In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, de erfgenamen van wijlen [wijlen 1], [wijlen 2] en [wijlen 3], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet verschenen is. De eisers vorderen medewerking van gedaagde aan de verkoop en eigendomsoverdracht van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap. De woning is gelegen op een perceel domeingrond in Aruba en is verkocht aan [koper 1] en [koper 2] voor Afl. 248.000,00. Gedaagde heeft eerder toegezegd te zullen meewerken, maar heeft dit niet omgezet in daden, waardoor de eisers genoodzaakt waren om juridische stappen te ondernemen.
De procedure omvatte een verzoekschrift dat op 18 augustus 2021 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 21 oktober 2021, waarbij gedaagde niet deugdelijk was opgeroepen. Na een wederoproeping op 2 februari 2022, vond er opnieuw een mondelinge behandeling plaats, maar wederom verscheen gedaagde niet. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, gezien de gezamenlijke eigendom van de woning en de noodzaak om de verkoop te realiseren.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eisers gegrond is en heeft bepaald dat de uitspraak in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van gedaagde aan de akte van verkoop en levering van de woning. Gedaagde is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 665,84 aan oproepingskosten en Afl. 1.500,- aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is gedaan op 23 februari 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad.