ECLI:NL:OGEAA:2022:463

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AUA20201384
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeersongeval tussen twee voertuigen op een openbare weg

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een verkeersongeval dat plaatsvond op 4 september 2019. De eiseres, een bestuurder van een Honda Accord, heeft de gedaagde, bestuurder van een Mazda Atenza, aangesproken voor schadevergoeding na een aanrijding. De eiseres stelt dat de gedaagde onvoldoende rechts heeft gehouden en zijn snelheid niet heeft verminderd, wat heeft geleid tot het ongeval. De gedaagde betwist deze claim en stelt dat de eiseres met te hoge snelheid reed en niet goed oplette. De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een mutatierapport van de politie en een onderzoeksrapport van Aruba Traffic Consultancy, waarin de gedaagde als veroorzaker van het ongeval werd aangemerkt. De eiseres vordert een schadevergoeding van Afl. 10.000,-, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eiseres moet bewijzen dat de gedaagde aansprakelijk is voor het ongeval. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering door de eiseres, waarbij zij moet aangeven hoe zij dit bewijs wil leveren. De volgende zitting is gepland op 19 oktober 2022.

Uitspraak

Vonnis van 21 september 2022
Behorend bij AUA202001384 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
te Nederland,
EISERES, hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: N.E. Gomes,
tegen:
[naam gedaagde},
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 december 2021;
- de akte van de zijde van [eiseres] van 19 januari 2022;
- de aan [gedaagde] verleende akte van niet dienen van de door hem te nemen antwoordakte.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 4 september 2019 omstreeks 14.10 uur in de middag, heeft op een verharde naamloze openbare weg leidende door [naam perceel] ter hoogte van perceel perceelnummer] een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een Mazda Atenza, A-73980, waarvan [gedaagde] de bestuurder was, en een Honda Accord, A-4836, waarvan [eiseres] de bestuurder was. Op het moment van het verkeersongeval [gedaagde] reed in de zuidelijke richting over deze weg, en [eiseres] in noordelijke richting.
2.2
Van het ongeval is een mutatierapport opgemaakt. Daarin is de volgende omschrijving van de oorzaak van het ongeval opgegeven:
“De 1 reed in de zuidelijke richting over de naamloze verharde weg leidende door [naam perceel].
Gekomen thv perceel [perceelnummer] hield de 1 zich niet voldoende rechts met als gevolg dat de 1 tegen de tegemoet komende 2 botste. Bijzonderheden: Om een aanrijding met de 1 te voorkomen, week de 2 verder naar rechts met als gevolg dat de 2 haar rechter achterzijde tegen een cactusboom botste en ondanks de 2 verder naar rechts uitweek ontstond er een aanrijding tussen de 2 voertuigen.
Door de klap raakte de bestuurster 2 gewond en werd per ambulance naar de Eerste Hulp gebracht voor de verdere medische behandeling. Daar de voertuig 1 geen geldige bescheiden heeft, werd zijn voertuig naar Balashi getakeld.”
Verder is in dat rapport [gedaagde] aangemerkt als veroorzaker, en [eiseres] als betrokkene. Ten aanzien van de schade aan de auto van [eiseres] is vermeld:
“aanzienlijk. Linker voor bumper, linker voor spatscherm, linker voor wiel, linker voor portier, rechter achter bumper en rechter achter flank en voorruit” en ten aanzien van de auto van [gedaagde] “Aanzienlijk. Linker voor bumper, linker voor wiel, linker voor spatscherm en linker voor portier.”
2.3
In een
survey reportvan [naam deskundige] van [deskundige] Surveyor van 23 september 2019 is het volgende geconcludeerd:

Final conclusion:
In consideration of the Post Accident condition of this vehicle,
It is a Total Loss (Economical)
Market Value AWG 14,000.00 (…)
Wreck Value estimate suggestionAWG 3,500
Total Loss final settlement AWG 10,500.00(…)
Remarks:
“Market value has been used”
“All damages correspond with circumstances of accident, photos, information received form claimant and all relevant information gathered and seen during survey.”
2.4
In een Onderzoeksrapport van [naam onderzoeker] van Aruba Traffic Consultancy van 5 maart 2021 is geconcludeerd dat de A-73980 de enige veroorzaker is van het ongeval.
2.5
De auto van [gedaagde] was ten tijde van het verkeersongeval niet verzekerd. [eiseres] heeft [gedaagde] aangesproken op vergoeding van de schade aan haar auto.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht tegen [gedaagde] een rechterlijk bevel tot betaling uitvaardigt tot betaling van Afl. 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2019, met 15% buitengerechtelijke incassokosten, alsmede het door haar betaalde vastrecht.
3.2
Aan deze vordering legt [eiseres] ten grondslag dat het ongeval te wijten is aan [gedaagde], omdat hij onvoldoende rechts heeft gehouden, dan wel zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, gelet op de smalle weg waarop partijen reden, en daarmee de verkeersregels heeft overtreden, zodat [gedaagde] gehouden is om de door [eiseres] geleden schade te vergoeden.
3.3 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd. [gedaagde] betwist in de eerste plaats dat het ongeval aan hem te wijten is. Voorts betwist hij de hoogte van de gevorderde schadevergoeding.

