ECLI:NL:OGEAA:2022:442

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
AUA202201149
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen in het arbeidsrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoekster, en haar werkgever, Marriott. Verzoekster was sinds 1 januari 2000 in dienst bij Marriott en was laatstelijk werkzaam als 'loss prevention officer'. Op 10 december 2021 werd zij op staande voet ontslagen wegens het meenemen van power outlets en covers van het hotel zonder toestemming, wat volgens Marriott in strijd was met hun interne beleid. Verzoekster betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en stelde dat er geen dringende reden was voor de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. Ze verzocht het Gerecht om te verklaren dat het ontslag onregelmatig was en om schadevergoeding te ontvangen.

Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het oordeelde dat verzoekster de haar verweten gedraging onbewust had gepleegd en dat er geen sprake was van een dringende reden in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Het Gerecht concludeerde dat het ontslag onregelmatig was, omdat Marriott geen opzegtermijn in acht had genomen. Verzoekster werd daarom schadeplichtig verklaard en het Gerecht kende haar een cessantia-uitkering toe. De vordering tot schadevergoeding werd toegewezen, maar de verzoeken om verklaringen voor recht werden afgewezen. Het Gerecht veroordeelde Marriott tot betaling van een totaalbedrag van Afl. 31.408,31 aan verzoekster, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde Marriott ook verantwoordelijk voor de proceskosten.

Uitspraak

Beschikking van 6 december 2022
Behorend bij E.J. nr. AUA202201149
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoekster],
te Aruba,
verzoekster,
hierna te noemen: [Verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PLANT HOTEL V.B.A.,
h.o.d.n. Aruba Marriott Resort & Stellaris Casino,
te Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: Marriott,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de producties zijdens [verzoekster];
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 4 oktober 2022, waarbij aanwezig waren [verzoekster] bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en Marriott bij haar gemachtigde voornoemd, vergezeld door [G] (
director human resources operations) en [M] (
director rooms operations);
- de akte zijdens [verzoekster], waarbij het Gerecht is bericht dat partijen geen regeling hebben bereikt.
1.2
De datum van de uitspraak is nader bepaald op heden.
2. DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1 [
Verzoekster] is op 1 januari 2000 in loondienst getreden van Marriott, laatstelijk in de functie van
“loss prevention officer”tegen een loon van Afl. 1.681,88 per
quincena.
2.2
Marriott hanteert als beleid het zogenoemd ”
red sticker”-beleid. Dit beleid is opgenomen in het handboek van Marriott en luidt voor zover van belang als volgt.
“If you acquire a parcel, package or gift during your working day, you must take it to your Department Manager or Executive Committee member before leaving the resort. Your Department will wrap the article and attach “Red Sticker” that needs to be presented to the Loss Prevention upon leaving the resort. (…) Any article not having a sticker will be subject to inspection and retention by Loss Prevention util clearance is obtained.
(…) Marriott reserves the right to search all associates, any items in their possession or control during the working hours or on Marriott premises (e.g., automobiles, briefcases, desks, lockers, etc.) at any time without prior notice. (…).
Marriott considers it THEFT to remove, store, transfer or use any property of a guest, fellow associate, or the hotel without permission. This policy also extends to items found on resort premises.”
2.3
In het handboek staat verder het volgende vermeld.
“Marriott reserves the right to immediately terminate for urgent reason, according to local labor laws, any associate it believes, at its sole discretion, to be appropriate, with or without cause, and without notice if any of the following occurs:
(…)
Theft (unauthorized removal), attempted theft or misappropriation (unauthorized storage, transfer or use) of company, associate, resort or guest property, including items found on the resort’s premises.”
2.4 [
Verzoekster] heeft voor ontvangst van het handboek getekend.
2.5
Marriott beschikt verder over “
local standard operating procedures”. Het betreft een intern document voor het specifieke
resortdat de regels met betrekking tot de “
red sticker” uitlegt. Het document luidt voor zover van belang als volgt.
“Objective:
To ensure proper procedure for removal of items from the hotel is in its place.
Policy:
All materials, merchandise and/or food stuff, damaged, used, new or otherwise, that is either sold or given to the associates, must be authorized to leave the property through the Red Sticker Policy and solely by the official entrance/exit of the associates, which is located by the Loss Pevention dispatch.”
2.5
Het document met betrekking tot de functieomschrijving van [Verzoekster] luidt als volgt.
Job summary:
Make continuous patrols of the hotel and surrounding properties to insure the security of the hotel as well as the safety of the guests and associates.
