ECLI:NL:OGEAA:2022:462

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AUA202202261
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsrechtelijke geschil over loondoorbetaling en wedertewerkstelling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.M.K. Smit, een vordering ingediend tegen meerdere verweerders met betrekking tot loondoorbetaling en wedertewerkstelling. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 juli 2022 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 19 september 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 oktober 2022, waarbij verzoekster in persoon verscheen, terwijl de verweerders niet ter zitting verschenen. Dit leidde tot een behandeling van de zaak in hun afwezigheid.

Verzoekster stelde dat zij op 15 maart 2021 in dienst was getreden bij de verweerders, maar dat zij sinds mei 2021 geen loon meer had ontvangen. Ondanks herhaalde sommaties om het achterstallige loon te betalen, reageerden de verweerders niet adequaat. Tijdens de zitting betwistte verzoekster de stelling van de verweerders dat zij op non-actief was gesteld vanwege een afgezegd project en de coronapandemie. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog steeds geldig was en dat de verweerders gehouden waren om het loon van verzoekster door te betalen.

De uitspraak van het Gerecht was dat de verweerders hoofdelijk werden veroordeeld tot doorbetaling van het loon aan verzoekster, met wettelijke verhogingen en rente. Daarnaast werden de verweerders bevolen om verzoekster binnen vijf dagen weer aan het werk te stellen, met een dwangsom voor elke dag dat zij dit bevel negeerden. De kosten van de procedure werden ook aan de verweerders opgelegd, en verzoekster kreeg verlof tot kosteloos procederen. De beschikking werd uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur op 29 november 2022.

Uitspraak

Beschikking van 29 november 2022
Behorend bij E.J. nr. AUA202202261
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoekster],
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.K. Smit,
tegen:

1.[Naam verweerster], [Adres],

2. [Naam verweerder]Adres],
3. [naam V.B.A.] i.o.Adres], office 6,
te Aruba,
verweerders,
hierna ook te noemen: [verweerders],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 20 juli 2022;
- het verweerschrift met producties, ingediend 19 september 2022;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 18 oktober 2022.
1.2
Ter zitting zijn verschenen [verzoekster] in persoon samen het haar gemachtigde.
[[verweerders]] zijn, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Als gevolg
daarvan is de zaak in hun afwezigheid behandeld. [verzoekster] heeft het woord gevoerd,
mede onder overlegging van een pleitnota, en heeft gepersisteerd bij haar vorderingen en
de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen.
1.3
De datum voor de beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
Verzoekster] is krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 15 maart 2021 in dienst getreden van [naam accounting] nog in oprichting was is de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 2:6 lid 2 BW ook met [naam bestuurder] en [naam bestuurder], als bestuurders, aangegaan.
2.3 [
Verzoekster] was werkzaam voor [verweerders] in de functie van administratief medewerkster tegen een brutoloon van Afl. 2.100,- per maand.
2.4 [
Verzoekster] heeft over de maanden maart en april 2021 haar loon ontvangen, maar heeft haar loon vanaf mei 2021 niet meer ontvangen.
2.5
Bij brieven van 9 en 14 september 2021 heeft [verzoekster] [verweerders] gesommeerd om haar haar loon over de maanden mei, juni, juli en augustus 2021 vermeerderd met de wettelijke rente aan haar te betalen.
2.6
Bij brief van 9 maart 2022 heeft de gemachtigde van [verzoekster] [verweerders] gesommeerd om het loon van [verzoekster] vanaf mei 2021 door te betalen zolang het dienstverband van [verzoekster] bij [verweerders] voortduurt, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging.
2.7
Bij brief van 30 maart 2022 hebben [naam bestuurder] en [naam bestuurder] de gemachtigde van [verzoekster] bericht dat zij door een afgezegd project en de coronapandemie [verzoekster] op non-actief hebben gesteld en dat aan haar een voorstel is gedaan om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen, maar dat zij op dat voorstel geen reactie hebben ontvangen van [verzoekster]. Verder berichten [verweerders] aan de gemachtigde van [verzoekster] dat door het niet reageren op het voorstel sprake is van werkweigering.

3.HET GESCHIL

3.1 [
Verzoekster] verzoekt naast kosteloos procederen dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. [Verweerders] hoofdelijk veroordeelt om aan [verzoekster] haar loon te betalen gerekend vanaf 1 mei 2021 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente;
b. [Verweerders] beveelt om [verzoekster] binnen 5 dagen na betekening van deze beschikking weer tewerk te stellen in haar reguliere functie en werktijden, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 250,- per dag dat [verweerders] nalaten aan dit bevel te voldoen;
c. [Verweerders] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2 [
Verweerders] hebben bij hun verweerschrift verweer gevoerd en concluderen dat het Gerecht partijen naar de onderhandelingstafel verwijst voor het bewerkstelligen van een minnelijke regeling.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak zullen de stellingen van partijen hierna worden besproken.
4. DE BEOORDELING
4.1
Uit het door [verzoekster] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoekster] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2 [
Verzoekster] grondt haar vorderingen op de stelling dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nimmer door [verweerders] of door haar is opgezegd of beëindigd, en dat die overeenkomst daarom nog steeds geldig is. Die stelling hebben [verweerders] niet of onvoldoende onderbouwd bestreden, en staat daarom vast. De stelling van [verweerders] dat zij sinds mei 2021 geen loon verschuldigd zijn aan [verzoekster], omdat [verzoekster] sinds mei 2022 door een afgezegd project en de coronapandemie met wederzijds goedvinden op non-actief is gesteld, is door [verzoekster] ter zitting betwist en staat om die reden niet vast. Die stelling komt ook niet vast te staan in deze procedure, omdat [verweerders] om voor hen moverende reden geen bewijslevering hebben aangeboden.
4.3
Vorenstaande brengt met zich dat het Gerecht [verzoekster] volgt in haar stelling dat [verweerders] gehouden zijn het loon van [verzoekster] vanaf mei 2021 door te betalen totdat haar arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De hiervoor onder a. omschreven vordering van [verzoekster] zal daarom worden toegewezen als na te melden. Dat [verweerders] [verzoekster] vanaf mei 2021 niet te werk hebben gesteld komt voor hun eigen rekening en risico. Ook de omstandigheid dat [verzoekster] het voorstel van [verweerders] tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden niet heeft geaccepteerd doet aan het voorgaande niet af. De omstandigheid dat [verzoekster] dat voorstel van [verweerders] niet heeft aanvaard levert, anders dan [verweerders] stellen of menen, geen werkweigering op.
4.4
In aanvulling op vorenstaande wordt nog overwogen dat [verweerders] de nevenvorderingen van [verzoekster] ter zake van de wettelijke verhoging en wettelijk rente over achterstallig loon niet hebben bestreden. Ook die vorderingen zijn daarom toewijsbaar, met dien verstande dat het Gerecht de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve gematigd vast stelt op telkens maximaal 15%.
4.5 [
Verweerders] hebben de vordering van [verzoekster] ter zake van wedertewerkstelling op straffe van verbeurte van dwangsommen niet bestreden. Die vordering is mede daarom eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat dwangsommen gemaximeerd zullen worden opgelegd aan [verweerders].
4.6 [
Verweerders] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, eveneens hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) griffiegeld pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).
5. DE UITSPRAAK
Het Gerecht:
- veroordeelt [verweerders] hoofdelijk, des dat hetgeen de één heeft betaald de anderen ten belope van die betaling bevrijdt, tot doorbetaling aan [verzoekster] van haar volledige loon vanaf mei 2021 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en met wettelijke rente;
- beveelt [verweerders] om [verzoekster] uiterlijk vijf dagen na de betekening van deze beschikking aan [verweerders] weer toe te laten tot het verrichten van haar reguliere werkzaamheden voor [verweerders] gedurende haar reguliere werktijden, en bepaalt dat [verweerders] ten behoeve van [verzoekster] een dwangsom verbeuren van Afl. 250,- voor iedere dag dat [verweerders] dat bevel niet opvolgen met dien verstande dat [verweerders] te deze maximaal Afl. 50.000,- aan dwangsommen kunnen verbeuren;
- veroordeelt [verweerders] hoofdelijk, des dat hetgeen de één heeft betaald de anderen ten belope van die betaling bevrijdt, in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) griffiegeld pro deo en Afl. 2.500,- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- verleent verlof aan [verzoekster] tot kosteloos procederen;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 29 november 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.