ECLI:NL:OGEAA:2022:555

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
AUA202002240
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huur en ontbinding van huurovereenkomst

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap Johnson’s Supermarket N.V. (hierna: Johnson’s) van de naamloze vennootschap Akkra Enterprises N.V. (hierna: Akkra) betaling van achterstallige huur en ontbinding van een huurovereenkomst. De procedure is gestart met een eiswijziging die door Akkra is goedgekeurd. De zitting vond plaats op 26 mei 2021, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Johnson’s heeft haar vordering gebaseerd op wanprestatie door Akkra, die volgens haar in gebreke is gebleven met de huurbetalingen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat Akkra inderdaad achterstallige huur verschuldigd is en dat de contractuele rente van 1,5% per maand van toepassing is. Tijdens de zitting is overeengekomen dat Akkra een bedrag van Afl. 3.000,-- mag verrekenen met de huur, waardoor het verschuldigde bedrag aan Johnson’s is vastgesteld op Afl. 93.848,21. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat Johnson’s meer werkzaamheden heeft verricht dan noodzakelijk voor de procedure.

Het Gerecht heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen, omdat Johnson’s deze overeenkomst reeds rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. Akkra is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 6.748,15. Het vonnis is uitgesproken op 28 september 2022 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 28 september 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202002240
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
JOHNSON’S SUPERMARKET N.V.,
gevestigd in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Johnson’s,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
AKKRA ENTERPRISES N.V.,
gevestigd in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: Akkra,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 5 mei 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 26 mei 2021. Johnson’s is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die vergezeld werd door mevrouw [dochter directeur] (dochter van de directeur van Johnson’s). Akkra is verschenen bij mr. P.M.E. Mohamed, occuperende voor haar gemachtigde, die werd vergezeld door de heer [directeur] (directeur van Akkra). Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, Johnson’s mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Johnson’s heeft bij akte haar eis gewijzigd. Die wijzing is door Akkra akkoord bevonden, en is mede daarom toegelaten.
1.3
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1
Johnson’s vordert, na wijziging van eis, dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. de tussen partijen met betrekking tot het aan Johnson’s toebehorende bedrijfspand gelegen in Aruba te [adres] gesloten huurovereenkomst ontbindt op grond van wanprestatie zijdens Akkra indien en voorzover die overeenkomst niet reeds rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden door Johnson’s;
b. Akkra veroordeelt om aan Johnson’s ten titel van nakoming te betalen Afl. 96.848,21 aan achterstallige huur, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand gerekend vanaf de opeisbaarheid van iedere respectieve huurtermijn tot aan de dag der algehele voldoening;
c. Akkra veroordeelt om aan Johnson’s te betalen Afl. 12.527,23 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
d. Akkra veroordeelt in de proceskosten, waaronder begrepen die van het beslag.
2.2
Akkra voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Johnson’s verzochte, kosten rechtens.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna verder besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis staat vast dat Akkra het in hoofdsom door Johnson’s gevorderde bedrag verschuldigd is aan Johnson’s aan achterstallige huur, terwijl Akkra ter zitting heeft erkend dat zij krachtens de huurovereenkomst over achterstallige huur maandelijks 1,5% aan contractuele rente verschuldigd is, telkens gerekend vanaf de opeisbaarheid van iedere respectieve huurtermijn tot aan de algehele voldoening. Dat betekent dat de hiervoor onder b. omschreven vordering van Johnson’s in beginsel toewijsbaar is.
3.3
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat Akkra een bedrag van Afl. 3.000,-- mag verrekenen met hetgeen zij verschuldigd is aan Johnson’s ter zake van een door Akkra vervangen roldeur van het bedrijfspand. Aldus is Akkra in hoofdsom (96.848,21 minus 3.000,-- =) Afl. 93.848,21 verschuldigd aan Johnson’s. In dier voege zal de vordering onder b. worden toegewezen.
3.4
De hiervoor onder c. omschreven vordering van Johnson’s ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal worden afgewezen, omdat niet uit verificatoire stukken is gebleken dat Johnson’s dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn.
3.5
De voorwaarde voor het instellen van de hiervoor onder a. omschreven vordering van Johnson’s is niet in vervulling gegaan omdat Johnson’s de huurovereenkomst met Akkra door middel van de als productie 2 bij het verzoekschrift overgelegde aan Akkra gerichte brief van 1 juli 2020 rechtsgeldig buitenrechtelijk heeft ontbonden. Die vordering behoeft daarom geen verdere bespreking.
3.6
Akkra zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Johnson’s, waaronder begrepen die van het in opdracht van Johnson’s op 13 augustus 2020 ten laste van Akkra gelegde conservatoire beslag. Tot aan deze uitspraak worden die kosten begroot op (1.350,-- + 210,75 + 495,25 + 192,15 =) Afl. 2.248,15 aan verschotten (griffiegeld, oproep- en beslagexplootkosten) en Afl. 4.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten van tarief 6, ad Afl. 1.500,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Akkra om aan Johnson’s te betalen Afl. 93.848,21 aan achterstallige huur, te vermeerderen met contractuele rente van 1,5% per maand gerekend vanaf de opeisbaarheid van iedere respectieve huurtermijn tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt Akkra in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Johnson’s, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 6.748,15;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door Johnson’s verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 september 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 28 september 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AR nr. AUA202002240
Inhoudsindicatie: Schuldvordering.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: eerste aanleg – enkelvoudig