ECLI:NL:OGEAA:2022:566
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Geldleningsovereenkomst en betalingsverplichtingen in civiele procedure
In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen [gedaagde], heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een geldleningsovereenkomst. [eiser] heeft in maart 2020 een bedrag van Afl. 18.873,50 aan [gedaagde] geleend. Na herhaaldelijke verzoeken om terugbetaling, waaronder een brief van 7 januari 2021, heeft [eiser] op 1 juni 2021 verlof gekregen om conservatoir beslag te leggen op de rekening van [gedaagde]. De vordering van [eiser] omvatte een bedrag van Afl. 21.000,-, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van de procedure.
[gedaagde] heeft erkend dat hij het geleende bedrag heeft ontvangen, maar voerde aan dat hij al Afl. 3.350,- had terugbetaald en dat hij door de coronapandemie in financiële problemen was geraakt. Hij stelde dat het beslag onrechtmatig was, omdat zijn ouderdomspensioen op de rekening werd gestort. Het Gerecht oordeelde dat de betalingsonmacht van [gedaagde] hem niet ontsloeg van zijn betalingsverplichting. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen en heeft de hoofdsom van Afl. 15.523,50 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 maart 2021.
Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [eiser] zijn begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 450,- aan explootkosten en Afl. 3.000,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.