Overall responsibilities:
The Loss Prevention Officer is responsible for making continuous patrols and will serve as a deterrent to crime, policy violations and make safety inspections of the entire hotel property. (…)
Functions & duties:
(…)
To enforce Loss prevention Standard Operating Procedures including:
- Red sticker policy
- Bag check
- Associate parking
- All other Standard Operating Procedures that are deemed to be Loss Prevention
related”
2.6
In het najaar van 2021 heeft [verzoekster] Marriott benadert om te komen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijdse instemming. Partijen waren in gesprek over beëindiging met ingang van 23 december 2021, onder uitbetaling van een beëindigingsvergoeding van Afl. 26.000,- door Marriott aan [verzoekster].
2.7 [
Verzoekster] is op 8 december 2021 hangende een onderzoek naar een vermoedelijke overtreding van het “
red sticker”-beleid geschorst.
2.8
Op 10 december 2021 is [verzoekster] op staande voet ontslagen, omdat zij in strijd met voormeld beleid
“power outlets and covers”die in eigendom aan Marriott toebehoren, heeft meegenomen. De ontslagbrief luidt, voor zover van belang, als volgt.
“(…)
Based on a complaint received, Marriott conducted an investigation related to the possible unauthorized removal of Power outlets and covers belonging to Marriott. In connection with this complaint, we reviewed the footage of the surveillance camera in the Loss Prevention office of December 3, 2021. On this video, it can be seen that you take power outlets and covers belonging to the Company.
We met with you regarding this matter on December 8, 2021, in the presence of our Director of Human Resources Operations, Mrs. [G], and our Director of Loss Prevention, Mr. [F]. During this meeting, you admitted that you are aware of the Red Sticker policy, based on which employees are not allowed to take any items not belonging to them from the hotel without being in possession of a Red Sticker. We then asked you whether you had recently received any items from employees working in the Engineering department. You stated you had recently received shower heads from an employee of the Engineering Department for which you had arranged a red sticker according to procedure. When asked if you had received any other items from an employee from Engineering Department you stated you had recently also received certain items from an employee of the Engineering Department: power outlets and covers. Initially you stated you did not remember where you had put these items: you might have left them in the office, put them in you locker or might have taken them home. You also admitted that you did not have a Red Sticker authorizing you to take these items – belonging to Marriott – out of Marriott’s property. Mr. [F] then accompanied you to your locker. You were suspended with pay pending out further investigation into this matter. After your suspension, you contacted Mr. [F] and admitted you had the power outlets and covers.
We discussed this matter again with you on December 10, 2021. During this meeting you admitted that you had knowingly taken the power outlets and covers from our property without authorization and could not give a valid reason for your action.
We have concluded our investigation and established that by acting as described above, you grossly violated your obligations arising from your labor agreement and our rules and regulations. Your actions as described above, each individually and jointly, have caused us to lose all trust in you and, each individually and jointly, are considered an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement as per today, December 10, 2021.
(…).”
2.9
Bij schrijven van 14 maart 2022 heeft [verzoekster] Marriott bericht in het door Marriott aan haar verleende ontslag te berusten en heeft daarbij aanspraak gemaakt op het bedrag van Afl. 50.000,- aan vergoeding in verband met onregelmatig en kennelijk onredelijk ontslag. Marriott is aangemaand om voormeld bedrag aan [verzoekster] te betalen.
2.1
Bij schrijven van 28 maart 2022 heeft Marriott [verzoekster] bericht dat zij bij haar beslissing blijft en dat zij aan voormelde sommatie geen gehoor zal geven.

3.HET VERZOEK

3.1 [
Verzoekster] verzoekt het Gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) voor recht te verklaren dat het aan [verzoekster] verleende ontslag onregelmatig is geschied;
b) voor recht verklaart dat [verzoekster] recht heeft op
cessantia-uitkering op grond van de cessantialandsverordening;
c) voor recht verklaart dat het aan [verzoekster] verleende ontslag kennelijk onredelijk is;
d) Marriott te veroordelen om tegen kwijting aan [verzoekster] te betalen een bedrag van Afl. 12.420,- in verband met opzegtermijn, een bedrag van Afl. 2.300,- in verband met opzegging tegen het einde van de maand, een bedrag van Afl. 18.988,31 in verband met
cessantiaen het bedrag van Afl. 18.630,- vanwege schadevergoeding naar billijkheid;
e) Marriott te veroordelen aan [verzoekster] te betalen de wettelijke rente over de onder d) toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid daarvan tot de dag der voldoening;
f) ieder andere beslissing te nemen die het Gerecht juist voorkomt;
g) Marriott te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2 [
Verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij op staande voet is ontslagen terwijl er geen sprake was van de daartoe vereiste dringede reden. [Verzoekster], die in het ontslag berust, stelt zich op het standpunt dat het ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk is geschied.
3.3
Marriott heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van [verzoekster] in haar verzoek, dan wel om het door [verzoekster] verzochte af te wijzen, met veroordeling van [Verzoekster] in de kosten van de procedure. Daartoe stelt Marriott dat het ontslag is gegrond op een dringende reden.
