ECLI:NL:OGEAA:2022:524

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202103367
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoopovereenkomst en tussenkomst in civiele procedure betreffende onroerende zaak

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers een verzoek ingediend om hen te machtigen om een onroerende zaak te verkopen en notarieel te leveren aan een koper, [interveniënt]. De zaak betreft een nalatenschap van wijlen [erflater 1] en [erflater 2], waaruit de onroerende zaak voortvloeit. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, hebben aangevoerd dat er een koopovereenkomst is gesloten met [interveniënt] voor een bedrag van Afl. 100.000,-, en dat de meerderheid van de deelgenoten met deze verkoop heeft ingestemd. Gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hebben zich verweerd en betwist dat eisers deelgenoten zijn in de nalatenschap, en hebben hun bezwaren geuit tegen de verkoopprijs die onder de marktwaarde ligt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2022 is het Gerecht tot de conclusie gekomen dat de vordering van de eisers gegrond is. Het Gerecht heeft de ontkenning van de ondertekening van de koopovereenkomst door [gedaagde 2] ongeloofwaardig geacht, en heeft vastgesteld dat de akte dwingend bewijs oplevert van de koopovereenkomst. Het Gerecht heeft de vordering tot tussenkomst van [interveniënt] toegestaan, maar de eigen vordering van [interveniënt] tot tussenkomst is afgewezen omdat deze niet zelfstandig was. Uiteindelijk heeft het Gerecht de eisers gemachtigd om de verkoopovereenkomst aan te gaan en uit te voeren, en de notariële leveringsakte te ondertekenen, waarbij de proceskosten zijn gecompenseerd.

De uitspraak is gedaan op 11 mei 2022 door mr. M.E.B. de Haseth, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak heeft betrekking op civiel recht en betreft een machtiging tot verkoopovereenkomst, tussenkomst en koopovereenkomst.

Uitspraak

Vonnis van 11 mei 2022
Behorend bij A.R. AUA202103367
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[eiser 1], te Nederland,

2. [eiser 2],te Aruba,
hierna te noemen: [eisers],
eisers,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff,
en
[interveniënt],
te Aruba,
hierna te noemen: [interveniënt],
interveniënt,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff,
tegen:

1.[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],
beiden te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagden],
gedaagden,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de incidentele vordering tot voeging dan wel tussenkomst;
- de producties zijdens eisers;
- de mondelinge behandeling van 29 maart 2022, waar [eiseres 1] en [interveniënt], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, en [gedaagde 2], bijgestaan door H.M. Falcon, zijn verschenen.
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tot de nalatenschappen van wijlen [erflater 1] en [erflater 2] (hierna: de nalatenschap) behoort onder meer de onroerende zaak [onroerende zaak] te Aruba (hierna: de onroerende zaak).
2.2 [
gedaagde 1] is bewindvoerder van [betrokkene] (hierna: [betrokkene]).
2.3 [
gedaagde 2] heeft op 23 februari 2011 een overeenkomst gesloten met [koper 1], (hierna: [koper 1]) krachtens welke [gedaagde 2] aan hem de onroerende zaak heeft verkocht voor een koopprijs van Afl. 145.000,-.
2.4
In een taxatierapport van september 2013 heeft ing. [naam ingenieur] de marktwaarde van de onroerende zaak getaxeerd op Afl. 155.000,-.
2.5
In een ongedateerde akte is het volgende vermeld:
“Acuerdo entre [gedaagde 2] i [interveniënt]
[gedaade 2] naci [geboortedatum] y ta biba na [adres] ta bende un tereno situa na [perceel] kadastraal [kadastraal nummer] na [interveniënt] naci [geboortedatum] y ta biba na [adres].
E tereno ta wordu bendi pa e suma di Afl. 100.000,-.
Tur dos ta firma cu nan ta di acuerdo cu e contenido di carta.
[interveniënt] [gedaade 2]”
De akte is namens [interveniënt] en [gedaagde 2] ondertekend.
2.6
Bij vonnis van dit Gerecht van 4 november 2020 in zaak nr. A.R. nr. AUA201802662 heeft het Gerecht, na het wijzen van een tussenvonnis op 8 januari 2020, op vordering van [gedaagde 1], [eiser 1] en [eiseres 2] jegens [gedaagde 2] en [koper], een tussen [gedaagde 2], [gedaagde 1] en [koper] ter zake gesloten vaststellingsovereenkomst vernietigd. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.7
In een ongedateerde akte met dezelfde tekst en ondertekening als in die hiervoor onder 2.5 vermeld, zijn ook de namen van [eiseres 2] en [eiser 1] vermeld, voorzien van hun beider handtekening, met daarbij de datum van 18 augustus 2021.
2.8
In een taxatierapport van 30 april 2021 heeft ing. [naam ingenieur] de marktwaarde van de onroerende zaak getaxeerd op Afl. 240.000,-
2.9
Op 23 januari 2022 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een overeenkomst gesloten met [koper 2], [koper 3] en [koper 4], krachtens welke [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan hen de onroerende zaak hebben verkocht voor een koopprijs van Afl. 238.520,-

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

in het incident
3.1 [
interveniënt] vordert het Gerecht dat hij wordt toegelaten als voegende partij aan de zijde van eisers, of dat het Gerecht hem laat tussenkomen in het tussen eisers en gedaagden aanhangige geding.
3.2
Gedaagden refereren zich aan het oordeel van het Gerecht.
in de hoofdzaak
3.3
Eisers vorderen het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. eisers te machtigen om, mede namens gedaagden, het onroerend goed te verkopen en notarieel te leveren aan de koper, rechtsgeldig in eigendom over te dragen, conform de als productie no. 7 bij de dagvaarding overgelegde koopovereenkomst;
II. voor het geval dat gedaagden hun medewerking uiterlijk 5 dagen na het uitbrengen van dit uit te leveren vonnis hun medewerking niet hebben verleend aan de verkoop en levering, rechtsgeldige eigendomsoverdracht van het onroerend goed aan koper, te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor de verkoop en rechtsgeldige eigendomsoverdracht noodzakelijke wilsverklaring, medewerking en handtekening van gedaagden voor de levering van het onroerend goed zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW;
III. Gedaagden te veroordelen in de kosten van de procedure, inclusief gemachtigdensalaris.
3.4
Aan de vordering leggen eisers ten grondslag dat voor de onroerende zaak in de persoon van [interveniënt] een koper is gevonden, dat met uitzondering van [gedaagde 1] alle deelgerechtigden met de verkoop van de onroerende zaak aan [interveniënt] voor een bedrag van Afl. 100.000,- hebben ingestemd en daartoe met hem een koopovereenkomst hebben gesloten, en dat de gemeenschap omvangrijke schulden heeft, in het bijzonder belastingschulden.
3.5.
Gedaagden voeren gemotiveerd verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering. Zij betwisten dat eisers deelgenoot in de nalatenschap zijn. Verder voeren zij aan dat zij het niet eens zijn met de verkoop, omdat de verkoopprijs ruim onder de marktwaarde ligt.

4.DE BEOORDELING

in het incident
4.1 [
interveniënt] vordert voeging of tussenkomst in de hoofdzaak. Daartoe voert hij aan dat hij, als koper van de onroerende zaak, belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak, erin bestaande dat hij de onroerende zaak geleverd wenst te krijgen.
4.2
Een ieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin op grond van artikel 214 Rv te mogen voegen. Voor het aannemen van een zodanig belang is voldoende dat de partij die voeging vordert, nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt. (zie HR 15 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1787). Gelet op het door [interveniënt] aangevoerde en in aanmerking genomen voormelde door de Hoge Raad gegeven ruime uitleg van het belangvereiste, zal het Gerecht de voeging toestaan.
4.3
Op grond van artikel 214 Rv kan een ieder in een aanhangig geding vorderen te mogen tussenkomen indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden (zie HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768). De eigen vordering die [interveniënt] als tussenkomende partij wil instellen heeft dezelfde strekking als de vordering van eisers, onder II. Het komt het Gerecht dan ook voor dat [interveniënt] geen eigen, zelfstandige vordering tegen gedaagden beoogt in te stellen, maar de stellingen en de vordering van eisers wenst te ondersteunen. Daarom zal de vordering tot tussenkomst worden afgewezen.
in de hoofdzaak
4.4
Eisers doen met hun vordering een beroep op artikel 3:174 lid 1 BW. Daarin is bepaald dat de rechter, die ter zake van een vordering tot verdeling bevoegd zou zijn of voor wie een zodanige vordering reeds aanhangig is, een deelgenoot op diens verzoek ten behoeve van de voldoening van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld of om andere gewichtige redenen kan machtigen tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed.
4.5
Gedaagden betwisten dat eisers deelgenoot zijn in de nalatenschap.
Eisers hebben ter zake verwezen naar de procedure tussen partijen die heeft geleid tot voormeld vonnis van het Gerecht 4 november 2020, dat in kracht van gewijsde is gegaan. In het in die procedure gewezen tussenvonnis van 8 januari 2020 heeft het Gerecht onder meer overwogen dat tussen partijen niet in geschil is dat [gedaagde 1], [betrokkene], [eiser 1], [eiseres 2] en [gedaagde 2] de deelgerechtigden zijn tot de nalatenschap van wijlen [erflater 1] en die van wijlen [erflater 2], tot welke nalatenschappen in elk geval behoort de onroerende zaak, en dat voor de levering van de onroerende zaak de medewerking is vereist van onder meer [eiseres 2] en [eiser 1]. In het vonnis van 4 november 2020 heeft het Gerecht in deze overwegingen volhard. Het Gerecht overweegt thans als volgt. Zoals hiervoor onder 2.6 is vermeld, is tegen het vonnis van het Gerecht van 4 november 2020 geen hoger beroep ingesteld, zodat het in kracht van gewijsde is gegaan. Dat brengt met zich dat de beslissing omtrent het deelgenootschap in de nalatenschap van [eiseres 2] en [eiser 1], als vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, op grond van artikel 70a Rv in dit geding bindende kracht heeft tussen eisers en gedaagden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het ook in die procedure ging om de verkoop van de onroerende zaak en om de vraag wie van partijen daar allen toe bevoegd waren. Dit brengt met zich dat hetgeen gedaagden betogen ter onderbouwing van hun stelling dat eisers geen deelgenoten zijn in de nalatenschap waartoe de onroerende zaak behoort, geen verdere bespreking meer behoeft.
4.6
Vervolgens dient te worden beoordeeld of zich gewichtige redenen in de hiervoor onder 4.4 bedoelde zin voordoen. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
4.7
Eisers hebben gesteld dat er ter zake van de onroerende zaak een koopovereenkomst is tussen (de meerderheid van) de deelgenoten en [interveniënt], met een koopprijs van Afl. 100.000,-. Daartoe verwijzen zijn naar de ongedateerde akte (zie 2.7), ondertekend door [interveniënt], [gedaagde 2], [eiseres 2] en [eiser 1]. Voorts voeren zij aan dat [gedaagde 1], door bij de notaris te verschijnen ter voorbereiding van de levering van de onroerende zaak op grond van deze koopovereenkomst, die overeenkomst heeft bekrachtigd. Gedaagden betwisten dat tussen deze partijen een koopovereenkomst bestaat. [gedaagde 2] ontkent voormelde akte te hebben ondertekend.
4.8
Het Gerecht overweegt als volgt. De akte is een onderhandse akte als bedoeld in artikel 135 Rv nu het een geschrift is, dat is ondertekend en dat bestemd is om tot bewijs te dienen. Artikel 136, lid 1, Rv bepaalt dat een onderhandse akte ten aanzien van een verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs oplevert van de waarheid van die verklaring, tenzij dit zou kunnen leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat. Een onderhandse akte waarvan de ondertekening door de partij waartegen zij dwingend bewijs zou opleveren, stellig wordt ontkend, levert geen bewijs op, zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is.
4.9
Het Gerecht ziet aanleiding de ontkenning van de ondertekening van de akte door [gedaagde 2] te passeren. Daartoe overweegt het als volgt. In de conclusie van antwoord en ter zitting heeft [gedaagde 2] ontkend dat hij de akte heeft ondertekend. Desgevraagd heeft hij ter toelichting hiervan ter zitting ook verklaard dat de onroerende zaak nimmer te koop heeft gestaan, hij nimmer een koopovereenkomst met [interveniënt] heeft gesloten, dat hij als curator van wijlen zijn moeder een stuk met [interveniënt] heeft ondertekend, dat hij een mondelinge koopovereenkomst met [interveniënt] heeft gesloten met een koopprijs van Afl. 240.000,- maar dat [interveniënt] nadien op de akte het bedrag van Afl. 100.000,- heeft ingevuld, en dat [interveniënt] hem moet betalen maar hij nog altijd op het geld wacht. Het Gerecht acht de ontkenning van de ondertekening door [gedaagde 2] ongeloofwaardig, vanwege de innerlijke tegenstrijdigheid van de door hem daarvoor gebruikte argumenten en de kennelijke strijd van zijn verklaringen met de tussen partijen vaststaande feiten. Zo is in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van het Gerecht van 4 november 2020 tussen partijen vast komen te staan dat [gedaagde 2] de onroerende zaak eerder aan [koper 1] heeft verkocht voor een koopprijs van Afl. 145.000,- en dat hij de onroerende zaak nadien aan [interveniënt] heeft verkocht voor een koopprijs van Afl. 100.000,-. In deze procedure is voorts vast komen te staan dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] de onroerende zaak aan opnieuw een andere partij hebben verkocht (zie 2.9). De verklaring van [gedaagde 2] dat de onroerende zaak niet te koop is, is zonder nadere toelichting dan ook onbegrijpelijk. Datzelfde geldt voor de verklaring van [gedaagde 2] dat [interveniënt] hem nimmer heeft betaald, zonder daarbij toe te lichten op grond waarvan [interveniënt] hem enige betaling is verschuldigd, als dat niet op grond van de koop van de onroerende zaak is. Ook overigens bestaat geen grond voor twijfel ter zake, gelet op de gelijkenis tussen de handtekening op de akte en de handtekening van [gedaagde 2] op de andere in het geding gebrachte stukken. Dit alles brengt met zich dat de akte tussen partijen dwingend bewijs oplevert van het bestaan van een koopovereenkomst ter zake van de onroerende zaak tussen [interveniënt], [gedaagde 2], [eiseres 2] en [eiser 1] voor een koopprijs van Afl. 100.000,- (hierna: de koopovereenkomst).
4.1
De stelling van eisers dan [gedaagde 1] de koopovereenkomst heeft bekrachtigd acht het Gerecht, gelet op de gemotiveerde betwisting hiervan, onvoldoende toegelicht. De enkele overlegging van een formulier met zijn persoonsgegevens en een kopie van een identiteitsbewijs is in dit verband onvoldoende. Daarmee hebben eisers niet toegelicht dat [gedaagde 1] zijn medewerking heeft verleend, wanneer dit is gebeurd en in welke context.
4.11
De conclusie is dan ook dat vast komt te staan dat een meerderheid van de deelgenoten een koopovereenkomst met [interveniënt] heeft gesloten. Aan de stellingen van gedaagden dat de koopprijs ruim afwijkt van de huidige marktwaarde komt in dit verband dan ook geen betekenis toe. Dat zijn partijen kennelijk overeengekomen. Gedaagden hebben gesteld noch toegelicht dat en waarom de koopovereenkomst niet meer rechtsgeldig zou zijn.
4.12
Voorts heeft [interveniënt] onder overlegging van een bankopdracht daartoe onweersproken gesteld dat hij de koopsom al geruime tijd geleden naar de derdenrekening van de notaris heeft overgemaakt. [interveniënt] heeft in deze procedure te kennen gegeven nog altijd de onroerende zaak overeenkomstig de koopovereenkomst geleverd te willen krijgen.
4.13
Onder deze omstandigheden ziet het Gerecht het belang van de meerderheid van de deelgenoten om een door hen gesloten koopovereenkomst gestand te doen als gewichtige redenen in vorenbedoelde zin. Het niet nakomen van een rechtsgeldige koopovereenkomst kan hen ten opzichte van [interveniënt] immers schadeplichtig maken. Daarbij neemt het Gerecht mede in aanmerking dat eisers onder overlegging van brieven en onderliggende stukken van de Departamento di Impuesto onweersproken hebben gesteld dat van de gemeenschap deel uit maakt een belastingschuld van tientallen duizenden guldens.
4.14
Het voorgaande leidt tot toewijzing van de vordering tot het verlenen van machtiging aan eisers tot het te gelde maken van de onroerende zaak, in die zin dat aan eisers toestemming zal worden verleend om de koopovereenkomst met [interveniënt] aan te gaan en uit te voeren, en daartoe de leveringsakte te ondertekenen.
.
4.14
De vordering zoals geformuleerd onder II. wordt als ongegrond afgewezen. Eisers worden door dit vonnis al gemachtigd om de verkoop- en leveringsakte te tekenen namens de overige deelgenoten, waaronder gedaagden, zodat deze uitspraak niet in plaats behoeft te treden van die akten (artikel 3:300 lid 2 BW).
4.15
Het Gerecht zal de kosten van de procedure compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het incident
5.1
staat [interveniënt] toe zich te voegen aan de zijde van eisers;
in de hoofdzaak
5.2
machtigt eisers om namens alle deelgenoten, waaronder gedaagden, de verkoopovereenkomst met [interveniënt] aan te gaan en uit te voeren, waaronder begrepen de verkoop en levering aan [interveniënt] van het perceel eigendomsgrond ter grootte van 1.714 m², gelegen te [perceel] op Aruba, kadastraal bekend als Land Aruba, Eerste Afdeling, Sektie [x], nummer [x] voor de verkoopprijs van Afl. 100.000,-;
5.3
machtigt eisers om namens alle deelgenoten, waaronder gedaagden, de notariële leveringsakte voor de levering van het perceel eigendomsgrond ter grootte van 1.714 m², gelegen te [perceel] op Aruba, kadastraal bekend als Land Aruba, Eerste Afdeling, Sektie [x], nummer [x] te ondertekenen;
5.4
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 11 mei 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AR. nr. AUA202103367
Inhoudsindicatie: Civiel. machtigt verkoopovereenkomst, tussenkomst , koopovereenkomst
Rechter: mr. M.E.B. de Haseth
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - enkelvoudig