In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. de Hoogd, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock. De zaak betreft een geschil over de economische overdracht van een woning, die voortvloeit uit een koopovereenkomst van 26 november 2009. Eisers hebben het recht van erfpacht op een perceel domeingrond gekocht van gedaagde, met de afspraak dat zij op dat perceel een woning zouden bouwen. De juridische overdracht zou plaatsvinden na oplevering van de woning.
Eisers vorderen betaling van een bedrag van Afl. 70.911,70 van gedaagde, dat zij hebben betaald ter opheffing van beslagen op het perceel. Gedaagde heeft echter geen gevolg gegeven aan eerdere verzoeken om betaling. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de economische overdracht niet als juridische overdracht kan worden beschouwd en dat de vorderingen van eisers op gedaagde niet zijn onderbouwd met voldoende bewijs. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers, die gebaseerd zijn op de betaling van schulden van gedaagde aan derden, niet kunnen worden toegewezen, omdat er geen sprake is van subrogatie.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken op 7 december 2022 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.