3.4
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beslissing van belang, worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek. Het ontvankelijkheidsverweer van Marriott wordt om die reden verworpen.
4.2
Ter beantwoording ligt voor de vraag of het aan [verzoekster] verleende ontslag kennelijk onredelijk dan wel onregelmatig is. Voordat die vraag beantwoord kan worden, dient eerst beoordeeld te worden of de door Marriott aan [verzoekster] medegedeelde reden van ontslag een dringende reden in de zin van artikel 7:677, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (BW) oplevert. Volgens vaste rechtspraak geldt immers dat een ontslag waaraan een geldige dringende reden ten grondslag ligt, per definitie niet kennelijk onredelijk kan zijn.
4.3
Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7:678, lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.
4.4
Volgens de ontslagbrief is [verzoekster] op staande voet ontslagen, omdat zij op 3 december 2021 zonder toestemming van Marriott “
power outlets and covers” die in eigendom aan Marriott toebehoren, naar huis heeft meegenomen en dat zij tijdens het onderzoek niet direct desgevraagd heeft verklaard dat zij deze spullen naar huis had meegenomen.
4.5
Aldus verwijt Marriott [verzoekster] dat zij in strijd met het “
red sticker”-beleid heeft gehandeld. Ter onderbouwing hiervan heeft Marriott videobeelden in de procedure gebracht, waarop te zien is dat [verzoekster] in het bijzijn van de
supervisorde door een collega op een kast gelegde “
power outlets and covers” pakt en in haar broekzak stopt. [Verzoekster] heeft erkend
“power outlets and covers” van het terrein van Marriott te hebben verwijderd zonder daarvoor toestemming van het
managementte hebben verkregen en dus in strijd met het “
red sticker”-beleid te hebben gehandeld, maar [verzoekster] heeft daarbij gesteld dat zij dit niet moedwillig heeft gedaan. [Verzoekster] heeft ter zake ter zitting verklaard dat zij de “
power outlets and covers” van haar collega heeft gekregen, deze vervolgens in haar zakken heeft gestopt, en uiteindelijk na een drukke werkdag, waarbij zij zich bovendien moest haasten om de bus te halen, simpelweg is vergeten een “
red sticker” aan te vragen, zoals zij dat kort daarvoor had gedaan met douchekoppen. Zij heeft inmiddels de leeftijd van 67 jaar bereikt, en merkt dat het zware werk voor haar zeer vermoeiend is, en dat zij wat vergeetachtig begint te worden, aldus [verzoekster].
4.6
Aldus is niet in geschil dat [verzoekster]
“power outlets and covers” van het terrein van Marriott heeft verwijderd zonder daarvoor toestemming van het
managementte hebben verkregen. Evenmin is in geschil dat [verzoekster] hiermee het
“red sticker”-beleid heeft geschonden.
Ter beantwoording van de vraag of hiermee sprake is van een dringende reden in vorenbedoelde zin, overweegt het Gerecht als volgt. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [verzoekster] genoegzaam aangetoond dat zij de haar verweten gedraging onbewust, dan wel als gevolg van vergeetachtigheid, heeft gepleegd. Zo valt, anders dan Marriott betoogt, uit de videobeelden, die niet voorzien zijn van geluid en daarom voor interpretatie vatbaar zijn, niet af te leiden dat [verzoekster] het “
red sticker”-beleid moedwillig heeft overtreden. Op de beelden is weliswaar te zien dat [Verzoekster] de door een collega op de kast gelegde
“power outlets and covers” pakt en in haar broekzak stopt, maar dat brengt nog niet met zich mee dat [verzoekster] willens en wetens het “
red sticker”-beleid heeft proberen te omzeilen, temeer nu [verzoekster] onbetwist heeft gesteld dat het voor haar in haar functie zeer gebruikelijk is dat zij van alles in haar broekzak opbergt, hetgeen zij ook hier zonder enige kwade intentie heeft gedaan. Het laatste blijkt ook uit de omstandigheid dat de
supervisoraanwezig was op het moment dat [verzoekster] de
“power outlets and covers” heeft gepakt en in haar broekzak heeft gestopt. Op dat moment had [verzoekster] toestemming kunnen vragen om de goederen te mogen meenemen, maar [verzoekster] heeft gesteld dat niet te hebben gedaan, omdat het op dat moment niet bij haar is opgekomen om dat te doen en zij het nadien, in de haast om de bus te halen, is vergeten. Overigens ziet het Gerecht geen reden om thans te stellen dat [verzoekster] het “
red sticker”-beleid moedwillig heeft overtreden, terwijl zij een aantal dagen eerder wel toestemming had gevraagd aan het
managementom enkele douchekoppen te mogen meenemen. Daar komt nog bij dat gesteld noch is gebleken dat [verzoekster] eerder in strijd met enig beleid heeft gehandeld, zodat ook hierin geen aanleiding bestaat om aan de uitleg van [verzoekster] te twijfelen. Al met al is naar het oordeel van het Gerecht sprake van een menselijke vergissing. Gelet hierop in het bijzonder, en in aanmerking genomen het 22-jarig overigens onberispelijk dienstverband van [verzoekster], het feit dat zij de pensioengerechtigde leeftijd reeds is gepasseerd en moeilijk aan een andere baan zal komen, en dat [verzoekster] met Marriott in vergaande onderhandeling was om met wederzijdse instemming onder verkrijging van een beëindigingsvergoeding het dienstverband te beëindigen, is van een dringende reden in vorenbedoelde zin geen sprake.