4.DE VERDERE BEOORDELING

Volmacht
4.1
Bij voormelde akte van 19 januari 2022 heeft [eiseres] een toereikende volmacht overgelegd waarbij zij Gomes machtigt om haar in deze procedure te vertegenwoordigen. Dit is verder door [gedaagde] niet meer betwist. Hiermee is vast komen te staan dat Gomes namens [eiseres] het verzoekschrift in deze procedure heeft ingediend.
Aansprakelijkheid verkeersongeval
4.2
Het gaat in deze zaak om de vragen of [gedaagde] aansprakelijk is voor het verkeersongeval en daarmee voor de als gevolg daarvan door [eiseres] geleden schade, en, zo ja, tot welke hoogte. Of [gedaagde] aansprakelijk is voor het verkeersongeval, is in de eerst plaats afhankelijk van de vraag of het verkeersongeval is veroorzaakt door onrechtmatig rij- of weggedrag van zijn kant. Voordat kan worden toegekomen aan de beoordeling van de stelling van [eiseres] dat [gedaagde] een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW heeft gepleegd, moet de feitelijke toedracht van het verkeersongeval komen vast te staan.
4.3
Ten aanzien van de toedracht van het verkeersongeval, overweegt het Gerecht als volgt. Vast staat dat de auto’s van partijen elkaar hebben geraakt, en dat er schade aan beide auto’s is ontstaan. Voor het overige is tussen partijen in geschil wat de toedracht is geweest van het verkeersongeval.
4.4 [
eiseres] stelt dat het verkeersongeval door [gedaagde] is veroorzaakt, omdat hij onvoldoende rechts heeft gehouden, dan wel zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, gelet op de smalle weg waarop partijen reden. Omdat [eiseres] vanwege een cactushaag aan haar wegzijde niet verder naar rechts kon uitwijken, kon het verkeersongeval onder deze omstandigheden niet worden vermeden. [eiseres] heeft in dit verband verwezen naar het mutatierapport van het verkeersongeval van de politie, en het onderzoeksrapport van 5 maart 2021.
4.5 [
gedaagde] heeft de toedracht gemotiveerd betwist. [gedaagde] stelt dat hij rustig op zijn weghelft reed, waarop hij een auto met hoge snelheid vanuit tegengestelde richting zal aankomen. Hij probeerde zoveel mogelijk rechts te houden, maar vlak nadat de voorbumpers van de auto’s elkaar hadden gepasseerd, botste de auto van [eiseres] tegen zijn auto. Volgens [gedaagde] is de toedracht van het verkeersongeval dan ook dat [eiseres] rijdend met een te hoge snelheid voor de smalle weg naar rechts probeerde uit te wijken, daarbij met de rechterachterzijde van haar auto botste tegen de cactushaag aan de rechterkant van haar weghelft, waarop zij de macht over het stuur verloor, en tegen de auto van [gedaagde] botste. In dit verband verwijst [gedaagde] naar bevindingen van [naam schade expert], schade-expert van Independent Investigators Surveyors & Loss Adjusters.
4.6
Blijkens het onderzoeksrapport van 5 maart 2021 is bij het opstellen daarvan uitgegaan van materiaal van Forensys Road Services, onder meer een situatieschets, verklaringen van betrokkenen en foto’s, waaronder foto’s van opnamen van afmetingen. [gedaagde] betoogt dat het onderzoeksrapport zowel naar inhoud als wijze van totstandkoming zodanige gebreken bevat, dat het de daarin gegeven conclusies niet kan dragen. [gedaagde] heeft er in de eerste plaats bezwaar tegen dat materiaal van Forensys kennelijk wel gedeeld is met een door [eiseres] aangezochte deskundige – die overigens niet na het ongeval ter plaatse is geweest –, maar dat dit materiaal op zijn verzoek niet aan hem beschikbaar is gesteld. Verder betwist [gedaagde] gemotiveerd de aan het onderzoeksrapport ten grondslag gelegde afmetingen van de breedte van de weg ter plaatse van het verkeersongeval en de beide auto’s. Voorts betwist hij gemotiveerd de uit de foto’s van de auto’s na het verkeersongeval en de daarbij opgelopen schade getrokken conclusies ten aanzien van de toedracht van het verkeersongeval, alsook de situatieschets en de daaruit getrokken conclusies. Ook is volgens [gedaagde] tegenstrijdig de constatering dat er geen remsporen waren en dat het conflictpunt niet was aangeduid, met de conclusie dat het conflictpunt zich bevond, op de plaats aangegeven op de in het onderzoeksrapport opgenomen situatieschets.
4.7
Gelet op de stellingen van partijen over en weer, zal het bij de beantwoording van de vraag naar de toedracht van het verkeersongeval neerkomen op de beantwoording van de vraag of [gedaagde] onvoldoende rechts heeft gehouden, dan wel zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, gelet op de smalle weg waarop partijen reden. Voorop staat dat ingevolge de hoofdregel van artikel 129 Rv de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door hem gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten draagt, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Ingevolge deze hoofdregel rust in dit geval de bewijslast van de gestelde toedracht op [eiseres]. Hetgeen partijen over en weer ten aanzien van de toedracht hebben gesteld rechtvaardigt geen uitzondering op deze hoofdregel van bewijslastverdeling. Gegeven de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] van de door [eiseres] gestelde toedracht, volgt uit de door [eiseres] in het geding gebrachte producties niet het bewijs van de door haar gestelde toedracht van het verkeersongeval. Dat betekent dat [eiseres] zal worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat [gedaagde] onvoldoende rechts heeft gehouden, dan wel zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, gelet op de smalle weg waarop partijen reden (artikel 18 lid 1 en lid 2 Landsbesluit Verkeersregels, en daarmee ook artikel 12 lid 1 Landsbesluit Verkeersregels en artikel 2 Landsverordening wegverkeer).
4.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
laat [eiseres] toe tot het bewijs dat [gedaagde] op het moment voor het ongeval onvoldoende rechts hield, dan wel zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, gelet op de smalle weg waarop partijen reden;
5.2
verwijst de zaak naar de rolzitting van 19 oktober 2022 voor een akte aan de zijde van [eiseres] (P1) over de wijze waarop zij bewijs wil leveren;
5.3
bepaalt dat, indien [eiseres] dat bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, zij daarbij de personalia van de getuigen alsmede de verhinderdagen dient op te geven;
5.4
wijst [eiseres] erop dat indien zij bewijs wenst te leveren middels het indienen van stukken of middels een deskundigenbericht, zij die stukken op de rolzitting van 19 oktober 2022 in het geding dient te brengen, dan wel bij akte een voorzet moet doen ten aanzien van een te benoemen deskundige en van de aan de deskundige voor te leggen vragen. [gedaagde] mag daar dan bij antwoordakte op reageren;
5.5
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 september 2022 in aanwezigheid van de griffier.