Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Afl. 2.072,72 +
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een betalingsvordering ingediend tegen gedaagde. De procedure begon met een verzoekschrift op 20 juli 2021, gevolgd door een verweerschrift op 15 september 2021 en een tussenvonnis op 13 oktober 2021. Tijdens de comparitie op 15 december 2021 was eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde, terwijl gedaagde niet aanwezig was. De eiseres heeft gesteld dat gedaagde een bedrag van Afl. 4.651,69 verschuldigd is, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente. Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen deze vordering.
De rechter heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de openstaande hoofdsom. Tijdens de comparitie heeft eiseres erkend dat gedaagde enkele betalingen heeft gedaan, maar de exacte bedragen en de grondslag voor de in rekening gebrachte kosten zijn niet duidelijk. De rechter heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader te onderbouwen, met specifieke aandacht voor de kosten die na 9 februari 2015 in rekening zijn gebracht en de betalingen die gedaagde heeft gedaan. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 16 februari 2022 voor verdere behandeling.
De rechter heeft alle overige beslissingen aangehouden, wat betekent dat de uiteindelijke uitspraak over de vordering nog niet is gedaan. Dit tussenvonnis biedt een overzicht van de procedurele stappen en de standpunten van beide partijen tot nu toe.