan
meals payen Afl. 15,-- per
quincenaaan
laundry allowance. [Eiser] diende in verband met zijn functie de benodigde goederen voor het hotel te kopen.
2.3
Artikel 15 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt.
“Employee shall not during his time of employment with the Employer, directly or indirectly, solicit the trade of, or do business with, any customer or prospective customer, or supplier or prospective supplier of the Employer for any business purpose other than for the benefit of the Employer.”
2.4
Artikel 17 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt.

The Employee shall, during the term of this agreement, refrain from having, without the prior written consent ofCALABAS Hotels N.V., any (material) interest, whether directly or indirectly, in works or contracts ofCALABAS Hotels N.V.with any third party, or deliveries toCALABAS Hotels N.V.by any third party, or accepting in any way or form gifts or commissions in any way relating to such works, contracts or deliveries.”
2.5
Artikel 4 van de
Employee Handbookluidt als volgt.
“Calabas Hotels N.V. expects its employees to uphold high standards of performance and conduct. The following ground, which are not an eliminative enumeration, are examples of ground for disciplinary action which may include termination.
(…)
2. Theft of customer, employee or Hotel property. (…).”
2.6 [
Eiser] is op 20 augustus 2021 geschorst in afwachting van het resultaat in een onderzoek naar het sparen van
fun miles-punten met aankopen van goederen voor het hotel en het verzilveren daarvan.
2.7 [
Eiser] is op 24 augustus 2021 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief van deze datum luidt voor zover van belang als volgt.
“Hemos tenido conocimiento que usted ha usado la tarjeta de membresía “Fun Miles” de la empresa para canjear o remidir millas acumuladas de las diferentes compras realizadas para el hotel para que usted trabaja.
Entre las compras realizadas, usted canjeó millas para adquirir productos que tienen dificil justificación en el ámbito laboral donde trabaja (…).
Estos actos constituyen motivos urgentes para despedirle. Por medio de esta carta les informamos que esta usted despedido por motivos urgentes.”
Aldus is aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [eiser] punten op de
fun miles-kaart van de onderneming, die verzameld zijn met aankopen ten behoeve van het hotel, heeft ingewisseld voor persoonlijke aankopen.
2.8 [
Eiser] heeft bij brief van 30 september 2021 de nietigheid van het ontslag ingeroepen en zich bereid verklaard de overeengekomen arbeid te blijven verrichten.
2.9 [
Eiser] heeft daarop nimmer een reactie ontvangen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert dat het Gerecht hem toestemming verleent om kosteloos te procederen en om, bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad:
- Riu veroordeelt om [eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis weder te werk te stellen in zijn gebruikelijke functie, op de gebruikelijk werktijden en tegen zijn gebruikelijke salaris, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag of gedeelte daarvan dat zij dat bevel niet opvolgt;
- Riu veroordeelt om aan [eiser] zijn loon, te weten Afl. 3.000,87 per
quincenainclusief
meals payen
laundry allowance, door te betalen vanaf 24 augustus
2022,achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, telkens vanaf de dag der opeisbaarheid en totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
- Riu veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
Eiser] heeft aan zijn vordering primair ten grondslag gelegd dat het verleende ontslag geen stand kan houden, omdat het niet aan de wettelijke vereisten voldoet. [Eiser] heeft subsidiair gesteld dat hij op staande voet is ontslagen, terwijl er geen sprake was van de daartoe vereiste dringende reden.
3.3
Riu heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, waaruit blijkt dat [eiser] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen, zal het Gerecht aan hem toestemming verlenen tot kosteloos procederen
4.2
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.3
In deze op snelheid gerichte procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde stellingen, zonder nader onderzoek en bewijslevering, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4
In geschil is de vraag of de aan [eiser] verweten gedragingen zoals in de ontslagbrief weergegeven een dringende reden opleveren die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Als dringende redenen worden volgens artikel 7:678 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zouden hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.5 [
Eiser] heeft primair gesteld dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden, nu de ontslagreden in de ontslagbrief niet duidelijk is. De ontslagbrief geeft niet weer of de verzamelde
fun miles-punten die [eiser] heeft ingewisseld voor producten, al dan niet de punten zijn die hij gespaard heeft met persoonlijke aankopen. De kaart in kwestie behoort hem namelijk persoonlijk toe. Daarmee heeft hij punten gespaard met zowel persoonlijke aankopen als aankopen ten behoeve van het hotel, aldus [eiser].
Het Gerecht laat in het midden beantwoording van de vraag of het voor [eiser] met de ontslagbrief meteen duidelijk was welke gebeurtenissen Riu ertoe hebben gebracht de dienstbetrekking te beëindigen, nu naar het oordeel van het Gerecht de door Riu aan [eiser] medegedeelde reden van ontslag geen dringende reden vormt in voormelde zin. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.6
Zoals hiervoor onder 2.7 is vermeld, heeft Riu blijkens de ontslagbrief aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [eiser] punten op de
fun miles-kaart van de onderneming, gespaard met aankopen ten behoeve van het hotel, heeft verzilverd voor onder meer persoonlijke aankopen.
