ECLI:NL:OGEAA:2023:16

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
AUA202204539
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
  • J.W. Klamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een klaagschrift inzake de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van de Landsverordening justitiële documentatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 februari 2023 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent zijn gedrag. De klager had eerder een verzoek ingediend dat op 6 december 2022 door de aangewezen ambtenaar was afgewezen. Klager, die in persoon verscheen, stelde dat hij zijn leven had gebeterd en een kans vroeg om zijn verleden achter zich te laten. De verweerder, mr. J.W. Klamer, stelde echter dat er bezwaren waren tegen klager, gezien zijn recente veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, waarvoor hij een gevangenisstraf van twaalf maanden had gekregen, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van de verklaring omtrent het gedrag terecht was, omdat de integriteit van personen die op het terrein van de WEB N.V. werken, van groot belang is. Het gerecht benadrukte dat de recente veroordeling van klager en de nog niet verstreken proeftijd zwaar wogen in de beslissing. Klager werd aangemoedigd om na afloop van zijn proeftijd opnieuw een verzoek in te dienen, waarbij zijn verbeterde situatie opnieuw zou worden beoordeeld. De klacht werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 8 februari 2023
VOG nr. AUA202204539

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 6 december 2022 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
mr. J.W. Klamer.

DE PROCEDURE

Bij beschikking van 6 december 2022 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 22 december 2022 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 18 januari 2023. Klager is in persoon verschenen. Verweerder is in persoon verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

DE BEOORDELING

1.1
Ingevolge artikel 25, eerste lid, van de LVOG kan de betrokkene binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeling, daartegen een klaagschrift indienen ter griffie van het gerecht in eerste aanleg.
1.2
De bestreden beschikking is gedagtekend 6 december 2022 en is op 8 december 2022 door klager ontvangen. Uit het voorgaande volgt dat klager tot 22 december 2022 de tijd had om een klaagschrift hiertegen in te dienen. Het klaagschrift is op 22 december 2022 ingediend en is derhalve, in tegenstelling tot hetgeen verweerder stelt, tijdig ingediend.
De standpunten van partijen
2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring een verklaring omtrent het gedrag omdat hij een pas nodig heeft om het terrein van de WEB N.V. te kunnen betreden. Klager heeft daartoe aangevoerd dat hij in het verleden fouten heeft gemaakt, maar dat hij zijn leven heeft gebeterd, en een kans vraagt om dit door te zetten.
2.2
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van 4 maart 2022 voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat klager zich voor het einde van zijn proeftijd bepaald op drie jaren aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. De aard van het strafbare feit vormt volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moest worden geweigerd. Dit vormt een belemmering voor het verkrijgen van de verzochte verklaring nu integriteit voorop staat bij het verkrijgen van een pas om zich op het terrein van de WEB te begeven, aldus verweerder.
De beoordeling
3.1
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de LVOG geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
3.2
Het gerecht is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat het gaat om een zeer recente veroordeling van klager voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, een ernstig delict. Ook neemt het gerecht in aanmerking dat de door het gerecht in het vonnis van 4 maart 2022 vastgestelde proeftijd nog niet is verstreken. Voorts heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ten aanzien van de betrouwbaarheid en integriteit van personen die op het terrein van de WEB werkzaam zijn, hoge eisen dienen te worden gesteld. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven.
4.1
Ten overvloede overweegt het gerecht nog als volgt.
4.2
Klager heeft ter zitting meer verteld over zijn situatie. Hij heeft toegelicht hoe hij sinds zijn ontslag uit het KIA probeert om zijn leven weer op orde te krijgen. Hij heeft, met veel moeite, een baan gevonden. Hij doet schoonmaakwerk. Omdat hij geen verklaring omtrent het gedrag kreeg, kon hij echter niet blijven werken op het terrein van de WEB. Dat werk vond hij erg prettig om te doen, zowel de tijden als het werk liggen hem goed. Klager is wel bij dezelfde werkgever blijven werken, maar hij kan nu alleen ingedeeld worden voor wisselende nachtdiensten. Dit valt hem erg zwaar, omdat hij nadat hij ’s ochtends vroeg thuiskomt van werk nog moet koken voor zichzelf. Ook is het zware werk moeilijk te combineren met een studie die klager graag wil gaan volgen.
4.3
Het gerecht kan niet anders dan bewondering uiten voor de wijze waarop klager zijn leven weer op orde probeert te krijgen. Ook van de zijde van verweerder is ter zitting, zitting, desgevraagd, te kennen gegeven dat gelet op de verklaringen van klager ter zitting dat hij zijn leven heeft gebeterd en dat hij dat ook zal blijven doen, klager na afloop van de proeftijd van drie jaren, opnieuw een verzoek om een verklaring omtrent het gedrag kan indienen, en dat verweerder dat verzoek dan opnieuw zal beoordelen. Het gerecht hoopt dat klager de motivatie kan opbrengen om, ondanks dat hij op dit moment geen verklaring omtrent gedrag krijgt, zijn goede voornemens vol te houden, zodat hij in de nabije toekomst weer in aanmerking kan komen voor deze verklaring.
5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op woensdag 8 februari 2023.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).