ECLI:NL:OGEAA:2022:518

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202103125
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatig ontslag van werknemer door werkgever met verzoek om schadevergoeding en cessantia-uitkering

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoeker, en zijn werkgever, de naamloze vennootschap El Bohio Holding N.V. Verzoeker was sinds 1 januari 2004 in dienst bij El Bohio en ontving een bruto maandsalaris van Afl. 2.613,53. Door de coronapandemie was zijn salaris tijdelijk verlaagd naar Afl. 1.181,54. Op 6 september 2021 werd verzoeker op staande voet ontslagen, wat hij betwistte. Hij stelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag en dat het kennelijk onredelijk was. Verzoeker heeft geprobeerd het geschil in der minne op te lossen door betaling van zijn opzegtermijn, cessantia en schadevergoeding aan te bieden aan El Bohio, maar ontving geen reactie.

Tijdens de zitting op 1 februari 2022 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij onder andere aanvoerde dat het ontslag onterecht was en dat hij recht had op schadevergoeding en cessantia. El Bohio voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen van verzoeker. Het Gerecht heeft vastgesteld dat El Bohio niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de dringende reden van ontslag en dat verzoeker ten onrechte op staande voet is ontslagen. Het Gerecht heeft de vorderingen van verzoeker toegewezen, waaronder de betaling van de niet in acht genomen opzegtermijn en de cessantia-uitkering, en El Bohio veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers bij onregelmatig ontslag en de verplichtingen van werkgevers om een correcte procedure te volgen bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten. Het Gerecht heeft de werkgever ook verplicht om binnen een bepaalde termijn informatie over de pensioenpremieovereenkomst aan verzoeker te verstrekken, met een dwangsom voor niet-naleving.

Uitspraak

Beschikking d.d. 15 maart 2022
Behorend bij E.J. nr. AUA202103125
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker, hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
de naamloze vennootschap
EL BOHIO HOLDING N.V. h.o.d.n. EL BOHIO,
gevestigd in Aruba,
verweerster, hierna te noemen: El Bohio,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 1 februari 2022.
1.2
Ter zitting zijn verschenen: [verzoeker] bijgestaan door zijn gemachtigde en El Bohio bij zijn gemachtigde. Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd ([verzoeker] mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota en toegelaten producties) en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verzoeker] is op 1 januari 2004 als ‘
maintenance worker’in loondienst getreden van El Bohio, tegen een bruto maandsalaris van Afl. 2.613,53. In verband met de coronapandemie bedraagt het bruto maandsalaris van [verzoeker] thans Afl. 1.181,54.
2.3
Bij brief van 6 september 2021 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In die brief staat onder meer het volgende:
“(…)
1. Durante su enfermedad y estando registrado en el Seguro Social (SVB) Ud. fue a trabajar en su otro trabajo, sin llamar a SVB para quitar su AO. (…)
2. En el pasado ya se le ha reclamado por la indisciplina y desobediencia a su superior (…)
3. Por cuenta propia usted ha bloqueado a todos sus compañeros de trabajo del Whatsapp por la cual es difícil de comunicarse por cualquier motivo de trabajo.
4. Desde ya hace un buen tiempo para acá no se ha interesado ni motivado por cumplir cabalmente con la responsabilidad de su trabajo (…)
Todo esto con la falta de voluntad, comunicación, interés a para culminar el incumplimiento de lo básico del Sistema de AO demuestra que ya esta situación si ha vuelto intolerante para el buen ambiente de trabajo no quedando más que pedirle el retiro inmediato, no quedando más agradeciéndole por su tiempo de servicio,
(…)”
2.4 [
verzoeker] heeft El Bohio bij brief van 23 september 2021 onder meer medegedeeld dat er geen sprake is van een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Verder heeft [verzoeker] bij diezelfde brief aangeboden om het ontstane arbeidsgeschil in der minne te regelen door betaling van de aan [verzoeker] toekomende opzegtermijn, cessantia en schadevergoeding.
2.5 [
verzoeker] heeft El Bohio bij brief van 18 oktober 2021 medegedeeld dat hij in het aan hem gegeven ontslag berust. Verder heeft [verzoeker] zich bij diezelfde brief op het standpunt gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk en onregelmatig is, nu de door El Bohio opgegeven redenen het ontslag niet kunnen dragen. [verzoeker] heeft in verband daarmee betaling van zijn opzegtermijn, cessantia en de vergoeding zoals genoemd in zijn brief van 23 september 2021, verzocht.
2.6
El Bohio heeft op het schrijven van [verzoeker] van 23 september 2021 en van 18 oktober 2021 niet gereageerd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
verzoeker] verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het door El Bohio op 6 september 2021 aan [verzoeker] gegeven ontslag kennelijk onredelijk is;
b. El Bohio veroordeelt om aan [verzoeker] te betalen ten titel van schadevergoeding naar billijkheid uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag een bedrag gelijk aan vier maanden ad 100% van zijn loon, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 19 oktober 2021 althans vanaf een door het Gerecht te bepalen andere datum;
c. voor recht verklaart dat het aan [verzoeker] verleende ontslag onregelmatig is;
d. El Bohio veroordeelt om aan [verzoeker] ten titel van niet in acht genomen opzegtermijn van 4 maanden te betalen een bedrag gelijk aan vier maanden ad 100% van zijn loon, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 19 oktober 2021 althans vanaf een door het Gerecht te bepalen andere datum;
e. voor recht verklaart dat [verzoeker] recht heeft op een cessantia-uitkering van 18.75 weken op basis van 100% van zijn salaris;
f. El Bohio veroordeelt om aan [verzoeker] ten titel van cessantia te betalen een bedrag gelijk aan 18.75 weken ad 100% van zijn loon;
g. El Bohio beveelt om de premieovereenkomst die zij met een instelling als bedoeld in de Landsverordening algemeen pensioen zou hebben, waaruit het opgebouwde pensioen van [verzoeker] gedurende zijn gehele dienstverband blijkt, binnen 10 dagen na betekening van deze beschikking aan [verzoeker] af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag of dag gedeelte dat El Bohio mocht nalaten daaraan te voldoen;
h. enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt;
i. El Bohio veroordeelt in de proceskosten.
3.2
El Bohio heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd tot afwijzing van het door [verzoeker] verzochte, en tot veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.
3.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Gerecht stelt voorop dat El Bohio ter zitting heeft verklaard dat de grondslag voor het ontslag is komen te vervallen nu op grond van door [verzoeker] overgelegde producties overtuigend is aangetoond dat [verzoeker] gedurende zijn arbeidsongeschiktheid niet bij zijn andere werkgever heeft gewerkt, zoals aanvankelijk gesteld door El Bohio.
4.2
