ECLI:NL:OGEAA:2022:535

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
AUA202103398
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en afwijzing van de vordering tot ontbinding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Aruba Stevedoring Company (ASTEC) N.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. ASTEC verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een positieve drugstest van de werknemer, die op 18 augustus 2021 op staande voet was ontslagen. De werknemer heeft het ontslag betwist en een kort geding aangespannen, waarin hij onder andere doorbetaling van loon en wedertewerkstelling vorderde. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat een zorgvuldige drugtestprocedure was gevolgd, en heeft de vorderingen van de werknemer toegewezen.

In de procedure om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, heeft ASTEC aangevoerd dat de gedragingen van de werknemer een dringende reden voor ontslag opleverden. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de stellingen van ASTEC niet voldoende onderbouwd waren en dat de werknemer, die recentelijk goed was beoordeeld, niet zonder meer kon worden ontslagen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkgever het risico van het verlies van vertrouwen in de werknemer zelf draagt en dat dit geen grond vormt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van ASTEC tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn gemaakt tot aan de uitspraak.

Uitspraak

Beschikking van 15 maart 2022
Behorend bij E.J. no. AUA202103398
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA STEVEDORING COMPANY (ASTEC) N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Astec,
gemachtigden: de advocaten mrs. M.E.D. Brown en A.E. Barrios,
tegen:
[verweerder],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
gemachtigden: de advocaten mrs. M.R.M. Reinkemeyer en A.A. Ruiz.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van maandag 20 december 2021.
1.2
Astec is ter zitting verschenen bij haar gemachtigden, die werden vergezeld door de heer [directeur] en mevrouw [HR-administrator] (directeur respectievelijk “
HR-administrator” bij Astec). [verweerder] is verschenen samen met zijn gemachtigden. Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, beiden voorzien van toegelaten nadere producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Na sluiting van de mondelinge behandeling van de zaak en nadat de zaak door het Gerecht voor beschikking was gesteld zijn partijen op aanraden van het Gerecht schikkingsonderhandelingen aangegaan. Die hebben echter niet geleid tot een regeling tussen partijen.
1.4
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties en overige stukken voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verweerder] is krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 1 november 2002 in loondienst getreden van Astec en was laatstelijk werkzaam als Terminal Operator tegen een bruto maandloon van Afl. 4.930,--.
2.3
Astec heeft [verweerder] op 18 augustus 2021 op staande voet ontslagen nadat de uitslag van een bij [verweerder] afgenomen drugstest positief bleek te zijn voor cocaïne. [verweerder] heeft de nietigheid van dat ontslag ingeroepen en heeft vervolgens bij dit Gerecht een kort-geding procedure gestart waarin hij onder meer doorbetaling van loon en wedertewerkstelling heeft gevorderd. Het Gerecht heeft die vorderingen van [verweerder] toegewezen omdat het voorshands van oordeel was dat op diverse punten, zonder nadere bewijsvoering, niet vast is komen te staan dat er met betrekking tot [verweerder] een zorgvuldige drugstestprocedure is gevolgd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Astec verzoekt dat het Gerecht bij beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontbindt met onmiddellijke ingang danwel op een door het Gerecht te bepalen ander tijdstip op grond van de in haar verzoekschrift omschreven gewichtige redenen indien en voorzover bij rechterlijk gewijsde komt vast te staan dat die arbeidsovereenkomst nog steeds bestaat, zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerder] en met veroordeling van hem in de kosten van de procedure.
3.2 [
verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Astec verzochte, en tot veroordeling van haar in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ter beoordeling ligt primair voor de vraag of de door Astec gestelde gedragingen van [verweerder] een (uitgestelde) dringende reden voor ontslag opleveren. Subsidiair ligt de vraag voor of sprake is van veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking van [verweerder] bij Astec billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.2
De primaire vraag is reeds ontkennend beantwoord door het Gerecht bij vonnis in het hiervoor onder 2.4 vermelde kort geding. Het Gerecht ziet geen grond of aanleiding om in deze ook op spoed gerichte procedure, waarin de bewijsregels ook niet gelden, tot een andersluidend oordeel te komen, met name omdat (1) het Gerecht gelet op het gemotiveerde verweer van [verweerder] ook nu van oordeel is dat zonder nadere bewijsvoering niet vast komt staan en evenmin aannemelijk wordt geoordeeld dat er met betrekking tot [verweerder] een zorgvuldige drugstestprocedure is gevolgd en (2) gesteld noch is gebleken dat dienaangaande sprake is van een novum.
4.3
Ter zake van de beantwoording van de subsidiaire vraag wordt het volgende overwogen. [verweerder] heeft de stellingen van Astec op grond waarvan zij meent dat sprake is van veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking van [verweerder] bij Astec billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen categorisch en gemotiveerd bestreden. Die stellingen staan daarom niet vast, en het Gerecht ziet in het licht van dat verweer geen grond of aanleiding om die stellingen aannemelijk te oordelen. Dit temeer omdat ter zitting is gebleken dat de laatste twee beoordelingen van Astec met betrekking tot [verweerder], waarvan de laatste is vastgesteld één week voor de mondelinge behandeling van de zaak, volgens [verweerder] goed waren en volgens Astec in elk geval niet slecht. Zonder nadere doch ontbrekende uitleg van Astec valt mede in het licht van het hiervoor overwogene niet in te zien waarom de arbeidsovereenkomst van een in elk geval niet slecht functionerende/beoordeelde werknemer billijkheidshalve dadelijk of na kort tijd behoort te eindigen. Dat Astec om voor haar moverende redenen alle vertrouwen is verloren in [verweerder] zoals door haar gesteld komt en blijft voor haar rekening en risico en levert naar objectieve maatstaven geen grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
4.4
De slotsom luidt dat het verzoek van Astec tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden afgewezen.
4.5
Astec zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigden (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door Astec verzochte;
-veroordeelt Astec in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigden.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 15 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 15 maart 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: E.J. nr. AUA202103398
Inhoudsindicatie: Ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Vordering afgewezen. Zonder nadere bewijsvoering komt niet vast te staan dat er een zorgvuldige drugtestprocedure is gevolgd. Dat de werkgever om voor haar moverende redenen alle vertrouwen is verloren in de werknemer zoals door haar gesteld komt en blijft voor haar rekening en risico en levert naar objectieve maatstaven geen grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
Rechtsgebieden: Civiel. Arbeidsrecht.
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig