Uitspraak
[Naam moeder],
[Naam erfgenaam 1],
[Naam erfgenaam 2],
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het de verdeling van de nalatenschap van de erflater, die op 23 november 2012 is overleden. De erflater was gehuwd met [naam moeder] in gemeenschap van goederen. Uit dit huwelijk zijn drie zonen geboren: [eiser], [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2]. De moeder is op 25 maart 2020 overleden, en sindsdien is de nalatenschap van de erflater niet verdeeld. De eiser, [eiser], heeft in conventie gevorderd dat de scheiding en deling van de nalatenschap van de erflater wordt bevolen op de door hem voorgestelde wijze. De andere erfgenamen, [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2], hebben verweer gevoerd en stellen dat de nalatenschap meer omvat dan de door [eiser] genoemde baten, inclusief schulden van [eiser] aan de nalatenschap. In reconventie vorderen zij een verklaring voor recht dat [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor schadevergoeding. De procedure heeft geleid tot een tussenvonnis waarin partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de verdeling van de nalatenschap, waarbij ook de nalatenschap van de moeder aan de orde komt. Het Gerecht heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere akten.