ECLI:NL:OGEAA:2022:492

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202102910
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Economische overdracht van een woning en de gevolgen van subrogatie in een civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. de Hoogd, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock. De zaak betreft een geschil over de economische overdracht van een woning, die voortvloeit uit een koopovereenkomst van 26 november 2009. Eisers hebben het recht van erfpacht op een perceel domeingrond gekocht van gedaagde, met de afspraak dat zij op dat perceel een woning zouden bouwen. De juridische overdracht zou plaatsvinden na oplevering van de woning.

Eisers vorderen betaling van een bedrag van Afl. 70.911,70 van gedaagde, dat zij hebben betaald ter opheffing van beslagen op het perceel. Gedaagde heeft echter geen gevolg gegeven aan eerdere verzoeken om betaling. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de economische overdracht niet als juridische overdracht kan worden beschouwd en dat de vorderingen van eisers op gedaagde niet zijn onderbouwd met voldoende bewijs. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers, die gebaseerd zijn op de betaling van schulden van gedaagde aan derden, niet kunnen worden toegewezen, omdat er geen sprake is van subrogatie.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken op 7 december 2022 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 7 december 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202102910
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.[eiser 1],

en

2.[eiser 2],

beiden te Aruba,
eisers,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers] c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord;
-de conclusie van repliek;
-de conclusie van dupliek;
-de door [eisers] c.s. genomen akte houdende uitlatingen, met producties;
-de antwoordakte van [gedaagde].
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Krachtens een tussen partijen op 26 november 2009 gesloten koopovereenkomst hebben [eisers] c.s. van [gedaagde] gekocht het recht van erfpacht tot 22 juli 2064 op een onbebouwd perceel domeingrond, groot 696 m2, gelegen in Aruba te [plaats], kadastraal bekend als tweede afdeling sectie C nummer 2018, voor de koopsom van Afl. 129.050,-- (hierna: het registergoed of het perceel). Partijen hebben daarbij verder afgesproken dat [eisers] c.s. voor hun eigen kosten een woning zouden bouwen op her perceel en dat het perceel in juridische zin zou worden overgedragen aan [eisers] c.s. zodra die bouw opgeleverd was. Dienaangaande heeft [gedaagde] [eisers] c.s. onherroepelijk gevolmachtigd om die overdracht namens en voor hem te bewerkstelligen.
2.3
De met betrekking tot vermelde koop ten behoeve van partijen op 26 november 2009 verleden notariële akte (hierna: de akte) - waarin met “
Verkoper” of “
verkoper” wordt bedoeld [gedaagde] en met “
Koper” of “
koper” [eisers] c.s. - vermeldt onder meer het volgende:

(…).
3. ECONOMISCHE EIGENDOM, BETALING
Verkoper en koper zijn overeengekomen de overdracht van het registergoed niet als juridische overdracht maar als economische overdracht tot stand te brengen;
(…).
3.2.
De koopsom (…) is door koper voldaan (…) waarvoor door verkoper aan koper kwitantie wordt verleend.
3.3.
Het verkochte komt vanaf heden voor rekening en risico van koper en behoort met ingang van heden in economische zin toe aan koper doch zal tot uiterlijk drie jaar en vijf dagen nadat de Directeur van de Directie Infrastructuur en Planning heeft verklaard dat het woonhuis op het perceel is afgebouwd conform de erfpachtvoorwaarden of tot een zodanig eerder tijdstip als koper wenst, in de openbare registers geheel of gedeeltelijk op naam van verkoper blijven staan.
(…).
3.7.
Verkoper heeft hiermee het economisch recht op het verkochte overgedragen en staat ervoor in dat hij terzake beschikkingsbevoegd is en dat zijn recht op het verkochte:
a. onvoorwaardelijk is;
b. niet bezwaard is met (…) beslagen (…).
Verkoper garandeert dat het hiervoor in dit artikel bepaalde onverminderd van kracht is ten tijde van de juridische levering welke uit de economische overdracht voortvloeit (…).
3.11
Koper draagt het risico van het verkochte vanaf heden. (…).
4. UITWERKING ECONOMISCHE OVERDRACHT
(…).
4.5.
Koper neemt vanaf heden voor zijn rekening en verplicht zich als zijn eigen schulden te voldoen, respectievelijk als zijn eigen verplichtingen te zullen nakomen:
a. alle lasten en belastingen welke met betrekking tot het registergoed ten laste van verkoper geheven worden casu quo reeds geheven zijn, maar op grond van het bij deze akte bepaalde voor rekening zijn van koper;
(…).”.
2.4
Het aan [gedaagde] gerichte schrijven van of namens [eisers] c.s. van 18 mei 2020 vermeldt onder meer het volgende:
“Mijn cliënten hebben opeisbaar te vorderen van u, het bedrag van AWG 70.911,70, uit hoofde van door cliënten afbetaalde schulden op 16 oktober 2017 bij notaris Rodriquez-Taekema, zoals hieronder weergegeven, om bestaande (conservatoire)beslagen op te heffen en teneinde de juridische eigendom van een perceel domeingrond, groot 696 m2, gelegen te [plaats] (…), te kunnen passeren, die echter nog niet althans niet volledig betaald zijn:

Frasa International Trading N.V.: AWG. 31.288,97;

Vordering Ontvanger: AWG. 4.622,73;

Aflossing gebroeders Kelly: AWG. 35.000,--
Mijn cliënten hebben tevergeefs getracht om van u betaling te verkrijgen. U weigert echter aan uw verplichtingen te voldoen ondanks meerdere verzoeken om over te gaan tot terugbetaling. U komt dan ook toerekenbaar tekort jegens mijn cliënten.
Derhalve verzoek ik en, alleen voorzover dit wettelijk vereist is, sommeer ik u om het bedrag van AWG. 70.911,70 vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten (…) binnen 14 dagen na dagtekening dezes (…) te komen betalen.
(…).”.
2.5 [
gedaagde] heeft geen gevolg gegeven aan voormeld schrijven.

3.HET GESCHIL

3.1 [
eisers] c.s. vorderen dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] veroordeelt om aan [eisers] c.s. te betalen Afl. 70.911,70, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 16 oktober 2017, althans vanaf 2 juni 2020, tot aan de algehele voldoening;
b. ten opzichte van het onder a. verzochte enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
c. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de na de uitspraak van dit vonnis.
3.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van door [eisers] c.s. verzochte, en voorts tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van hen in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat ten tijde van de economische overdracht daarvan aan [eisers] c.s. op 26 november 2009 het perceel vrij was van beslagen. Die stelling staat daarom vast, en brengt met zich dat het door de Ontvanger ten laste van [gedaagde] gelegde beslag ter zake van op het perceel ziende beweerdelijke vordering ad Afl. 4.622,73 uit hoofde van grondbelasting en erfpachtcanon over de periode 2009 tot en met 2017 eerst na 26 november 2009 is gelegd. Met [gedaagde] is het Gerecht van oordeel dat uit het hiervoor weergegeven artikel 4.5. van de akte volgt dat deze beweerdelijke op het perceel ziende vordering van de Ontvanger voor rekening komt van [eisers] c.s. en dat zij verplicht zijn die vordering als eigen schuld te voldoen. [eisers] c.s. hebben onbetwist gesteld dat zij de hier besproken aan [gedaagde] gerichte vordering van de Ontvanger hebben betaald. De betaling van die vordering hebben zij ingevolge de akte voldaan als zijnde hun eigen schuld, en gaat aldus niet bij wijze van subrogatie over op hen. Dit alles betekent dat dit onderdeel van de vordering van [eisers] c.s. zal worden afgewezen.
4.2 [
eisers] c.s. hebben onbetwist gesteld dat een in opdracht van Frasa International Trading N.V. (hierna: Frasa) ten laste van [gedaagde] voor een vordering van Afl. 31.288,97 op het perceel gelegd (conservatoir) beslag aan de juridische levering daarvan op 16 oktober 2017 in de weg stond, en dat zij dat bedrag hebben betaald aan Frasa ter opheffing van dat beslag. Nu zij die schuld voor [gedaagde] hebben betaald aan Frasa, gaat de vordering van Frasa bij wijze van subrogatie in de zin van artikel 6:150 BW over op hen, aldus [eisers] c.s.. In dit door [gedaagde] gemotiveerd bestreden verband wordt het volgende overwogen.
4.3
Gesteld noch gebleken is dat in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat sprake was van een opeisbare vordering van Frasa op [gedaagde] voor een bedrag van Afl. 31.288,97. Dat brengt met zich dat de stelling van [eisers] c.s., dat zij een schuld van [gedaagde] bij Frasa ad Afl. 31.288,97 hebben betaald, feitelijke grondslag mist. Die stelling wordt daarom gepasseerd, met als gevolg dat ook dit onderdeel van de vordering van [eisers] c.s. zal worden afgewezen.
4.4
Het hiervoor onder 4.2 en 4.3 overwogene geldt mutatis mutandis ook met betrekking tot de door [eisers] c.s. gestelde schuld ad Afl. 35.000,-- van [gedaagde] aan de gebroeders [broers]. Dat betekent dat ook dit onderdeel van de vordering van [eisers] c.s. zal worden afgewezen.
4.5
De slotsom luidt dat de hiervoor a. omschreven vordering van [eisers] c.s. zal worden afgewezen. De onder b. omschreven vordering van [eisers] c.s. zal worden afgewezen als zijnde vaag en onbepaald.
4.6 [
eisers] c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.750,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten van tarief 6, ad Afl. 1.500,-- per punt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [eisers] c.s. verzochte;
-veroordeelt [eisers] c.s. in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.750,--;
-verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.