ECLI:NL:OGEAA:2023:135

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202203967
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huur met wettelijke rente en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.M.E. Mohamed, een bedrag van Afl. 5.320,-- aan achterstallige huur van gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 maart 2023, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 30 maart 2023. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.

Eiser vorderde daarnaast wettelijke rente vanaf 19 juli 2020 en Afl. 750,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde voerde verweer en vroeg om afwijzing van de vordering. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herbevestigd en vastgesteld dat gedaagde sinds de indiening van het verzoekschrift op 11 november 2022 geen betalingen heeft gedaan.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eiser in hoofdsom toewijsbaar is, inclusief de gevorderde wettelijke rente. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten werd echter afgewezen, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd van extra werkzaamheden die deze kosten rechtvaardigden. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.249,20. Het vonnis is uitgesproken op 10 mei 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 10 mei 2023
Behorend bij B.B. nr. AUA202203967
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba, officieel te [adres] doch feitelijk te [adres], [nr.],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 1 maart 2023 blijkt uit het tussenvonnis dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 30 maart 2023. [eiser] is samen met zijn gemachtigde ter zitting verschenen, en [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt om aan hem te betalen Afl. 5.320,-- aan achterstallige huur, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 19 juli 2020 en met Afl. 750,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door [eiser] verzochte.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Uit rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis in verbinding met de omstandigheid dat [gedaagde] ter zitting heeft verklaard dat zij sinds de indiening door [eiser] van zijn inleidend verzoekschrift op 11 november 2022 niets heeft betaald aan [eiser] dat in mindering strekt op het in hoofdsom aan [eiser] verschuldigde bedrag, te weten Afl. 5.320,--, volgt dat de vordering in hoofsom van [eiser] zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden door hem gevorderd.
3.3
De door [eiser] gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen omdat niet uit verificatoire stukken is gebleken dat [eiser] dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. De enkele door [eiser] overgelegde aanmaningsbrief valt zonder meer binnen het bereik van die wettelijke bepaling.
3.4 [
gedaagde] zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (50,-- + 199,20 =) Afl. 249,20 aan verschotten (griffiegeld en explootkosten) en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 3, ad Afl. 500,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen Afl. 5.320,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 19 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.249,20;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door [eiser] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.