In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Aruba Stevedoring Company (ASTEC) N.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. ASTEC verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een positieve drugstest van de werknemer, die op 18 augustus 2021 op staande voet was ontslagen. De werknemer heeft het ontslag betwist en een kort geding aangespannen, waarin hij onder andere doorbetaling van loon en wedertewerkstelling vorderde. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat een zorgvuldige drugtestprocedure was gevolgd, en heeft de vorderingen van de werknemer toegewezen.
In de procedure om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, heeft ASTEC aangevoerd dat de gedragingen van de werknemer een dringende reden voor ontslag opleverden. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de stellingen van ASTEC niet voldoende onderbouwd waren en dat de werknemer, die recentelijk goed was beoordeeld, niet zonder meer kon worden ontslagen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkgever het risico van het verlies van vertrouwen in de werknemer zelf draagt en dat dit geen grond vormt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van ASTEC tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn gemaakt tot aan de uitspraak.