ECLI:NL:OGEAA:2022:531

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202001966
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van aannemingsovereenkomst en terugbetaling aanneemsom

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.R. Bryson, dat de tussen partijen op 30 april 2019 gesloten aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk door haar was ontbonden. Eiseres vorderde tevens terugbetaling van de aanneemsom van Afl. 28.000,--, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeling van gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, in de proceskosten. Gedaagde voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen van eiseres.

De procedure omvatte een inleidend verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde in verzuim was geraakt door geen gevolg te geven aan de sommatie van eiseres om de bouw van het appartement af te ronden. Dit leidde tot de partiële ontbinding van de aannemingsovereenkomst met betrekking tot de derde bouwfase. Eiseres werd verlof verleend tot kosteloos procederen, aangezien zij niet in staat was de kosten van de procedure te dragen.

In de uitspraak van 24 augustus 2022 verklaarde het Gerecht voor recht dat de aannemingsovereenkomst op 17 juli 2020 buitengerechtelijk was ontbonden en veroordeelde gedaagde tot terugbetaling van Afl. 8.000,-- aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van verzuim. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die door het Gerecht werden begroot op Afl. 639,50 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders door eiseres verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202001966
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek tevens houdende een wijziging van eis, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is, met welgemeende excuses voor alle vertraging, nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1 [
eiseres] vordert - na wijziging van eis - dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. voor recht verklaart dat de tussen partijen op 30 april 2019 gesloten aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk door [eiseres] is ontbonden;
b. [gedaagde] veroordeelt tot terugbetaling aan [eiseres] van de door haar aan [gedaagde] betaalde tussen partijen overeengekomen aanneemsom ad Afl. 28.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 17 juni 2020, althans een door het Gerecht te bepalen andere datum;
subsidiair
c. voor recht verklaart dat de tussen partijen op 30 april 2019 gesloten aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk door [eiseres] partieel is ontbonden;
d. [gedaagde] veroordeelt tot terugbetaling aan [eiseres] van een door het Gerecht te bepalen bedrag zijnde dat deel van de aanneemsom dat ziet op de niet door [gedaagde] verrichte werkzaamheden, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 17 juni 2020, althans een door het Gerecht te bepalen andere datum;
primair en subsidiair
e. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het primair door [eiseres] verzochte, en voorts – zo het Gerecht begrijpt - tot toewijzing van de subsidiaire vorderingen c. en d. tot een bedrag van Afl. 4.000,--.
2.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het door [eiseres] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [eiseres] zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
3.2
Niet in geschil is tussen partijen het volgende. Tussen partijen is op 30 april 2019 een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen (hierna: de aannemingsovereenkomst), krachtens welke [gedaagde] een appartement zou bouwen voor [eiseres] voor een prijs van Afl. 28.000,-- (hierna: het appartement). [eiseres] heeft dat gehele bedrag in drie (bouw)fasen betaald aan [eiseres], met voor de derde tevens laatste bouwfase een daaraan voorafgaande betaling van Afl. 8.000,--. Ten tijde van die laatste betaling heeft [gedaagde] verklaard dat de (af)bouw van het appartement nog 1 maand zou duren. Na ontvangst van dat bedrag ad Afl. 8.000,-- heeft [gedaagde] zijn werkzaamheden voor [eiseres] niet voortgezet.
3.3
Bij aan [gedaagde] gerichte brief van 17 juni 2020 heeft [eiseres] [gedaagde] onder redelijke termijnstelling gesommeerd om de bouw van het appartement uiterlijk op 16 juli 2020 af te ronden/op te leveren, bij gebreke waarvan [eiseres] de aannemingsovereenkomst ontbindt. [gedaagde] heeft geen gevolg gegeven aan die sommatie van [eiseres].
3.4
Door geen gevolg te geven aan voormelde sommatie is [gedaagde] per 17 juli 2020 in verzuim geraakt ter zake van zijn contractuele verplichting om voor [eiseres] bedoeld appartement af te bouwen. Nu vast staat dat [gedaagde] tot en met de tweede voor partijen genoegzaam bekende bouwfase heeft gepresteerd, rechtvaardigt dat verzuim de ontbinding van de aannemingsovereenkomst met betrekking tot de derde bouwfase (partiele ontbinding dus). In zoverre zal de hiervoor onder c. vermelde subsidiaire vordering van [eiseres] worden toegewezen als na te melden.
3.5
Die partiele ontbinding van de aannemingsovereenkomst brengt met zich dat [gedaagde] het door [eiseres] betaalde bedrag ad Afl. 8.000,-- voor de afronding van de bouw van het appartement (de derde fase dus) moet terugbetalen aan [eiseres]. In zoverre zal de hiervoor onder d. omschreven subsidiaire vordering van [eiseres] worden toegewezen als na te melden, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 17 juli 2020 (zijnde de dag waarop [gedaagde] in verzuim raakte). Het verweer van [eiseres] op dit onderdeel wordt verworpen.
3.6 [
gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 189,50 =) Afl. 639,50 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-verklaart voor recht dat de tussen partijen op 30 april 2019 gesloten aannemingsovereenkomst op 17 juli 2020 voor wat betreft bouwfase 3 van het appartement (partieel) buitengerechtelijk door [eiseres] is ontbonden;
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] terug te betalen Afl. 8.000,-- (zijnde het op de derde bouwfase ziende door [eiseres] betaalde deel van de aanneemsom), te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 17 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. Afl. 639,50 aan (
aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent aan [eiseres] verlof tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders door [eiseres] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 24 augustus 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. nr. AUA202001966
Inhoudsindicatie: Civiel. recht verklaart, aannemingsovereenkomst, overeengekomen aanneemsom.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: