ECLI:NL:OGEAA:2022:45

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
AUA201803591
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de partijen, aangeduid als eiseres en gedaagde. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 december 2021, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 17 januari 2022. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij gedaagde gebruik maakte van aanvullende producties. Het vonnis is uiteindelijk uitgesproken op 16 maart 2022.

Het Gerecht heeft in zijn uitspraak de eerdere overwegingen en beslissingen uit het tussenvonnis bevestigd, met enkele correcties op basis van door partijen ingebrachte grieven. De rechter heeft vastgesteld dat er enkele kennelijke verschrijvingen in het tussenvonnis waren die gecorrigeerd moesten worden, met betrekking tot de berekening van pensioen en huurpenningen. De verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap werd gelast, waarbij de rechter bepaalde dat eventuele belastingrestituties en -aanslagen gelijkelijk tussen partijen verdeeld moesten worden.

De rechter heeft ook de toebedeling van onroerend goed aan beide partijen geregeld, waarbij gedaagde het in Aruba gelegen onroerend goed kreeg en eiseres de in Colombia gelegen woningen. Het vonnis bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt voor alle noodzakelijke rechtshandelingen die door een weigerachtige partij moeten worden verricht. Tot slot heeft het Gerecht de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 16 maart 2022
Behorend bij A.R. no. AUA201803591
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[naam eiseres],
te Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 1 december 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 17 januari 2022. Partijen zijn ter zitting verschenen samen met hun respectieve gemachtigde. Zij hebben over en weer het woord gevoerd, [gedaagde] mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

2.1.1
Het Gerecht volhardt in de in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen, met uitzondering van het hierna onder 2.1.2 tot en met 2.1.6 overwogene. Het Gerecht heeft kennisgenomen van de door [gedaagde] opgeworpen “
grieven” met betrekking tot het overwogene en besliste in rechtsoverweging 4.3.2 van het tussenvonnis, maar stelt die terzijde. Hetzelfde geldt ter zake van de [gedaagde] opgeworpen “
grief” tegen het in rechtsoverweging 4.3.14 overwogene en besliste, meer in het bijzonder wat betreft de in die overweging in aanmerking genomen peildatum. Voorts geldt hetzelfde ter zake van de “
grieven” van [gedaagde] tegen het overwogene en besliste in rechtsoverweging 4.3.11, meer in het bijzonder wat betreft de beslissing dat het door [gedaagde] opgebouwde pensioen in de verdeling moet worden betrokken. Verder heeft het Gerecht kennisgenomen van de door [eiseres] opgeworpen “
grief” tegen rechtsoverweging 4.3.10.2 in verbinding met rechtsoverweging 4.5 (pagina 9, tweede alinea) van het tussenvonnis, meer in het bijzonder tegen het oordeel van het Gerecht dat de in het tussenvonnis onder 4.3.10.2 vermelde in Colombia gelegen woning ook deel uitmaakt van de gemeenschap. Ook die grief stelt het Gerecht ter zijde.
2.1.2
Wel is gebleken dat in rechtsoverweging 4.3.15.1 en 4.3.15.2 van het tussenvonnis telkens een alsmaar doorwerkende kennelijke verschrijving is geslopen die zich leent voor eenvoudig herstel als na te melden.
2.1.3
In die overwegingen staat telkens vermeld dat de periode gerekend vanaf peildatum 1 tot (en het moet telkens zijn)
en metnovember 2021 neerkomt op 94 maanden. Dat is niet juist, omdat die periode neerkomt op 46 maanden.
2.1.4
Vorenstaande brengt mee dat daar waar in het tussenvonnis staat geschreven:
“-het hiervoor onder 4.3.11 omschreven door [gedaagde] opgebouwde pensioen, uit hoofde van welke sinds peildatum 1 tot november 2021 aan [gedaagde] is uitgekeerd ((94 x 2.600,--) + (1 x (11/12 x 2.600,--)) + (6 x 2.600,--) = (244.400,-- + 2.383,33 + 15.600,-- =) Afl. 262.383,33, te vermeerderen met telkens Afl. 2.600,-- voor iedere na november 2021 gelegen maand en verder te vermeerderen met Afl. 2.600,-- voor ieder na 2021 gelegen jaar.
verbeterd moet worden gelezen:
“-het hiervoor onder 4.3.11 omschreven door [gedaagde] opgebouwde pensioen, uit hoofde van welke sinds peildatum 1 tot en met november 2021 aan [gedaagde] is uitgekeerd ((46 x 2.600,--) + (1 x (11/12 x 2.600,--)) + (6 x 2.600,--) = (119.600,-- + 2.383,33 + 15.600,-- =) Afl. 137.583,33, te vermeerderen met telkens Afl. 2.600,-- voor iedere na november 2021 gelegen maand en verder te vermeerderen met Afl. 2.600,-- voor ieder na 2021 gelegen jaar.”.
2.1.5
Vorenstaande brengt verder mee dat daar waar in het tussenvonnis onder 4.3.15.2 staat geschreven:
“-de hiervoor onder 4.3.10.3 vermelde door [eiseres] ontvangen huurpenningen, gerekend vanaf peildatum 1 tot en met november 2021 in totaal ad (94 maanden x 700,-- =) Afl. 65.800,--, te vermeerderen met telkens Afl. 700,-- voor iedere na november 2021 verschenen maand;
verbeterd moet worden gelezen:
“-de hiervoor onder 4.3.10.3 vermelde door [eiseres] ontvangen huurpenningen, gerekend vanaf peildatum 1 tot en met november 2021 in totaal ad (46 maanden x 700,-- =) Afl. 32.200,--, te vermeerderen met telkens Afl. 700,-- voor iedere na november 2021 verschenen maand;”.
2.1.6
Vorenstaande brengt tot slot mee dat daar waar in het tussenvonnis onder 4.3.15.2 staat geschreven:

-de hiervoor onder 4.3.14 vermelde door [gedaagde] ontvangen huurpenningen, gerekend vanaf peildatum 1 tot en met november 2021 in totaal ad (94 maanden x 1.700,-- =) Afl. 159.800,--, te vermeerderen met telkens Afl. 1.700,-- voor iedere na november 2021 verschenen maand;
verbeterd moet worden gelezen:
“-de hiervoor onder 4.3.14 vermelde door [gedaagde] ontvangen huurpenningen, gerekend vanaf peildatum 1 tot en met november 2021 in totaal ad (46 maanden x 1.700,-- =) Afl. 78.200,--, te vermeerderen met telkens Afl. 1.700,-- voor iedere na november 2021 verschenen maand;”.
2.2
Met inachtneming van al het vorenstaande zal Het Gerecht de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen (hierna wederom: de gemeenschap) gelasten als volgt.
2.3.1
Eventuele belastingrestituties die zien op de huwelijkse periode van partijen dienen gelijkelijk tussen partijen worden verdeeld. De partij aan wie een restitutie wordt uitgekeerd, dient onmiddellijk de helft daarvan af te dragen aan de ander.
2.3.2
Eventuele belastingaanslagen die zien op de huwelijkse periode van partijen dienen door hen bij helfte te worden gedragen. De partij aan wie een aanslag wordt opgelegd heeft na betaling daarvan onmiddellijke aanspraak op betaling aan hem of haar van de helft daarvan door de ander.
2.3.3
Het in het tussenvonnis onder 4.3.11 omschreven door [gedaagde] opgebouwde pensioen, uit hoofde van welke sinds peildatum 1 tot en met november 2021 aan [gedaagde] is uitgekeerd Afl. 137.583,33, te vermeerderen met telkens Afl. 2.600,-- voor iedere na november 2021 gelegen maand en verder te vermeerderen met
Afl. 2.600,-- voor ieder na 2021 gelegen jaar zal worden toebedeeld aan [gedaagde]. [gedaagde] is te dezen uit hoofde van overbedeling aan [eiseres] verschuldigd telkens de helft van voormelde bedragen, te weten (137.583,33 : 2 =) Afl. 68.791,67 te vermeerderen met telkens Afl. 1.300,-- voor iedere na november 2021 gelegen maand en verder te vermeerderen met Afl. 1.300,-- voor ieder na 2021 gelegen jaar. [gedaagde] zal tot betaling daarvan aan [eiseres] worden veroordeeld
2.3.4
De in het tussenvonnis onder 4.3.10.3 vermelde door [eiseres] ontvangen huurpenningen, gerekend vanaf peildatum 1 tot en met november 2021 in totaal ad (46 maanden x 700,-- =) Afl. 32.200,--, te vermeerderen met telkens Afl. 700,-- voor iedere na november 2021 tot aan de uitspraak van dit vonnis verschenen maand zullen worden toebedeeld aan [eiseres]. Te dezen is [eiseres] uit hoofde van overbedeling verschuldigd aan [gedaagde] telkens de helft van die bedragen, te weten Afl. 16.100,-- te vermeerderen met telkens Afl. 350,-- voor iedere na november 2021 tot aan de uitspraak van dit vonnis verschenen maand
2.3.5
De in het tussenvonnis onder 4.3.14 vermelde door [gedaagde] ontvangen huurpenningen, gerekend vanaf peildatum 1 tot en met november 2021 in totaal ad (46 maanden x 1.700,-- =) Afl. 78.200,--, te vermeerderen met telkens Afl. 1.700,-- voor iedere na november 2021 tot aan de uitspraak van dit vonnis verschenen maand zullen worden toebedeeld aan [gedaagde]. Te dezen is [gedaagde] uit hoofde van overbedeling verschuldigd aan [eiseres] telkens de helft van die bedragen, te weten Afl. 39.100,-- te vermeerderen met telkens Afl. 850,-- voor iedere na november 2021 tot aan de uitspraak van dit vonnis verschenen maand.
