ECLI:NL:OGEAA:2023:109

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202201959
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over geldvordering en de toewijzing van een deel van de vordering met betrekking tot schoonmaakwerkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde Pro Care Services N.V. (hierna: Pro Care) een bedrag van Afl. 14.809,96 van [gedaagde], als betaling voor verschillende schoonmaak- en herstelwerkzaamheden aan een woning in Aruba. De vordering was gebaseerd op drie facturen, waarvan de eerste dateert van 4 juli 2018. Pro Care stelde dat [gedaagde] deze facturen niet had voldaan, ondanks aanmaningen. [gedaagde] voerde gemotiveerd verweer en betwistte de hoogte van de facturen, met name de factuur van Afl. 12.546,16, en stelde dat er afspraken waren gemaakt over een bedrag van Afl. 6.000,- voor de werkzaamheden.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de grondslagen van de vordering. Het Gerecht oordeelde dat Pro Care onvoldoende had aangetoond dat de facturen terecht waren en dat de werkzaamheden daadwerkelijk waren uitgevoerd op verzoek van [gedaagde]. De vordering tot betaling van de facturen van 3 september en 15 december 2018 werd afgewezen, omdat Pro Care niet had aangetoond dat deze diensten waren verricht.

Het Gerecht oordeelde echter dat [gedaagde] erkende dat Pro Care voor Afl. 6.000,- aan schoonmaakwerkzaamheden had verricht en dat dit bedrag aan Pro Care verschuldigd was. Daarom werd de vordering tot betaling van dit bedrag toegewezen, met wettelijke rente vanaf 22 juni 2022. Tevens werd [gedaagde] verlof verleend om kosteloos te procederen, gezien het bewijs van onvermogen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 8 maart 2023 door mr. M.E.B. de Haseth.

Uitspraak

Vonnis van 8 maart 2023
Behorend bij A.R. AUA202201959
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
PRO CARE SERVICES N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna te noemen: Pro Care,
eiseres,
gemachtigde: haar bestuurder [naam bestuurlid 1],
tegen:
[naam gedaagde],
wonend in Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 30 november 2022 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de producties zijdens [gedaagde] van 19 januari 2023;
- de producties zijdens Pro Care van 19 en van 21 januari 2023;
- de comparitie van partijen gehouden op 24 januari 2023, waar zijdens Pro Care [bestuurlid 1] voornoemd en [bestuurlid 2] zijn verschenen, en [gedaagde], bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Pro Care drijft een onderneming die diensten verricht op het gebied van schoonmaak.
[bestuurlid 2] is grootaandeelhouder van Pro Care en [bestuurlid 1] bestuurder.
2.2
Bij factuur van 4 juli 2018 heeft Pro Care aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van Afl. 12.546,16. Blijkens de factuur gaat het om de periode van 21 juni 2018 tot 2 juli 2018 en betreft het diverse opruim- demontage, afvoer- en schoonmaakwerkzaamheden aan de [adres woning] te Aruba (hierna: de woning).
2.3
Bij factuur van 3 september 2018 heeft Pro Care aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van Afl. 2.067,- voor (1) het aanbrengen van een complete elektrakast all-in (Afl. 1.500,-) en (2) een taxatierapport van [bestuurlid 1] Drafting (Afl. 450,-).
2.4
Bij factuur van 15 december 2018 heeft Pro Care aan [gedaagde] in rekening gebracht een bedrag van Afl. 196,80 voor “voorschot t.b.v. uw persoon aan deurwaarder [naam deurwaarder] (zie kwitantie)”.
2.4
Op 25 mei 2022 heeft Pro Care, na verkregen verlof, conservatoir beslag doen leggen op de woning.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Pro Care vordert het Gerecht, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagde] te veroordelen om aan Pro Care te betalen het bedrag van Afl. 14.809,96, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2019 dan wel 8 juli 2019;
2. [ gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, daaronder begrepen de beslagkosten.
3.2
Aan de vordering legt Pro Care een drietal facturen ten grondslag (zie 2.2 tot en met 2.4). Ondanks aanmaning heeft [gedaagde] deze facturen niet voldaan, aldus Pro Care.
3.3 [
gedaagde] voert gemotiveerd verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering. Tevens verzoekt [gedaagde] om haar verlof te verlenen om kosteloos te procederen.
3.4
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ter onderbouwing van de vordering heeft Pro Care – bij monde van [bestuurlid 2] – ter zitting het volgende gesteld. [bestuurlid 2] heeft [gedaagde] leren kennen in juni 2018. In die periode was [gedaagde] in moeilijkheden geraakt, nadat was gebleken dat de huurder van de woning, in eigendom van [gedaagde], ter plaatse een marihuanaplantage hield. [bestuurlid 2] heeft [gedaagde] vervolgens bijgestaan in de daaropvolgende strafzaak tegen de huurder, en heeft geholpen met diverse werkzaamheden in het kader van de schoonmaak en het herstel van de woning. Ter zitting heeft [bestuurlid 2] in dit verband gesteld dat hij als het ware een soort rekening-courant heeft gecreëerd voor [gedaagde].
4.2 [
gedaagde] heeft daartegenover het volgende gesteld. [bestuurlid 2] heeft in het kader van de vriendschap tussen hen [gedaagde] bijgestaan in de periode van de afwikkeling van de schade die de huurder in de woning had achtergelaten. [bestuurlid 2] heeft dit op eigen initiatief gedaan en heeft daarbij niet op voorhand te kennen gegeven dat hij daarvoor gelden in rekening zou brengen. [gedaagde] erkent dat er aan de woning schoonmaakwerkzaamheden zijn verricht. Zij betwist evenwel de hoogte van de factuur, en stelt daartoe dat met [bestuurlid 2] was afgesproken dat de kosten voor deze werkzaamheden Afl. 6.000,- zouden bedragen. Daarbij was mede redengevend dat [bestuurlid 2] uit de woning goederen heeft meegekregen, zoals airco’s, plywood en potgrond. [gedaagde] erkent dit bedrag aan Pro Care verschuldigd te zijn; voor het overige betwist [gedaagde] de vordering.
4.3
Ten aanzien van de facturen van 3 september en 15 december 2018 overweegt het Gerecht dat onduidelijk is gebleven waarop de vordering tot betaling van de in die facturen vermelde bedragen is gegrond, en dat Pro Care, gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagde], in dit verband ook onvoldoende heeft gesteld. De facturen zien op diensten die Pro Care zelf niet verricht, te weten installatie van elektra, het opstellen van een taxatierapport en het verrichten van deurwaarderswerkzaamheden. Pro Care heeft geen consequente verklaringen gegeven voor de grondslagen van deze facturen. Uit de stellingen van Pro Care ter zitting zou kunnen worden begrepen dat [bestuurlid 2] door derden in rekening gebrachte kosten voor [gedaagde] heeft voorgeschoten. Pro Care heeft evenwel gesteld noch aannemelijk gemaakt dat dat in opdracht van [gedaagde] is gebeurd, dat Pro Care (en dus niet [bestuurlid 2]) deze betalingen heeft gedaan en dat tussen Pro Care en [gedaagde] omtrent terugbetaling of anderszins enige afspraken zijn gemaakt. De vordering komt dan ook in zoverre voor afwijzing in aanmerking.
4.4
Ten aanzien van factuur van 4 juli 2018 overweegt het Gerecht als volgt. Pro Care grondt de vordering tot betaling van het bedrag van Afl. 12.546,16 op het bestaan van deze factuur. Dat is onvoldoende, gelet op de gemotiveerde betwisting in dit verband door [gedaagde] dat zij opdracht heeft gegeven aan Pro Care om schoonmaakwerkzaamheden tot aan dat bedrag te verrichten en de stelling van [gedaagde] dat partijen, althans [bestuurlid 2] en [gedaagde], hadden afgesproken dat Pro Care, gelet op de vriendschap tussen [bestuurlid 2] en [gedaagde] en de goederen uit de woning die [bestuurlid 2] heeft meegenomen, hebben afgesproken dat Pro Care voor een bedrag van Afl. 6.000,- schoonmaakwerkzaamheden ten behoeve van de woning zal verrichten. Door te blijven volstaan met verwijzing naar de factuur en geen nadere toelichting te geven over hoe de overeenkomst van opdracht ten aanzien van de schoonmaakwerkzaamheden tussen partijen tot stand is gekomen, bijvoorbeeld tussen wie de afspraken zijn gemaakt, of Pro Care vooraf een offerte heeft uitgebracht, of dat Pro Care van [gedaagde] carte blanche heeft gekregen ten aanzien van enkele specifiek door haar gewenste werkzaamheden, heeft Pro Care haar vordering in zoverre onvoldoende gehandhaafd. Gelet hierop en nu [gedaagde] heeft erkend dat Pro Care voor Afl. 6.000,- aan schoonmaakwerkzaamheden ten behoeve van de woning heeft verricht en dat zij dat bedrag aan Pro Care verschuldigd is, zal de vordering op na te melden wijze worden toegewezen.
4.5
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet het Gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.6
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, zal het Gerecht [gedaagde] verlof verlenen om kosteloos te procederen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verleent [gedaagde] verlof om kosteloos te procederen;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om aan Pro Care te betalen het bedrag van Afl. 6.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 22 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.