ECLI:NL:OGEAA:2022:496

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202100367
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling waarborgsom huur afgewezen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser, die in persoon procedeert, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.I.N. Fräser. De vordering betreft de terugbetaling van een waarborgsom van Afl. 1.300,- die door Easyhire DutchCarib Aruba aan gedaagde is betaald in het kader van een huurovereenkomst. De huurovereenkomst tussen gedaagde en Easyhire werd op 12 augustus 2019 aangegaan en had een looptijd van 10 maanden, met een maandelijkse huurprijs van Afl. 1.300,-. Eiser stelt dat het bedrag van Afl. 1.300,- als waarborgsom is betaald, terwijl gedaagde dit betwist en aanvoert dat het bedrag is verrekend met niet betaalde huurpenningen.

De procedure omvatte verschillende schriftelijke stukken, waaronder een inleidend verzoekschrift en verweerschrift, en culminerde in een vonnis op 7 december 2022. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de waarborgsom aan gedaagde is betaald, en dat de vordering van eiser niet toewijsbaar is. Het Gerecht overweegt dat de waarborgsom door Easyhire is voldaan en dat eiser geen vordering op gedaagde heeft, omdat het geld niet aan gedaagde, maar aan SC is betaald. Bovendien heeft gedaagde gemotiveerd aangetoond dat de waarborgsom is verrekend met openstaande huurpenningen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op Afl. 500,-. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 7 december 2022
Behorend bij B.B. no. AUA202100367
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
wonende te Aruba,
eiser,
hierna te noemen: [Eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: [Gedaagde],
gemachtigden: de advocaat mr. A.I.N. Fräser.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, met producties, van 10 februari 2021;
- het verweerschrift, met producties, van 13 april 2021,
- de conclusie van repliek van 31 mei 2021;
- de conclusie van dupliek, met producties, van 7 september 2021;
- de reactie op de bij dupliek overgelegde producties van 26 september 2021.
1.2
Vonnis is vervolgens – na herhaald uitstel - bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Op 12 augustus 2019 zijn [gedaagde] Caribbean N.V. (hierna: SC), handelend onder de naam The Local Market, en Easyhire DutchCarib Aruba (hierna: Easyhire) een huurovereenkomst aangegaan, op grond waarvan Easyhire een stuk terrein huurde van SC. SC werd hierbij vertegenwoordigd door [gedaagde] en Easyhire door [eiser].
2.3
De huurovereenkomst is aangegaan met ingang van 1 september 2019 voor de duur van 10 maanden. De huurprijs bedroeg Afl. 1.300,- per maand.
2.4
Op 24 juni 2019 heeft Easyhire een bedrag van Afl. 1.300,- betaald. Op het betalingsbewijs staat ‘deposit start September’.
2.5
De huur is eind juni 2020, na ommekomst van de 10 maanden, geëindigd.

3.DE VORDERING

3.1 [
Eiser] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld het bedrag van Afl. 1.300,- aan hem te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente. Tevens vordert hij dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten, dat een dwangsom wordt opgelegd bij niet tijdige nakoming en ‘eventueel ook extra facilitering middels beslagleggings-order op auto/huis’.
3.2 [
Eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij dit bedrag aan [gedaagde] heeft betaald en dat [gedaagde], ondanks toezegging, weigert dit bedrag aan hem terug te betalen.
3.3 [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, nader ingegaan.

4.BEOORDELING

4.1
Op grond van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en de overgelegde stukken, staat vast dat mondeling is overeengekomen dat een waarborgsom zou worden betaald. Dit is het op 24 juni 2019 door Easyhire betaalde bedrag van Afl. 1.300,-. [Eiser] heeft weliswaar gesteld dat dit een eerste maand huur zou zijn, maar dit is door [gedaagde] gemotiveerd weersproken. [Gedaagde] heeft gewezen op een door [eiser] aan The Local Market verstuurd mailbericht van 28 april 2020 waarin [eiser] schrijft dat een deel van de verschuldigde huur op de waarborgsom van Afl. 1.300,- mag worden ingehouden. Dat een ander (tweede) bedrag als waarborgsom is betaald, is niet gesteld of gebleken.
4.2
Blijkens het betalingsbewijs is de waarborgsom door Easyhire voldaan. Dat het bedrag door [gedaagde] in privé is ontvangen zoals [eiser] stelt, is door [gedaagde] betwist en door [eiser] niet concreet, met voor bewijs vatbare feiten en/of omstandigheden onderbouwd. Het enkele feit dat de huurovereenkomst op dat moment nog niet was aangegaan, is daarvoor onvoldoende. Nu het geld niet door [eiser], maar door Easyhire en aan SC, en niet aan [gedaagde], is betaald en nu ook overigens niets is gesteld dat tot die conclusie leidt, heeft [eiser] geen vordering op [gedaagde]. Het gevorderde is om die reden niet toewijsbaar.
4.3
Ten overvloede overweegt het Gerecht nog als volgt. Door [gedaagde] is gemotiveerd en met stukken onderbouwd uiteengezet dat de waarborgsom met de niet betaalde huurpenningen over april 2020 is verrekend. Nu [eiser] dit onvoldoende heeft weersproken, slaagt het verrekeningsverweer en is het gevorderde ook op die grond niet toewijsbaar.
4.4
De slotsom van het voorgaande is dat de stellingen van [eiser] niet kunnen slagen en dat zijn vorderingen worden afgewezen.
4.5 [
Eiser] wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op Afl. 500,- (2 punten tarief 2) aan salaris gemachtigde. De kostenveroordeling zal zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op Afl. 500,- aan salaris gemachtigde;
5.3
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.