4.7
Tussen partijen is vast komen te staan dat de
fun miles-kaart in kwestie aan [eiser] persoonlijk toebehoort en niet aan de onderneming, zoals blijkens de ontslagbrief aan het ontslag ten grondslag is gelegd. Gelet hierop, zijn strikt genomen de aan het ontslag ten grondslag gelegde gedragingen niet komen vast te staan, zodat reeds om deze reden niet kan worden gesteld dat sprake is van gedragingen zijdens [eiser] die een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Hoewel dat volgens de bewoordingen van de ontslagbrief op zichzelf niet aan het ontslag ten grondslag is gelegd, overweegt het Gerecht voorts nog dat, zo de ontslagbrief in deze zin moet worden begrepen, ook het verzilveren van
fun-miles-punten, gespaard op een persoonlijke kaart met aankopen gedaan ten behoeve van het hotel, voor persoonlijke aankopen, geen dringende reden in vorenbedoelde zin oplevert. Daartoe is het volgende van belang.
4.8
Niet in geschil is dat [eiser] bij aankopen van goederen voor het hotel, zijn
fun miles-kaart heeft gepresenteerd en punten op zijn saldo bijgeschreven heeft gekregen. Niet in geschil is verder dat [eiser] naast de punten die hij gespaard heeft met persoonlijke aankopen, ook punten gespaard met aankopen voor het hotel heeft ingewisseld voor aankopen voor eigen gebruik. Riu heeft in het licht hiervan aangevoerd dat zowel het sparen van punten met aankopen die gedaan worden voor het hotel als het vervolgens inwisselen daarvan in strijd is met de geldende regels. Dit volgt volgens Riu uit artikel 15 en artikel 17 van de arbeidsovereenkomst en uit artikel 4 sub 2 van het personeelshandboek, waarmee [eiser] bekend was aangezien hij voor ontvangst daarvan heeft getekend. Het had derhalve voor [eiser] duidelijk moeten zijn dat deze gedragingen niet waren toegestaan.
4.9
Nog daargelaten dat Riu aan het ontslag niet ten grondslag heeft gelegd dat [eiser] met het verzilveren van
fun miles-punten, op zijn persoonlijke kaart gespaard met punten gekregen voor aankopen ten behoeve van het hotel, in strijd met voormelde regels heeft gehandeld, is het Gerecht voorshands van oordeel dat uit voormelde artikelen niet duidelijk volgt dat het een werknemer niet is toegestaan zijn eigen
fun miles-kaart te gebruiken bij aankopen die gedaan worden voor het hotel en vervolgens de aldus gespaarde punten te verzilveren. Niet alleen is die gedraging niet specifiek daarin vermeld, maar ook geldt dat deze artikelen zeer algemeen zijn geformuleerd, zodat het voor [eiser] niet duidelijk kon zijn dat deze gedraging tot een ontslag op staande voet konden leiden. Daar komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat Riu het beleid voert dat een werknemer bij het doen van aankopen voor de onderneming enige
fun miles-kaart van het hotel dient te presenteren. [Eiser] heeft desgevraagd onbetwist gesteld dat hij noch zijn assistent, degene die naast hem bevoegd was om aankopen te doen voor het hotel, een bepaalde
fun miles-kaart diende te presenteren bij het doen van aankopen voor het hotel. Überhaupt is zijdens Riu gesteld noch gebleken dat er een algemene
fun miles-kaart is op naam van de onderneming. Overigens heeft de
regional directorter zitting verklaard dat hij bij aankopen die hij doet voor het hotel zijn
fun miles-kaart presenteert. En zoals hiervoor is vermeld, is zijdens Riu gesteld noch gebleken dat Riu het beleid voert dat een bepaalde
fun miles-kaart bij aankopen voor het hotel diende te worden gepresenteerd, derhalve ook niet dat deze kaart diende te worden gepresenteerd.
4.1
Nu geen sprake is van een dringende reden, dienen de vorderingen van [eiser] te worden toegewezen, met dien verstande dat het Gerecht aanleiding ziet tot na te melden matiging van de dwangsommen en de wettelijke verhoging.
4.11
Riu zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 660,95 (Afl. 210,95 + Afl. 450,-) aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo, en Afl. 1.500,- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht in kort geding:
5.1
verleent aan [eiser] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
veroordeelt Riu om [eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis weder te werk te stellen in zijn gebruikelijke functie, op de gebruikelijk werktijden en tegen zijn gebruikelijke salaris, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag of gedeelte daarvan dat Riu dat bevel niet opvolgt tot een maximum van Afl. 10.000,-;
5.3
veroordeelt Riu om aan [eiser] zijn loon, te weten Afl. 3.000,87 per
quincenainclusief
meals payen
laundry allowance, door te betalen vanaf 24 augustus 2021, het achterstallig loon vermeerderd met de wettelijke verhoging, tot een maximum van 10% en de wettelijke rente, telkens gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der voldoening;
5.4
veroordeelt Riu in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 660,95 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 1.500,- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
5.5
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.