Vorenstaande brengt met zich dat niet vast komt te staan dat [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven aan El Bohio voor ontslag. Dit betekent dat vast komt te staan dat El Bohio [verzoeker] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, in welk ontslag [verzoeker] heeft berust. Aldus is in elk geval sprake van een onregelmatig gegeven ontslag. Dat brengt mee dat de vordering onder c. zal worden toegewezen, en dat El Bohio schadeplichtig is jegens [verzoeker] ten belope van de niet door haar in acht genomen opzegtermijn van, en dat heeft [verzoeker] onbestreden gesteld, 4 maanden. De hiervoor onder d. omschreven vordering van [verzoeker] zal ook worden toegewezen, als na te melden.
4.3
Nu sprake is van een ontslag zonder een aan [verzoeker] te verwijten reden, komt [verzoeker] eveneens in aanmerking voor een door El Bohio te betalen cessantia-uitkering. [verzoeker] heeft onbestreden gesteld dat voor de berekening van die uitkering 18,75 weken loon in aanmerking genomen moet worden.
4.4.1 [
verzoeker] heeft verder gesteld dat voor het berekenen van de te betalen opzegtermijn en cessantia-uitkering niet zijn vanwege de coronapandemie tijdelijk lagere loon maar zijn volledige loon ten bedrage van Afl. 2.613,53 in aanmerking moet worden genomen. Het Gerecht volgt [verzoeker] in dat door El Bohio bestreden standpunt. Het is redelijk noch billijk zo niet onaanvaardbaar dat een werkgever ten tijde van een onterecht gegeven ontslag profiteert van de welwillendheid van een werknemer om in het licht van de crisis als gevolg van de coronapandemie genoegen te nemen met slechts een deel van het bedongen loon teneinde het bedrijf van de werkgever boven water te houden en zijn baan te behouden. Dit oordeel brengt met zich dat het volle loon van [verzoeker] in aanmerking zal worden genomen als uitgangspunt voor de berekening van door El Bohio aan hem te betalen cessantia en niet in acht genomen opzegtermijn.
4.4.2
Vorenstaande brengt mee dat El Bohio aan cessantia aan [verzoeker] dient te betalen (18,75 x (2.613,53 : 4) = Afl. 12.250,92, en aan niet in acht genomen opzegtermijn (4 x 2.613,53 =) Afl. 10.454,12. El Bohio zal worden veroordeeld om die bedragen te betalen aan [verzoeker], te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden gevorderd door [verzoeker].
4.5 [
verzoeker] stelt dat de gevolgen van het ontslag voor hem veel te ernstig zijn ten opzichte van de belangen die El Bohio heeft bij dat ontslag, omdat zijn inkomen na het ontslag ernstig is teruggevallen. Het is daarom dat volgens [verzoeker] sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Die door El Bohio bestreden stelling van [verzoeker] mist voldoende feitelijke grondslag of onderbouwing, omdat [verzoeker] naar eigen zeggen na zijn ontslag bij El Bohio is blijven werken bij zijn andere werkgever, waar hij gemiddeld thans meer verdient dan voorheen bij El Bohio. Daar komt bij dat [verzoeker] naar eigen zeggen na zijn ontslag niet meer heeft gesolliciteerd ter verkrijging van een baan naast zijn huidige baan, hetgeen voor zijn eigen rekening en risico komt en blijft. De hiervoor onder a. en b. omschreven vorderingen van [verzoeker] zullen worden afgewezen.
4.6
De hiervoor onder g. omschreven vordering van [verzoeker] zal, als zijnde onbestreden, worden toegewezen als na te melden, onder maximering van de aan El Bohio op te leggen dwangsom.
4.7
El Bohio zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart voor recht dat El Bohio [verzoeker] op 6 september 2021 op onregelmatige wijze heeft ontslagen;
5.2
veroordeelt El Bohio om aan [verzoeker] te betalen Afl. 10.454,12 ter zake van de niet door El Bohio in acht genomen opzegtermijn van 4 maanden, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 19 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3
verklaart voor recht dat [verzoeker] recht heeft op een door El Bohio aan [verzoeker] te betalen cessantia-uitkering;
5.4
veroordeelt El Bohio om aan [verzoeker] te betalen Afl. 12.250,92 aan cessantia, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 19 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5
beveelt El Bohio tot afgifte aan [verzoeker], binnen 10 dagen na betekening van deze beschikking aan El Bohio, van een afschrift van de premieovereenkomst die zij met een instelling als bedoeld in de Landsverordening algemeen pensioen heeft gesloten waaruit het opgebouwde pensioen van [verzoeker] gedurende zijn gehele dienstverband bij El Bohio blijkt, en bepaalt dat El Bohio ten behoeve van [verzoeker] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- voor iedere dag of deel daarvan dat El Bohio dat bevel niet opvolgt met als maximum Afl. 50.000,--;
5.6
veroordeelt El Bohio in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.550,--;
5.7
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens voormelde verklaringen voor recht;
5.8
wijst af het meer of anders door [verzoeker] verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 15 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 15 maart 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202103125
Inhoudsindicatie: Civiel. Arbeid. Onregelmatig ontslag.
Rechtsgebieden: Civiel. Arbeidsrecht.
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - enkelvoudig