In deze huurzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen een appellante en een geïntimeerde, beide woonachtig in Aruba. De appellante had beroep ingesteld tegen een beschikking van de Huurcommissie van 15 juni 2022, waarin een huurachterstand van Afl. 7.100,-- was vastgesteld. De appellante stelde dat zij de beschikking pas op 22 juli 2022 had ontvangen en dat haar beroep tijdig was ingediend op 11 augustus 2022. Tijdens de zitting op 1 november 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de appellante haar verzoekschrift gedeeltelijk heeft ingetrokken en de geïntimeerde zijn tegenverzoek heeft ingetrokken.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de appellante ontvankelijk is in haar beroep. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de huurachterstand van de appellante per 23 mei 2022 niet Afl. 7.100,--, maar Afl. 5.380,-- bedraagt, omdat de appellante onverschuldigd Afl. 1.720,-- had betaald. De eerdere beschikking van de Huurcommissie is in zoverre vernietigd. Het Gerecht heeft tevens bepaald dat de appellante de huurachterstand uiterlijk op 31 december 2022 moet betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.