ECLI:NL:OGEAA:2022:495

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202001897
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de betaling van de koopsom voor een perceel en de voorwaarden van gebruik door de gedaagde

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde met betrekking tot de betaling van de koopsom voor een perceel ter waarde van Afl. 200.000,-. De eiseres stelt dat gedaagde de koopsom niet op de afgesproken wijze heeft betaald, namelijk door het doen van investeringen in het perceel en het levenslang gebruik van een appartement zonder tegenprestatie. Het Gerecht heeft op 7 december 2022 uitspraak gedaan na bewijslevering en heeft vastgesteld dat gedaagde niet heeft bewezen dat er een dergelijke afspraak was gemaakt. De getuigenverklaringen boden onvoldoende bewijs om de stelling van gedaagde te onderbouwen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres toewijsbaar is, en gedaagde is veroordeeld tot betaling van de koopsom, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 7 december 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202001897
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [Eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 9 februari 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het proces-verbaal van bewijslevering van 10 maart 2022;
-de door [gedaagde] genomen akte houdende de mededeling dat zij afziet van het doen horen van verdere getuigen;
-de door [eiseres] genomen akte houdende de mededeling dat zij afziet van contra-enquête;
-de door [gedaagde] genomen conclusie na bewijslevering;
-de door [eiseres] genomen antwoordconclusie na bewijslevering.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
De thans te beantwoorden vraag is of [gedaagde] al dan niet heeft bewezen dat tussen partijen is afgesproken dat betaling van de koopsom voor het perceel ad Afl. 200.000,-- door [gedaagde] aan [eiseres] mocht geschieden door het doen van investeringen door [gedaagde] in het perceel (met name het opknappen van het daarop gelegen woonhuis) en door [eiseres] levenslang zonder tegenprestatie gebruik te laten maken van het op het perceel gelegen appartement.
2.3.1
Met [eiseres] beantwoordt het Gerecht die vraag ontkennend op grond van het navolgende.
2.3.2
Getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat ze niet weet welke koopsom tussen partijen was afgesproken en dat ze niet weet hoe die koopsom door [gedaagde] betaald zou worden aan [eiseres]. Weliswaar verklaart deze getuige dat [eiseres] tegen haar heeft gezegd dat (1) ze de woning zou overdragen aan [gedaagde], (2) [gedaagde] die zou repareren en (3) dat [eiseres] achter op het erf van de woning tot haar dood zou wonen in het daar staande appartement, maar dat levert geen of onvoldoende bewijs op van de stelling dat tussen partijen is afgesproken dat betaling van de koopsom voor het perceel ad Afl. 200.000,-- door [gedaagde] aan [eiseres] mocht geschieden door het doen van investeringen door [gedaagde] in het perceel (met name het opknappen van het daarop gelegen woonhuis) en door [eiseres] levenslang zonder tegenprestatie gebruik te laten maken van het op het perceel gelegen appartement.
2.3.3
Getuige [naam getuige 2] verklaart dat zij niet weet welke koopprijs tussen partijen was afgesproken en dat ze niet weet hoe die prijs betaald zou worden door [gedaagde] aan [eiseres]. Weliswaar verklaart deze getuige dat zij na de overdracht van het perceel heeft gesproken met [eiseres] en dat [eiseres] toen erg blij was dat de woning was overgedragen aan [gedaagde] en zei dat ze geen geld daarvoor wilde aannemen, maar ook dat levert geen of onvoldoende bewijs op van de stelling dat tussen partijen is afgesproken dat betaling van de koopsom voor het perceel ad Afl. 200.000,-- door [gedaagde] aan [eiseres] mocht geschieden door het doen van investeringen door [gedaagde] in het perceel (met name het opknappen van het daarop gelegen woonhuis) en door [eiseres] levenslang zonder tegenprestatie gebruik te laten maken van het op het perceel gelegen appartement.
2.3.4
Getuige [naam getuige 3] is de echtgenoot van [gedaagde]. Zijn verklaringen oordeelt het Gerecht niet voldoende betrouwbaar, temeer omdat die geen steun vinden in het dossier en in de verklaringen van de twee voornoemde getuigen anders dan de verklaring dat hij [eiseres] heeft horen zeggen dat ze geen geld wilde hebben voor de overdracht van het perceel aan [gedaagde]. Die omstandigheid levert echter, zoals hiervoor reeds overwogen, geen bewijs op van de stelling dat tussen partijen is afgesproken dat betaling van de koopsom voor het perceel ad Afl. 200.000,-- door [gedaagde] aan [eiseres] mocht geschieden door het doen van investeringen door [gedaagde] in het perceel (met name het opknappen van het daarop gelegen woonhuis) en door [eiseres] levenslang zonder tegenprestatie gebruik te laten maken van het op het perceel gelegen appartement.
2.3.5
Geen van de getuigen heeft verklaard dat tussen partijen is afgesproken dat betaling van de koopsom voor het perceel ad Afl. 200.000,-- door [gedaagde] aan [eiseres] mocht geschieden door het doen van investeringen door [gedaagde] in het perceel (met name het opknappen van het daarop gelegen woonhuis) en door [eiseres] levenslang zonder tegenprestatie gebruik te laten maken van het op het perceel gelegen appartement. Het betoog van [gedaagde] in haar conclusie na enquête is gegrond op louter mentale constructies. Die constructies leveren echter geen bewijs op van hetgeen was opgedragen aan [gedaagde] om te bewijzen.
2.4
Vorenstaande brengt onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.5 van het tussenvonnis met zich dat niet komt vast te staan dat [gedaagde] de tussen partijen afgesproken koopsom ad Afl. 200.000,-- voor de levering/overdracht van het registergoed heeft betaald aan [eiseres]. Ik het licht daarvan luidt de slotsom dat de in het tussenvonnis onder a. omschreven vordering in hoofdsom van [eiseres] zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden door [eiseres] verzocht.
2.5 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op (2.000,-- + 201,05 =) Afl. 2.201,05 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 6.000,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (3 punten van tarief 7, ad Afl. 2.000,-- per punt).

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen Afl. 200.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 20 november 2018 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.201,05 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 6.000,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door [eiseres] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.