ECLI:NL:OGEAA:2023:151

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202302012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en doorbetaling van loon in kort geding

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, ELJO CONSTRUCTION & REAL ESTATE N.V., na een ontslag op staande voet. Eiser was sinds 18 mei 2005 in dienst bij ELJO en werd op 24 februari 2023 positief getest op het gebruik van cocaïne, marihuana en alcohol tijdens werktijd. Naar aanleiding van deze test heeft ELJO eiser op 27 februari 2023 per direct op staande voet ontslagen. Eiser heeft het ontslag betwist en verzocht om doorbetaling van zijn loon, stellende dat het ontslag onterecht was.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 juni 2023 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 juni 2023. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en bewijsstukken overgelegd. Eiser heeft aangevoerd dat hij nooit eerder op het gebruik van alcohol of drugs is betrapt en dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn loon. ELJO heeft het verweer gevoerd dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege de positieve testresultaten.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat, hoewel eiser positief heeft getest, de omstandigheden van het geval, waaronder de lange duur van het dienstverband en het feit dat hij als first-offender kan worden beschouwd, maken dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd is. Het Gerecht heeft geoordeeld dat ELJO niet heeft voldaan aan de eisen van goed werkgeverschap en heeft eiser in het gelijk gesteld. Het vonnis houdt in dat ELJO moet overgaan tot doorbetaling van het loon van eiser en de proceskosten moet vergoeden.

Uitspraak

Vonnis van 19 juli 2023
Behorend bij K.G. no. AUA202302012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiser],
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
de naamloze vennootschap
ELJO CONSTRUCTION & REAL ESTATE N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: ELJO,
gemachtigde: de advocaat mr. R.C. Samuels.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 14 juni 2023;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 29 juni 2023.
1.2 [
eiser] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. ELJO is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door de heer [naam directeur] (directeur van ELJO). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Partijen hebben tevens de aan hen door het Gerecht gestelde onderscheidenlijke vragen beantwoord.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
eiser] is op 18 mei 2005 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst getreden van ELJO, laatstelijk met name in de functie van magazijnmeester tegen een bruto gemiddeld salaris vann Afl. 1.667,-- per quincena.
2.3
Het aan haar werknemers gerichte schrijven van ELJO van 29 juni 2020, dat [eiser] voor ontvangst heeft ondertekend, vermeldt onder meer het volgende:

(…).
Ook willen wij erop wijzen dat oude bestaande regels nog steeds van kracht zijn:
(…).
Het gebruik van alcohol, soft drugs en/of hard drugs is niet toegestaan tijdens werk uren. ELJO behoudt het recht om willekeurig werknemers te laten testen op alcohol of drugs bij het laboratorium van “ImSan”. Bij weigering tot het afnemen van een test volgt ontslag op staande voet, evenals het positief testen van alcohol of drugs;
(…).”.
2.4
In opdracht van ELJO is [eiser] op 24 februari 2023 door MedLab getest gedurende zijn werkuren op alcohol- en drugsgebruik. Die test was positief met betrekking tot cocaïne, marihuana en alcohol.
2.5
ELJO heeft [eiser] bij brief van 27 februari 2023 per die datum op staande voet ontslagen. In die brief staat onder meer het volgende:

(…).
U bent sinds 18 mei 2005 in dienst van ELJO (…) in de functie van Magazijn Meester.
Vandaag 27 februari 2023 willen we bevestigen dat u mondeling en schriftelijk op staande voet wordt ontslagen. De reden voor dit ontslag (…) zijn de volgende: u bent op het werk gekomen onder invloed van drugs en alcohol. Dit is bewezen via de willekeurige alcohol en drugs test van vrijdag 24 februari 2023, waaruit bleek dat u positief bent getest voor beide: drugs en alcohol. (…).
Gezien de redenen die wij hierboven hebben aangevoerd, en na meerdere malen mondeling en schriftelijk (memo’s), de gevolgen hiervoor hebben doorgegeven, is er op dit moment een situatie ontstaan die dusdanig ernstig is, dat een verdere samenwerking met u per direct onmogelijk is geworden. Wij zijn daarom genoodzaakt om u op staande voet te ontslaan. Wij behouden ons nadrukkelijk het recht voor om u in rechte te betrekken uit hoofde van schadeplichtigheid.
(…).”.
2.6
Bij brief van 21 maart 2023 heeft [eiser] aan ELJO te kennen gegeven dat hij het aan hem gegeven ontslag buitengerechtelijk vernietigt en dat hij bereid en beschikbaar is om zijn werkzaamheden voor ELJO voort te zetten. Ook heeft [eiser] ELJO bij die brief gesommeerd tot doorbetaling van zijn loon op de gebruikelijke wijze en de gebruikelijke tijdstippen.
2.7
Bij brief van 16 mei 2023 heeft ELJO aan [eiser] te kennen gegeven dat zij volhardt in het aan hem gegeven ontslag.
2.8
ELJO heeft nooit eerder [eiser] betrapt op het gebruik van alcohol en/of drugs gedurende zijn werkuren of nooit eerder [eiser] betrapt dat hij onder invloed van alcohol en/of drugs op het werk is verschenen. [eiser] heeft in dit verband nooit een waarschuwing gekregen van ELJO.

3.HET GESCHIL

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen vordert [eiser] dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. ELJO veroordeelt tot (door)betaling aan [eiser] van zijn loon plus emolumenten gerekend vanaf 27 februari 2023 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid van dat loon;
b. ELJO veroordeelt in de proceskosten.
3.2
ELJO voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte en tot veroordeling van hem in de kosten van deze procedure.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [eiser] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat hij niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan [eiser] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2
Het spoedeisend belang van [eiser] bij (toewijzing) van zijn vordering ligt besloten in die vordering en de daaraan door hem ten gronde gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van het door partijen gestelde, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de op snelheid gerichte procedure in kort geding, de vraag worden beantwoord of de hiervoor omschreven vordering van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door hem gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4
Aan de orde is in dit geschil de vraag of [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan een dringende reden voor ontslag, zoals gesteld door ELJO en gemotiveerd betwist door [eiser]. Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7:678, lid 1, BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.
4.5
Vast staat dat [eiser] op 24 februari 2023 gedurende zijn werktijd voor ELJO positief is getest op het gebruik van cocaïne, marihuana en alcohol, terwijl hij wist of behoorde te weten wat daarvan de ernstige gevolgen zouden kunnen zijn. [eiser] heeft immers voor ontvangst getekend van het hiervoor onder 2.3 vermelde schrijven van ELJO, welk schrijven redelijkerwijze zo moet worden begrepen dat niet alleen het gebruik van alcohol en/of drugs gedurende werktijd verboden is, maar ook het op het werk verschijnen onder invloed van alcohol en/of drugs. Evenwel is het Gerecht voorshands van oordeel dat het feit dat [eiser] op 24 februari 2023 tijdens zijn werktijd voor ELJO onder invloed verkeerde van alcohol en drugs geen dringende ontslagreden oplevert. Redengevend voor dit oordeel is het volgende.
4.6
ELJO stelt onder randnummer 24. van haar pleitnota dat zij [eiser] de facto al een rehabilitatiekans heeft gegeven zoals daar omschreven. Die kans heeft ELJO echter niet aan [eiser] gegeven gedurende zijn 18-jarig dienstverband bij ELJO. Gelet op de lange duur van dat dienstverband in verbinding met de omstandigheid dat [eiser] als recentelijke overtreder van het binnen ELJO geldende ook voor hem kenbare anti alcohol- en drugsbeleid als first-offender heeft te gelden had het naar het voorshandse oordeel van het Gerecht op de weg van ELJO gelegen om in het kader van rehabilitatie van [eiser] in elk geval eenmalig te volstaan met een minder zware sanctie als thans het geval. Met het nalaten daarvan geeft ELJO geen blijk van goed werkgeverschap, hetgeen jegens [eiser] als wanprestatie heeft te gelden.
4.7
De hiervoor geschetste stand van zaken brengt met zich dat hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen.
4.8
Ook afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van ELJO bij afwijzing van het door [eiser] verzochte ten opzichte van zijn belangen bij toewijzing daarvan.
4.9
Ter zake van de door [eiser] gevorderde niet door ELJO bestreden wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallig loon wordt het volgende overwogen. De wettelijke verhoging zal ambts- en billijkheidshalve gematigd worden vastgesteld op telkens maximaal 15%, en de wettelijke rente zal worden toegewezen als na te melden.
4.1
ELJO zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 194,-- =) Afl. 644,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 1.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
-veroordeelt ELJO tot (door)betaling aan [eiser] van zijn loon plus emolumenten gerekend vanaf 27 februari 2023 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en met wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid van dat loon;
-veroordeelt ELJO in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 644,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 1.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door [eiser] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 juli 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.