ECLI:NL:OGEAA:2022:540

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202001337
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over nakoming van betalingsverplichtingen en schadevergoeding tussen T.E.C. Electrical Services N.V. en [gedaagde]

In deze civiele procedure, aangespannen door T.E.C. Electrical Services N.V. (hierna: TEC) tegen [gedaagde], vorderde TEC betaling van Afl. 4.002,71 voor geleverde elektrotechnische diensten, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. TEC stelde dat zij op basis van verschillende facturen, die aan [gedaagde] waren gericht, recht had op betaling. [gedaagde] voerde verweer en stelde dat de diensten niet aan hem, maar aan de vennootschap [V.B.A.] waren verleend, waarvan hij directeur was. Het Gerecht oordeelde dat TEC gerechtvaardigd mocht vertrouwen dat [gedaagde] haar contractspartij was, aangezien de facturen op zijn naam stonden en eerdere facturen door hem waren betaald.

Het Gerecht wees de vordering van TEC toe, omdat [gedaagde] niet had aangetoond dat hij de betaling kon opschorten op basis van gebrekkige diensten. De vordering in reconventie van [gedaagde] tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat TEC in verzuim was geraakt. Het Gerecht veroordeelde [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en wees de reconventionele vordering af. De uitspraak vond plaats op 24 augustus 2022.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2022
Behorend bij B.B. no. AUA202001337
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
T.E.C. ELECTRICAL SERVICES N.V.,
h.o.d.n. Time Electrical & Construction Company N.V.,
te Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: TEC,
procederend bij haar directeur de heer [directeur],
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord in conventie en van voorwaardelijke eis in reconventie, met één productie;
-de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met producties;
-de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in voorwaardelijke reconventie, met producties;
-de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie.
1.2
Vonnis is, met welgemeende excuses voor alle vertraging, nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

in conventie

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
TEC is een bedrijf dat voor opdrachtgevers met name elektrotechnische werkzaamheden verricht.
2.3
Op 1 februari 2018 heeft TEC aan [gedaagde] de bij het verzoekschrift eveneens als productie 3 overgelegde factuur # [factuurnummer 1] doen toekomen, inclusief belastingen goed voor een bedrag van Afl. 451,93. Die factuur ziet op de daarin vermelde door TEC verleende elektrotechnische diensten.
2.4
Op 28 maart 2018 heeft TEC aan [gedaagde] de bij het verzoekschrift als productie 3 overgelegde factuur # [factuurnummer 2] doen toekomen, inclusief belastingen goed voor een bedrag van Afl. 207,--. Die factuur ziet op de daarin vermelde door TEC verleende elektrotechnische diensten.
2.5
Op 13 april 2018 heeft TEC aan onder meer [gedaagde] de bij het verzoekschrift eveneens als productie 3 overgelegde factuur # [factuurnummer 3] doen toekomen, inclusief belastingen goed voor een bedrag van Afl. 1.855,45,--. Die factuur ziet op de daarin vermelde door TEC verleende elektrotechnische diensten.
2.6
Op 24 april 2018 heeft TEC aan [gedaagde] de bij het verzoekschrift eveneens als productie 3 overgelegde factuur # [factuurnummer 4] doen toekomen, inclusief belastingen goed voor een bedrag van Afl. 1.488,33. Die factuur ziet op de daarin vermelde door TEC verleende elektrotechnische diensten.
2.7
TEC heeft [gedaagde] in de vorm van een aan hem op 30 november 2018 betekend deurwaarderexploot gesommeerd tot betaling van voormelde facturen uiterlijk op 7 december 2018. Betaling is uitgebleven.
2.8
Alle eerdere dan voormelde door TEC aan [gedaagde] verstuurde facturen voor door TEC verleende elektrotechnische diensten zijn door [gedaagde] betaald door overmaking van de gefactureerde bedragen vanaf zijn persoonlijke bankrekening naar een bankrekening van TEC.
2.9
Op 21 oktober 2014 is opgericht de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam V.B.A.] (hierna: [V.B.A.]). De infunctietreding van [gedaagde] als volledig bevoegd directeur van [V.B.A.] heeft plaatsgevonden op 1 november 2018.