2.3.6.1 Ingevolge het tussenvonnis was [eiseres] gehouden om ter zake van de in het tussenvonnis onder 4.3.10.1 en 4.3.10.2 vermelde van de gemeenschap deeluitmakende in Colombia gelegen woningen de in het tussenvonnis in de eerste twee alinea’s van pagina 9 vermelde informatie ter zitting schriftelijk verificatoir kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [gedaagde]. Het Gerecht heeft daarbij ook telkens overwogen of ervoor gewaarschuwd dat aan het nalaten daarvan hij de hem juist voorkomende gevolgen kan verbinden. Gebleken is dat [eiseres] deze instructies van het Gerecht niet heeft opgevolgd; zij heeft de gevraagde informatie niet verstrekt. De aan dat nalaten te verbinden het Gerecht juist voorkomende gevolg is de volgende. Daarbij wordt vooropgesteld dat [gedaagde] ter zitting heeft verklaard dat hij het in het tussenvonnis onder 2.4 omschreven in Aruba gelegen onroerend goed toebedeeld wenst te krijgen en dat [eiseres] ter zitting heeft verklaard dat zij het van de gemeenschap deeluitmakende in Colombia gelegen onroerend goed toebedeeld wenst te krijgen.
2.3.6.2 Aan [gedaagde] zal worden toebedeeld het in het tussenvonnis onder 2.4 omschreven in Aruba gelegen onroerend goed. Aan [eiseres] zal worden toebedeeld de in het tussenvonnis onder 4.3.10.1 en 4.3.10.2 vermelde in Colombia gelegen woningen. Uit hoofde van deze toebedelingen zijn partijen over en weer niet aan elkaar verschuldigd uit hoofde van overbedeling. Ter zitting heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat hij akkoord gaat met dit aan voormeld omschreven nalaten van [eiseres] gekoppelde gevolg zo het Gerecht daartoe zou beslissen.
2.4
Het Gerecht zal bepalen dat voor de uitvoering van de te gelasten verdeling dit vonnis in de plaats treedt voor alle noodzakelijkerwijze door een weigerachtige partij te verrichten rechtshandelingen, meer in het bijzonder wat betreft rechtshandelingen met betrekking tot (1) levering aan [gedaagde] van het aandeel van [eiseres] in het in Aruba gelegen onroerend alsmede (2) levering van het aandeel van [gedaagde] in het in Colombia gelegen onroerend goed.
2.5
De reconventionele vordering van [gedaagde] zoals omschreven in het tussenvonnis onder 3.1 sub e. zal worden afgewezen, omdat zonder toereikende doch uitgebleven uitleg zijdens [gedaagde] niet valt in te zien welk rechtens te respecteren belang hij heeft bij toewijzing van die vordering nu notariële leveringsakten met betrekking tot onroerend goed ook zonder die toewijzing rechtsgeldig kunnen worden ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
2.6
In de aard van deze procedures ziet het Gerecht aanleiding om de kosten van de conventionele en die van de reconventionele telkens te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie en in reconventie
-gelast de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen zoals hiervoor omschreven onder 2.3.1 tot en met 2.3.6.2;
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen ten titel van overbedeling
Afl. 68.791,67 te vermeerderen met telkens Afl. 1.300,-- voor iedere na november 2021 gelegen maand en verder te vermeerderen met Afl. 1.300,-- voor ieder na 2021 gelegen jaar;
-veroordeelt [gedaagde] voorts om aan [eiseres] te betalen ten titel van overbedeling Afl. 39.100,-- te vermeerderen met telkens Afl. 850,-- voor iedere na november 2021 tot aan de uitspraak van dit vonnis verschenen maand.
-veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] te betalen ten titel van overbedeling
Afl. 16.100,-- te vermeerderen met telkens Afl. 350,-- voor iedere na november 2021 tot aan de uitspraak van dit vonnis verschenen maand;
-bepaalt dat voor de uitvoering van de bij dit vonnis gelaste verdeling dit vonnis in de plaats treedt voor alle noodzakelijkerwijze door een weigerachtige partij te verrichten rechtshandelingen, meer in het bijzonder wat betreft rechtshandelingen met betrekking tot (1) levering aan [gedaagde] van het aandeel van [eiseres] in het in Aruba gelegen onroerend alsmede (2) levering van het aandeel van [gedaagde] in het in Colombia gelegen onroerend goed;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de conventionele en de reconventionele proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen telkens de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.