4.8
Het vorenstaande brengt mee dat het op 10 december 2021 aan [verzoekster] gegeven ontslag onregelmatig is geschied. Marriott heeft geen opzegtermijn in acht genomen en is daarom jegens [verzoekster] schadeplichtig. De verzochte wettelijke schadeloosstelling van Afl. 12.420,- wegens de niet in acht genomen opzegtermijn zal dan ook, als onbestreden, worden toegewezen.
4.9
Nu [verzoekster] zonder geldige dringende reden is ontslagen, en haar dienstverband met Marriott aldus is geëindigd anders dan door haar schuld of ten gevolge van een aan haar toe te rekenen omstandigheid, dient aan haar een cessantia-uitkering te worden toegekend. De vordering tot betaling van het bedrag van Afl. 18.988,31 aan cessantia-uitkering wordt, als in zoverre onbestreden, toegewezen.
4.10 [
Verzoekster] stelt voorts dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat geen sprake was van een dringende reden en zij als gevolg van het ontslag haar beëindigingspakket is misgelopen. Het Gerecht overweegt als volgt. Een onregelmatige beëindiging van het dienstverband kan onder omstandigheden kennelijk onredelijk zijn. De beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever zal ingevolge artikel 7:681 lid 2 sub b BW kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de arbeider getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden ander passend werk te vinden, de gevolgen der beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de beëindiging. In dat geval kan de rechter ingevolge artikel 7:681 lid 1 BW aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen.
Vast staat dat Marriott geen financiële voorziening heeft getroffen voor [verzoekster], die gedurende tweeëntwintig jaar in haar dienst is geweest. Het verzoek om een beëindigingspakket van [verzoekster] dat, zo is ter zitting van de zijde van Marriott bevestigd, naar alle waarschijnlijkheid door Marriott zou zijn ingewilligd, is thans afgewezen, omdat Marriott in de veronderstelling was dat [verzoekster] haar een dringende reden heeft gegeven voor een ontslag op staande voet. Hierdoor is [verzoekster] thuis komen te zitten, zonder enige compensatie, terwijl zij die naar alle waarschijnlijkheid wel zou hebben ontvangen, indien zij niet door Marriott onterecht op staande voet zou zijn ontslagen. Onder deze omstandigheden zou op zichzelf geoordeeld kunnen worden dat het ontslag kennelijk onredelijk is. In dit geval ziet het Gerecht evenwel geen grond voor dit oordeel. Daartoe neemt het in aanmerking dat de beëindigingsvergoeding, waarover partijen in gesprek waren, Afl. 26.000,- zou bedragen, zo is door [verzoekster] gesteld en zijdens Marriott ter zitting bevestigd. Gelet op het hiervoor onder 4.8 en 4.9 overwogene, zal Marriott worden veroordeeld om aan [verzoekster] een bedrag van Afl. 31.408,31 te betalen, derhalve ruim meer dan zij zou hebben verkregen bij een beëindiging met wederzijdse instemming. Bovendien zou het dienstverband, uitgaande van het beëindigingspakket, een kleine twee weken na het ontslag tot een einde zijn gekomen. Onder deze omstandigheden zijn de gevolgen van het ontslag voor [verzoekster] niet meer dermate ernstig te noemen, dat toekenning van een separate vergoeding naar billijkheid aangewezen is. De vordering wordt in zoverre afgewezen.
4.11
Het gevorderde bedrag van Afl. 2.300,- in verband met opzegging tegen het einde van de maand zal worden afgewezen, nu daarvoor geen grondslag bestaat.
4.12
De gevorderde verklaringen voor recht dat het ontslag onregelmatig is en [verzoekster] recht heeft op een cessantia-uitkering, worden afgewezen wegens gebrek aan belang daarbij.
4.13
Marriott zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan verschotten (griffiegeld) en Afl. 2.500,- (2 punten, tarief 5) aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
veroordeelt Marriott om aan [verzoekster] ter zake van de opzegtermijn en de cessantiauitkering te betalen het bedrag van Afl. 31.408,31,-, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt Marriott in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan verschotten en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.