ECLI:NL:OGEAA:2022:452
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en rechtsgeldigheid van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap Lenor N.V. De verzoekster, die sinds 12 februari 2008 in dienst was bij Lenor, was op 17 augustus 2021 ontslagen op staande voet. De verzoekster betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag, stellende dat het niet onverwijld was gegeven en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De verzoekster had in de periode van 2 tot en met 6 augustus 2021 om persoonlijke redenen niet gewerkt, maar had haar werkzaamheden op 7 augustus 2021 hervat. Na haar ontslag op 17 augustus 2021 heeft de verzoekster per brief op 8 oktober 2021 het ontslag betwist en verzocht om doorbetaling van haar loon. Lenor voerde verweer en stelde dat de verzoekster ongeoorloofd afwezig was geweest, wat volgens hen een dringende reden voor ontslag opleverde. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond. De verzoekster kreeg toestemming om kosteloos te procederen en Lenor werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en doorbetaling van het loon totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. De kosten van de procedure werden ook aan Lenor opgelegd.