ECLI:NL:OGEAA:2022:9

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
AUA202103729
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
  • J.W. Klamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift inzake afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van Landsverordening VOG

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 januari 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) ten behoeve van een functie als beveiligingsbeambte. De klager had eerder een verzoek ingediend dat op 9 december 2021 door de aangewezen ambtenaar, mr. J.W. Klamer, was afgewezen. De klager was van mening dat hij recht had op de VOG, ondanks zijn verleden, en voerde aan dat hij zijn fouten niet meer zou herhalen en dat hij de baan nodig had om voor zijn gezin te zorgen.

De aangewezen ambtenaar had echter bezwaren tegen de klager, onder andere vanwege openstaande strafzaken en een recente veroordeling voor mishandeling, waarvoor hij een taakstraf had gekregen. Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer, waarbij zowel klager als verweerder aanwezig waren. De rechter heeft overwogen dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden had besloten de VOG te weigeren, gezien de aard van de strafbare feiten en de vereisten voor de functie van beveiligingsbeambte, die een hoge mate van integriteit en betrouwbaarheid vereist.

Uiteindelijk heeft het gerecht de klacht van de klager ongegrond verklaard, en de beslissing van de aangewezen ambtenaar om de VOG te weigeren, werd bevestigd. De rechter heeft benadrukt dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze beschikking, conform artikel 28, derde lid, van de Landsverordening VOG.

Uitspraak

Beschikking van 19 januari 2022
VOG nr. AUA202103729

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 9 december 2021 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
mr. J.W. Klamer.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 9 december 2021 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 10 december 2021 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 29 december 2021, alwaar klager en verweerder zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
1.2
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
1.3
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
1.4
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
1.5
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
De standpunten van partijen
2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van een dienstbetrekking bij [werkgever] in de functie van beveiligingsbeambte. Klager kan zich niet verenigen met de afwijzing van de verzochte verklaring en heeft daartoe aangevoerd dat hij weliswaar fouten heeft begaan, maar deze fouten niet meer te zullen herhalen. Hij verzoekt een tweede kans. Klager voert voorts aan dat hij kostwinnaar is en dat hij de baan nodig heeft om voor zijn familie te kunnen zorgen.
2.2
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager nog een aantal openstaande strafzaken heeft staan op zijn strafkaart. Hij wordt verdacht van onder meer vernieling, bedreiging met misdrijf, belediging met/onder strafverzwarende omstandigheden, en het besturen van een voertuig na gebruik van meer alcoholhoudende drank dan toegestaan volgens ademonderzoek (tweemaal). Verweerder heeft verder in aanmerking genomen dat klager bij onherroepelijke veroordeling van het gerecht van 28 oktober 2021, voor mishandeling een taakstraf van 30 uren, dan wel 15 dagen hechtenis is opgelegd. Het bovenstaande vormt volgens verweerder een belemmering voor de functie waarvoor de VOG is aangevraagd, te weten beveiligingsbeambte bij Evers Security Aruba.
De beoordeling
3.1
Niet in geschil is dat aan klager op 28 oktober 2021 door het gerecht een taakstraf is opgelegd voor mishandeling van een securitymedewerker in een casino, daarnaast heeft klager ook een aantal openstaande zaken op zijn strafkaart. Het gerecht is dan ook van oordeel dat, in aanmerking genomen de zeer recente veroordeling van klager, de nog openstaande zaken op klagers strafkaart, waarin hij wordt verdacht van de hiervoor onder 2.2 vermelde strafbare feiten, de aard en ernst van deze feiten, en de aard van de functie waarvoor klager afgifte heeft verzocht, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door klager gewenste functie van beveiligingsbeambte een functie is die een hoge mate van integriteit, verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid eist.
3.2
Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. De beslissing is dan ook op goede gronden genomen.
3.3
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 19 januari 2022.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).