Uitspraak
ARUBA BANK N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiseres en Aruba Bank N.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, stelt dat de bank toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen door geen geldig pandrecht te vestigen op levensverzekeringen. Dit vonnis is een vervolg op een eerder tussenvonnis van 12 mei 2021 en behandelt de bewijslevering en de schadevergoeding die de eiseres heeft geleden als gevolg van deze tekortkoming. De procedure omvat verschillende producties en correspondentie tussen partijen, waaronder e-mails van verzekeringsagentschappen die relevant zijn voor de uitkeringen van de levensverzekeringen. De rechter oordeelt dat de bank aansprakelijk is voor de schade die de eiseres heeft geleden, en dat deze schade kan worden begroot op de bedragen die uit hoofde van de levensverzekeringen aan de bank zouden zijn uitgekeerd indien tot een rechtsgeldige verpanding was overgegaan. De zaak is complex en omvat verschillende geschilpunten, waaronder de vraag of er daadwerkelijk uitkeringen zijn gedaan en welke bedragen zijn uitgekeerd. De rechter heeft besloten dat de bank de gelegenheid krijgt om bewijs te leveren van haar stellingen en dat er een getuigenverhoor zal plaatsvinden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.