3.HET GESCHIL

in conventie

3.1
TEC vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt:
a. om ten titel van nakoming aan TEC te betalen Afl. 4.002,71, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 8 december 2018 tot de dag der algehele voldoening en (2) met 15% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten.
3.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door TEC verzochte.
in voorwaardelijke reconventie
3.3
Indien en voorzover de conventionele vordering van TEC wordt toegewezen vordert [gedaagde] dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad TEC veroordeelt:
i. om ten titel van schadevergoeding aan [gedaagde] te betalen Afl. 5.500,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 12 augustus 2020;
ii. in de proceskosten.
3.4
TEC voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door [gedaagde] verzochte.
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.5
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedures worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

in conventie

4.1
TEC stelt dat zij in opdracht van [gedaagde] elektrotechnische diensten heeft verleend zoals omschreven in de hiervoor onder 2.3 tot en met 2.6 vermelde facturen. Bij gelegenheid van antwoord stelt [gedaagde] dat TEC nooit diensten aan [gedaagde] heeft verleend, maar aan [V.B.A.] van welk bedrijf [gedaagde] directeur is. Dat door TEC gemotiveerd bestreden verweer is zonder nadere doch niet gegeven onderbouwing onbegrijpelijk en wordt daarom gepasseerd. TEC heeft onbestreden gesteld dat zij altijd op naam van [gedaagde] facturen heeft uitgebracht voor door haar verleende elektrotechnische diensten en dat alle eerdere dan voormelde facturen zijn betaald door [gedaagde] door overmaking van de gefactureerde bedragen vanaf zijn persoonlijke bankrekening naar een bankrekening van TEC. Daar komt bij dat alle diensten waarop voormelde facturen zien door TEC zijn verleend uiterlijk in april 2018, terwijl de infunctietreding van [gedaagde] als directeur van [V.B.A.] en de inschrijving daarvan bij de Kamer van Koophandel van Aruba eerst een ruim een half jaar daarna plaatsvond. In het licht van die vaststaande omstandigheden is gesteld noch gebleken op grond waarvan precies TEC ten tijde van de door haar verkregen opdrachten die hebben geleid tot voormelde facturen wist of behoorde te weten dat [V.B.A.] en niet [gedaagde] persoonlijk haar contractspartij was. Al het vorenstaande en het hierna onder 4.2 overwogene brengt naar het oordeel van het Gerecht met zich dat TEC er in ieder geval gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] telkens haar contractspartij was.
4.2
Ter zake van het eerst bij dupliek onder randnummer 5. door [gedaagde] opgeworpen (overigens van enige verificatoire onderbouwing gespeende) betoog wordt het volgende overwogen. Ingevolge artikel 18c Rv rustte op [gedaagde] de wettelijke verplichting om dat betoog aan te voeren bij gelegenheid van antwoord. Aan het nalaten van die verplichting verbindt het Gerecht op de voet van voormelde wettelijke bepaling het gevolg dat bedoeld betoog buiten beschouwing blijft. Dit temeer omdat TEC niet meer heeft kunnen reageren op dat tardief door [gedaagde] opgeworpen betoog.
4.3
Ter zake van het eerst bij dupliek onder randnummer 6. door [gedaagde] opgeworpen betoog geldt het hiervoor onder 4.2 overwogene mutatis mutandis evenzeer. Daar komt overigens bij dat dit betoog feitelijke grondslag mist, en daarom moet worden gepasseerd. Gesteld noch is gebleken immers wanneer precies en hoe precies die beweerdelijke betalingen hebben plaatsgevonden, terwijl te dezen enig betalingsbewijs niet door [gedaagde] is overgelegd.
4.4
Al het vorenstaande brengt met zich dat [gedaagde] in beginsel het thans door TEC in hoofdsom gevorderde bedrag verschuldigd is aan TEC.
4.5 [
gedaagde] beroept zich op opschorting van betaling van het door TEC in hoofdsom gevorderde bedrag, daartoe stellende dat de door TEC verleende diensten of werken gebrekkig zijn. Dat door TEC bestreden beroep van [gedaagde] faalt. Opschorting van betalingsverplichtingen als de onderhavige is immers een pressiemiddel naar in dit geval TEC toe om alsnog naar behoren te presteren. Gebleken is echter dat [gedaagde] het beweerdelijke door TEC uitgevoerde gebrekkige werk door een ander bedrijf heeft laten herstellen. Met dat herstel is de grond voor opschorting van bedoelde op [gedaagde] rustende betalingsverplichting komen te vervallen. Aldus komt vast te staan dat [gedaagde] het thans door TEC in hoofdsom gevorderde bedrag opeisbaar verschuldigd is aan TEC.
4.6 [
gedaagde] beroept zich vervolgens op verrekening van dat door hem aan TEC verschuldigde bedrag met het bedrag ad Afl. 5.500,-- dat [gedaagde] heeft betaald voor het beweerdelijke herstel van het beweerdelijke door TEC gebrekkig verricht werk. Gelet op het door TEC op dit punt gevoerde verweer valt de gegrondheid van dat beroep niet op eenvoudige wijze vast te stellen, en kan daarom op de voet van artikel 6:136 BW niet aan toewijzing van het door TEC verzochte in de weg kan staan. Het verrekeningsberoep van [gedaagde] faalt, en wordt verworpen.
4.7
De slotsom luidt dat de vordering in hoofdsom van TEC zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden gevorderd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die te dezen een ander oordeel kunnen dragen.
4.8
Ter zake van de door TEC verzochte vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte wordt het volgende overwogen. Die niet door [gedaagde] bestreden nevenvordering van TEC zal worden toegewezen omdat is gebleken dat TEC te dezen buiten rechte meer werkzaamheden heeft verricht dat die ter voorbereiding en instructie van de onderhavige zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. TEC mocht in redelijkheid deze werkzaamheden (laten) verrichten en de ingevolge het Procesreglement vast te stellen forfaitaire vergoeding daarvoor, te weten Afl. 375,00 (1,5 punten, tarief 2 ad Afl. 250,-- per punt), is eveneens redelijk.
4.9 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van TEC, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten (griffiegeld). Er worden te dezen geen punten van het liquidatietarief toegekend aan TEC, omdat zij in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten professionele rechtsbijstandverlener.
in reconventie
4.1
Nu de voorwaarde voor het instellen van de reconventionele vordering van [gedaagde] door toewijzing van de conventionele vordering van TEC in vervulling is gegaan heeft die vordering van [gedaagde] te gelden als zijnde ingesteld.
4.11 [
gedaagde] legt aan zijn vordering tot schadevergoeding ad Afl. 5.500,-- de stelling ten grondslag dat hij dat met een productie onderbouwde bedrag aan schade heeft geleden als gevolg van de door TEC geleverde wanprestatie in de zin van gebrekkig in opdracht van [gedaagde] uitgevoerde elektrotechnische werkzaamheden. Ter zake van die door TEC bestreden stelling wordt het volgende overwogen, waarbij voorop wordt gesteld dat voor (toekenning van) schadevergoeding in dit geval is vereist dat TEC ter zake van nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens [gedaagde] op enig in het verleden gelegen moment in verzuim is geraakt.
4.12
Niet is gesteld noch is gebleken dat TEC ter zake van nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens [gedaagde] op enig in het verleden gelegen moment in verzuim is geraakt. Gesteld noch is gebleken immers dat [gedaagde] TEC ter zake van het beweerdelijk door haar verrichte gebrekkige werk in gebreke heeft gesteld door TEC bij schriftelijke aanmaning onder redelijke termijnstelling te sommeren om alsnog naar behoren na te komen. Hierbij wordt nog overwogen dat niet is gesteld of gebleken dat TEC op enig moment zonder zo’n schriftelijke aanmaning in verzuim is geraakt.
4.13
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van [gedaagde] zullen worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een andere uitkomst van deze reconventionele procedure kunnen rechtvaardigen.
4.14 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de reconventionele proceskosten van TEC, tot aan deze uitspraak begroot op nihil omdat TEC in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten professionele rechtsbijstandverlener.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-veroordeelt [gedaagde] om ten titel van nakoming aan TEC te betalen Afl. 4.002,71, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 8 december 2018 tot de dag der algehele voldoening en (2) met Afl. 375,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt [gedaagde] in de conventionele proceskosten gevallen aan de zijde van TEC, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,--;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door TEC verzochte;
in reconventie
-wijst af het door [gedaagde] verzochte;
-veroordeelt [gedaagde] in de reconventionele proceskosten van TEC, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 24 augustus 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. nr. AUA202001337
Inhoudsindicatie: Civiel. nakoming, schadevergoeding, betalingsverplichting.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken:
Eerste aanleg - enkelvoudig