ECLI:NL:OGEAA:2022:473

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
K.G. AUA202202294
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kortgeding over ontslag en doorbetaling van loon na incident in privésfeer

In deze zaak, die op 7 september 2022 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert eiser, een werknemer van Aruba Airport Authority N.V. (AAA), doorbetaling van zijn loon na een ontslag op staande voet. Eiser was op 24 april 2022 betrokken bij een incident met zijn partner, die ook bij AAA werkt. Dit incident vond plaats buiten werktijd en in de privésfeer van eiser. AAA stelt dat het incident, dat gepaard zou zijn gegaan met fysieke mishandeling, een dringende reden voor ontslag vormt. Eiser betwist dit en stelt dat het incident geen relatie heeft met zijn werk en dat hij niet verplicht was om meer informatie te verstrekken dan hij heeft gedaan.

Het Gerecht oordeelt dat het incident zich volledig in de privésfeer heeft afgespeeld en niet kan worden gerelateerd aan de arbeidsrelatie tussen eiser en AAA. De rechter concludeert dat er geen dringende reden voor ontslag is en dat AAA niet goed werkgeverschap heeft getoond door verder te gaan met het onderzoek naar het incident. Eiser wordt in het gelijk gesteld en AAA wordt veroordeeld tot doorbetaling van het loon en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat AAA onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

Vonnis van 7 september 2022
Behorend bij K.G. nr. AUA202202294
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser],
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: AAA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 21 juli 2022;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 18 augustus 2022.
1.2 [
eiser] is in persoon ter terechtzitting verschenen samen met zijn gemachtigde. AAA is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mevrouw [directeur personeelszaken] en de heer [security manager AAA] (directeur personeelszaken respectievelijk Security Manager van AAA). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van overgelegde en voorgedragen pleitnota’s, beiden voorzien van toegelaten producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
eiser] is op [datum indiensttreding] voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van AAA, laatstelijk in de functie van “Security Officer” tegen een brutoloon van Afl. 5.200,-- per maand.
2.3
Hoewel [eiser] op 27 april 2022 was ingeroosterd om zijn werkzaamheden voor AAA uit te voeren is hij die dag niet verschenen op zijn werk. De oorzaak daarvan was gelegen in de omstandigheid dat [eiser] niet op zijn werk kon verschijnen omdat hij in verzekering was gesteld ter zake van een hierna te beschrijven buiten werktijd van AAA plaatsgevonden incident met zijn eveneens bij AAA in dienst zijnde partner, van wiens kind [eiser] de vader is (hierna. het incident).
2.4
Bij schrijven van AAA van 28 april 2022 draagt zij [eiser] op om onmiddellijk na zijn invrijheidstelling schriftelijk verantwoording af te leggen ter zake van reden van zijn inverzekeringstelling en zijn ongeoorloofde afwezigheid op de werkvloer van AAA op 27 april 2022, zulks onder gelijktijdige schorsing van [eiser] met behoud van loon voor het verrichten van onderzoek.
2.5
Bij schrijven van 3 mei 2022 heeft (de gemachtigde van) [eiser] schriftelijk verantwoording afgelegd aan AAA. In dat schrijven staat onder meer het volgende:

Onlangs, op 24 april 2022 vond er een incident plaats, waarbij cliënt ruzie had met zijn partner, zoals u welkbekend, ook werknemer bij A.A.A.. Het betrof hier puur een privéaangelegenheid. Iemand heeft de politie gebeld, waarna hij die avond voor verhoor werd meegenomen naar de politiewacht. Daarna heeft cliënt ’s partner tevens een verklaring afgelegd. Het incident heeft dus niets te maken met zijn werk bij A.A.A., reden waarom hij van mening is dat verdere gegevens onnodig zijn.
Op 26 april 2022 werd hij ’s ochtends om 9 uur voorgeleid, vóórdat het onderzoek klaar was, daar de volgende dag Koningsdag was. Diezelfde middag om 13:30 uur was het onderzoek afgerond en werd aan hem medegedeeld om zijn advocaat te waarschuwen om per onmiddellijke invrijheidstelling te verzoeken. Er bestond geen reden tot vervolging. Evenwel heeft cliënt zijn advocaat niet kunnen bereiken en werd derhalve eerst op 28 april 2022 in de namiddag vrijgelaten. Bij zijn thuiskomst ontving cliënt uw brief middels een koerier (…). Cliënt heeft daarna [security manager AAA direct opgebeld en geïnformeerd.
Het spijt cliënt zeer dat hij door het bovenstaande niet kon opdagen op het werk en hij geen mogelijkheid had om u te informeren van zijn aanhouding. Cliënt had zijn advocaat verzocht om u te informeren van zijn aanhouding, docht deze was dit kennelijk vergeten.
(…).
Gelet op het vorenstaande moge ik u namens cliënt dringend verzoeken om af te zien van uw voornemens tot disciplinaire maatregelen, welke zijn carrière bij AAA nadelig zou kunnen beïnvloeden.”.
2.6
Bij schrijven van 6 mei 2022 heeft AAA [eiser] opgedragen meer informatie te verstrekken met betrekking tot het incident, met daarbij de mededeling dat zijn schorsing voortduurt voor het verrichten van onderzoek.
2.7
Het aan AAA gerichte schrijven van de gemachtigde van [eiser] van 11 mei 2022 vermeldt onder meer het volgende:

Onderwerp: Uw verzoek om meer informatie inzake de verantwoording van (…) [eiser] d.d. 6 mei 2022 (…).
(…).
Van de Piket Advocaat van cliënt heb ik, ondanks verzoek, nog geen stukken mogen ontvangen. Ook het OM geeft geen informatie aangezien het hier een arbeidsrechtelijke aangelegenheid betreft. Feit is dat het een privé-ruzie betrof met zijn partner, met wie [eiser] een kind heeft. [eiser] is vrijgelaten door de Officier van Justitie, en naar ik heb begrepen is de zaak geseponeerd.
Ondergetekende heeft de Officier van Justitie verzocht om stukken doch nadat deze kennis heeft genomen van het verweerschrift van [eiser] én uw brief, heeft deze aangegeven geen stukken te zullen verstrekken daar het hier een arbeidsrechtelijke kwestie betreft.
Uw vraagstelling in deze gaat te ver. De Officier van Justitie zal nimmer uw vraagstelling beantwoorden. [eiser] is niet langer een verdachte.
(…).
Nogmaals, het incident heeft niets te maken met zijn werk bij A.A.A.. Ondergetekende vraagt zich af waarom u zover gaat met uw ‘ondervraging’.
(…).
Gelet op het vorenstaande moge ik u namens cliënt nogmaals dringend verzoeken om af te zien van uw voornemens tot disciplinaire maatregelen, welke zijn carrière bij AAA nadelig zou kunnen beïnvloeden.”.
2.8
Het aan [eiser] gerichte schrijven van AAA van 25 mei 2022 vermeldt onder meer het volgende:

Reference: Incident April 27, 2022
We refer to our correspondence related to your unauthorized absenteeism of April 27, 2022. As per our investigation and the information you provided us with, your absenteeism was the result of you being detained by the police on April 24, 2022, due to an altercation with another employee of AAA, namely Ms. [partner eiser], who, as per your own statement, is your partner and mother of your child. You further stated that you were released on April 28, 2022, and the Public Prosecutor’s office has decided not to pursue this matter further. According to you, this incident would be a private matter not related to your job and you requested to be reinstated.
As mentioned in our previous correspondence, the incident that led to your detention, has links to your professional life as security officer and has links to another AAA-employee. It affects the trust that AAA - as your employer - needs to have in your integrity, an essential requirement for your position as Security officer at an airport.
(…).
Taking your statement into account that the Public Prosecutor’s office has decided not to further pursue the incident of April 24, 2022, and based on the conversation held today on May 25th, 2022, we have decided to give youone final opportunityto keep your job, and to apply a disciplinary suspension of four (4) days, which will be deducted from the days you remained home pending our investigation into this matter.
However, take good note that any further incidents of this nature will lead us to lose all trust in you and will therefore lead to the termination of your employment with our company.
We reserve all rights should the Public Prosecutor - contrary to your statement - decide to pursue the incident of April 24, 2022, further and/or should the incident of April 24, 2022, have consequences for the issuance of your statement of good conduct, necessary for you to perform your duties and/or should it come to light that you were not honest about the facts surrounding the incident of April 24, 2022.”.
2.9
Het aan [eiser] gerichte schrijven van AAA van 20 juni 2022 vermeldt onder meer het volgende:

Reference: incident April 24, 2022
(…).
We refer to our letter AAA/HRM/22-095 dated May 25, 2022, concerning the incident that took place on April 24, 2022 – involving yourself and another AAA-employee.
AAA had decided at the time to issue you a disciplinary suspension as outlined in detail in our letter. We also outlined in detail that AAA reserved all rights, and that the disciplinary suspension was among other based on your statement that there was merely a “suspicion” of assault on the other AAA-employee and that no assault took place.
In the meantime, we have received a ‘mutatierapport’, in which it is stated that the AAA-employee did report physical violence by you and moreover, that the police witnessed a hematoma and swelling in the face of the AAA-employee, as well as the fact that she had difficulty walking. According to the report, the employee did not want to press charges against you because you are married, and she did not want to cause problems for you.
During the meeting of today June 20, 2022, between yourself, your Security Manager Mr. [security manager AAA] and Director Human Resources Mrs. [directeur personeelszaken], you were asked if there is any additional information pertaining to the case of April 24, 2022, that you wanted to share with us and if you stand by the statement that you gave us on May 25th, 2022. You said that you have nothing to add and that you stand by your statement. However, the content of this report is contradictory to your earlier statements to Mr. [security manager AAA] end Mrs. [directeur personeelszaken]. Furthermore, you also claimed to have had knowledge of this police report information prior to our meeting on May 25th, 2022, which also gives the impression that you withheld this information from the company. For AAA, the integrity and honesty of its security personnel is of utmost importance.
As informed to you during this meeting, you are hereby suspended with pay pending our further investigation into this matter.”.
2.1
Het als productie 20 door AAA overgelegde mutatierapport van het Korps Politie Aruba, Divisie Informatie & Expertise, Bureau Informatie - welk rapport op verzoek van AAA door een medewerker van dat bureau, te weten [medewerker KPA], aan AAA is toegestuurd - vermeldt onder meer het volgende:
Verzoek:
Het verstrekken van de mutatie omtrent een relatie probleem tussen de man [eiser] en vriendin die op 24 april 2022 plaatsvond.
(…).
24/04/2022 ECHTELIJKE TWIST BALASHI 27-L
(…).”.
2.11
Het aan [eiser] gerichte schrijven van AAA van 21 juni 2022 vermeldt onder meer het volgende:
“Reference: Termination of employment
(…).
On April 24, 2022, you were detained by the police. You informed us that your detention would have been caused by an altercation between you and another employee of AAA, with whom you have a child.
At that time, you received a disciplinary suspension, as outlined in the letter dated May 25, 2022. It was explained to you that even though this incident had taken place in your private time, it still had a negative effect and ties to your job; the incident involved another employee of AAA and had also led to your unauthorized absenteeism. At that time, we reserved all rights, for example should new information come to light.
In the meantime, we recently received a copy of the ‘mutatie’ report related to the incident of April 24, 2022. The report indicates that you did physically abuse the other AAA employee in question.
We met with you on June 20, 2022, to discuss these new findings with you. During this meeting, it became clear that you had been aware of the contents of the ‘mutatie’ report which you had failed to mention when we met regarding the incident back in May 2022. According to you, the police report was not correct nor relevant since you would not have hit the other AAA employee in question. After this meeting, you were suspended with pay pending our evaluation and decision in this matter.
We have since also taken notice of a statement by your colleague that your attorney sent. AAA does not have reasons to doubt the ‘mutatie’ report. The incident of April 24, 2022 has links to your professional life as Security Officer and has links to another AAA-employee. The seriousness of this incident, as well as the content of your statement(s) when we first discussed this incident with you back in May 2022, has once again seriously affected the trust that AAA – as your employer – needs to have in you, your integrity, an essential requirement for your position as Security officer at our airport. This also taking into account that this is not the first incident which has led AAA to lose trust in your integrity – again essential for your position as Security officer. We also refer to the incidents surrounding your demotion in 2021.
We refer among others to the incident of January 2021, where you were detained allegedly for driving your car under influence during the legal curfew. Your detention was filmed and this video was circulated amongst employees. At that time, we had already emphasized on the importance of your integrity as Security officer and that further incidents of this nature would have consequences for the continuation of your employment with AAA.
The incident(s) of the altercation with your colleague, your detention and the incidents surrounding your detention as well as your statements regarding the matter, individually as well as jointly, in itself as well as in connection with the previous incidents during your employment have caused us to lose all trust in you and are considered an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement as per today, June 21,2022.”.
2.12
Bij aan AAA gerichte brief van (de gemachtigde van) [eiser] van 22 juni 2022 heeft [eiser] onder meer de nietigheid ingeroepen van het door AAA aan hem gegeven ontslag. Daarbij heeft [eiser] aan AAA te kennen gegeven dat hij bereid is de bedongen arbeid voor AAA te blijven verrichten.

3.HET GESCHIL

3.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. AAA veroordeelt danwel beveelt om aan [eiser] zijn loon plus emolumenten (door) te betalen vanaf 21 juni 2022 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid van dat loon;
b. AAA veroordeelt tot betaling van de proceskosten.
3.2
AAA voert verweer en concludeert dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans dat verzochte hem te ontzeggen, kosten rechtens.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van AAA wordt daarom verworpen.
4.2
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan door [eiser] ten grondslag gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van het door partijen gestelde, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de procedure in kortgeding, de vraag worden beantwoord of de vordering van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door hem gevraagde voorziening gerechtvaardigd is. Alvorens die vraag te kunnen beantwoorden moet voorshands worden vastgesteld of sprake is van een dringende reden die het door AAA aan [eiser] gegeven ontslag op staande voet kan rechtvaardigen, zoals gesteld door AAA en gemotiveerd bestreden door [eiser].
4.4
Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7:678 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.
4.5
Vast staat dat zich op 24 april 2022 een incident (hierna. het incident) heeft voorgedaan tussen [eiser] en zijn partner, die tevens als collega van [eiser] werkzaam is bij AAA en van wiens kind [eiser] de vader is (hierna: de partner). Het incident heeft zich niet voorgedaan op de werkvloer van AAA en in de vrije tijd van [eiser] en zijn partner. AAA stelt dat het incident gepaard is gegaan met fysieke mishandeling van de partner door [eiser], en uit de hiervoor geciteerde weergegeven aan [eiser] gerichte brieven van AAA volgt haar standpunt dat sprake is van mishandeling door [eiser] van een eveneens bij AAA werkzaam zijnde collega van hem. Dat brengt met zich dat deze kwestie geen gedraging in de privésfeer is van [eiser]. De omstandigheid dat het incident zich heeft voorgedaan buiten werktijd maakt dit niet anders, aldus telkens AAA. Ter zake van die door [eiser] bestreden standpunten van AAA wordt het volgende overwogen.
4.6
In het algemeen geldt dat een werkgever het privéleven van een werknemer in beginsel dient te eerbiedigen. Evenwel mag een werkgever bij bepaalde gedragingen van een werknemer die in zijn vrije tijd en niet op de werkvloer hebben plaatsgevonden ingrijpen en overgaan tot nemen van passende disciplinaire ingrepen, waaronder begrepen ontslag. In dat verband valt met name te denken aan gedragingen van de werknemer ten opzichte van een collega waaraan een tot de werkvloer van de werkgever te herleiden voorval of omstandigheid ten gronde ligt of dat die gedragingen anderszins niet verenigbaar zijn met op de werknemer rustende uit artikel 7:611 BW voortvloeiende wettelijke verplichting om zich als goed werknemer te gedragen.
4.7
Zelfs als veronderstellenderwijs de juistheid wordt aangenomen van de door [eiser] bestreden stelling van AAA, dat het incident gepaard is gegaan met fysieke mishandeling door [eiser] van zijn partner, heeft het volgende te gelden. Het Gerecht volgt [eiser] in zijn standpunt dat het incident zich heeft voorgedaan in het privéleven of de privésfeer van [eiser] en zijn partner. In het hiervoor onder 2.10 vermelde mutatierapport van de politie staat dan ook treffend en naar het oordeel van het Gerecht terecht geschreven “
echtelijke twist”. Gesteld noch is gebleken dat de oorzaak van het incident valt te herleiden tot een op de werkvloer van AAA plaatsgevonden voorval of omstandigheid. Aldus kan niet worden gezegd dat sprake is van een incident met betrekking tot een collega van [eiser] dat de arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen die twee of de arbeidsrechtelijke verhouding van [eiser] tot AAA raakt, en evenmin kan naar het oordeel van het Gerecht worden gezegd dat [eiser] anderszins in strijd heeft gehandeld met voormelde wettelijke verplichting. De stelling van AAA, dat zij op haar werkvloer ook ten opzichte van de partner/collega van [eiser] moet zorgen voor een veilige omgeving en dat AAA daarom niet kan toelaten dat de partner/collega van [eiser] met hem op de werkvloer van AAA in aanraking komt, is zonder nadere doch niet gegeven uitleg onbegrijpelijk. Gesteld noch is gebleken immers dat er een wezenlijk risico bestaat dat zich op de werkvloer van AAA een al dan niet fysieke schermutseling zal voordoen tussen [eiser] en zijn partner/collega als gevolg van de aanwezigheid van [eiser] op die vloer. Dit klemt temeer in het licht van de strekking en inhoud van de door de partner/collega van [eiser] gegeven bij partijen genoegzaam bekende schriftelijke verklaring, door AAA overgelegd als productie 21.
4.8
Vorenstaande brengt mee dat het incident op zich naar het voorlopig oordeel van het Gerecht geen dringende reden voor ontslag oplevert. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
4.9
De omstandigheid dat [eiser] volgens AAA in zijn aanvankelijk afgelegde verklaring ten overstaan van AAA niet volledig is geweest door in strijd met het door AAA van de politie verkregen mutatierapport geen melding te maken van de (beweerdelijke) omstandigheid dat het incident gepaard is gegaan met fysieke mishandeling door [eiser] van zijn partner in verbinding met de omstandigheid dat [eiser] op 20 juni 2022 tijdens een verder verhoor door AAA bij zijn eerdere verklaring is gebleven en de juistheid van de inhoud van voormeld rapport heeft betwist, levert - anders dan AAA meent - naar het voorshandse oordeel van het Gerecht evenmin een dringende reden op voor ontslag, ook niet in samenhang en verbinding met het incident. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.1
Naar het oordeel van het Gerecht was [eiser] niet gehouden om ter zake van het incident meer te verklaren dan hij heeft gedaan in zijn hiervoor onder 2.5 vermelde verantwoordingsbrief van 3 mei 2022, simpelweg omdat het incident volledig en alleen is gelegen in de privésfeer van [eiser] en zijn partner en - zoals hiervoor al overwogen - niet valt te relateren aan de arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen die twee of de arbeidsrechtelijke verhouding van [eiser] ten opzichte van AAA. Het Gerecht onderschrijft mede daarom de volgende hiervoor onder 2.5 en 2.7 geciteerd weergegeven naar AAA gerichte woorden van de gemachtigde van [eiser]: “
Het incident heeft (…) niets te maken met zijn werk bij A.A.A., reden waarom hij van mening is dat verdere gegevens onnodig zijn. Uw vraagstelling in deze gaat te ver. (…). Nogmaals, het incident heeft niets te maken met zijn werk bij A.A.A.. Ondergetekende vraagt zich af waarom u zover gaat met uw ‘ondervraging’.”.
4.11
Daargelaten het antwoord op de vraag of door AAA aan [eiser] gegeven disciplinaire maatregel van 4 dagen schorsing zonder loon zoals omschreven in haar hiervoor onder 2.8 geciteerd weergegeven schrijven rechtens wel of niet door de beugel kan, had AAA niet verder moeten en kunnen gaan dan in dat schrijven neergelegde beoordeling van de door [eiser] in opdracht van AAA gegeven de lading voldoende dekkende verantwoording ter zake van de omstandigheid dat hij op 27 april 2022 zonder kennisgeving aan AAA niet op zijn werk was verschenen. Door toch met betrekking tot verkrijging van informatie ter zake van het incident verder te gaan zoals AAA heeft gedaan, heeft zij bepaaldelijk geen blijk gegeven van goed werkgeverschap. Dit klemt temeer omdat AAA op meer dan bedenkelijke wijze het niet voor haar bestemde mutatierapport heeft verkregen van een evenzeer bedenkelijke medewerkster van het Korps Politie Aruba.
4.12
De algehele slotsom luidt dat de hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord. De door [eiser] verzochte voorziening zal daarom worden toegewezen als na te melden, met dien verstande dat de wettelijke verhoging over achterstallig loon gematigd zal worden vastgesteld op telkens maximaal 15%. Het matigingsberoep van AAA slaagt aldus.
4.13
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van AAA bij afwijzing van het door [eiser] verzochte ten opzichte van de belangen van [eiser] bij toewijzing daarvan.
4.14
AAA zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (Afl. 450,- + Afl. 231,95 =) Afl. 681,95 aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 1.500,- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-veroordeelt AAA om aan [eiser] (door) te betalen zijn loon plus emolumenten vanaf 21 juni 2022 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en met wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid van dat loon tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt AAA in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.181,95;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 september 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.