ECLI:NL:OGEAA:2022:569
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over geldlening tussen Island Finance en gedaagde met betrekking tot betalingsverplichtingen en beslaglegging
In deze civiele procedure tussen Island Finance Aruba N.V. en [gedaagde] staat de geldlening centraal die op 21 maart 2017 is aangegaan. [gedaagde] ontving een lening van Afl. 13.293,71 en verplichtte zich om Afl. 22.210,08 in 48 maandelijkse termijnen terug te betalen. Na een betaling van Afl. 300,- op 2 juli 2021, heeft Island Finance op 18 augustus 2021 conservatoir beslag gelegd op de bezittingen van [gedaagde] wegens een openstaande vordering van Afl. 4.439,48. De vordering is ter incasso overgedragen aan Brown advocaten, die [gedaagde] op 2 augustus 2021 in kennis stelde van de openstaande schuld en de bijbehorende kosten.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en betwist dat zij in gebreke is gebleven, en stelt dat zij steeds heeft betaald conform een betalingsregeling die was overeengekomen vanwege de COVID-19-pandemie. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde] tot aan de overdracht van de vordering aan Brown advocaten aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, zij het in mindere mate dan oorspronkelijk overeengekomen. Het Gerecht oordeelt dat de gang van zaken rondom de incasso en het beslag onredelijk was, vooral omdat [gedaagde] niet op de hoogte was van de overdracht van de vordering en de betalingsregeling die zij had getroffen.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 4.139,48 aan Island Finance moet betalen, maar zonder veroordeling tot betaling van enige boeterente of proceskosten, gezien de onnodigheid van de beslaglegging en de incassokosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 26 januari 2022.