ECLI:NL:OGEAA:2023:177

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
AUA202203605
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur voor de levering en installatie van een aluminium rolluik

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap Retraco Aruba N.V. (hierna: Retraco) betaling van een factuur van Afl. 6.434,51 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 oktober 2022 werd ingediend. Retraco had op 2 november 2020 een offerte uitgebracht voor de verkoop, levering en installatie van een aluminium rolluik op verzoek van de gedaagde. De offerte vermeldde een totaalbedrag van Afl. 6.434,51, inclusief belastingen, en een korting van 10% die werd verleend op voorwaarde dat de gedaagde contant zou betalen. Echter, de gedaagde heeft niet aan deze betalingsverplichting voldaan, wat leidde tot een deurwaardersexploot op 10 november 2022 waarin de gedaagde werd gesommeerd tot betaling.

Tijdens de rechtszaak heeft Retraco de vordering onderbouwd met bewijsstukken, waaronder de offerte en facturen. De gedaagde heeft verweer gevoerd en erkent een bedrag van Afl. 5.791,06 verschuldigd te zijn, maar betwist het hogere bedrag. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde de aan Retraco verschuldigde bedragen niet heeft betwist en dat de korting die Retraco had verleend, werd ingetrokken omdat de gedaagde niet aan zijn betalingsverplichting voldeed. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van Retraco voor het volledige bedrag van Afl. 6.434,51 toewijsbaar is, inclusief wettelijke rente vanaf 11 november 2021.

Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de gedaagde in de proceskosten moet worden veroordeeld, die zijn begroot op Afl. 3.079,50. Het vonnis is uitgesproken op 30 augustus 2023 door mr. A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen, en het Gerecht heeft het meer of anders door Retraco verzochte afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2023
Behorend bij A.R. nr. AUA202203605
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
RETRACO ARUBA N.V.,
te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Retraco,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
[Naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 20 oktober 2022;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met één productie;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de op 7 juni 2023 door Retraco genomen akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Op 2 november 2020 deed Retraco, op verzoek van [gedaagde], een offerte voor het verkopen, leveren en installeren van een aluminium rolluik. In die offerte staat onder meer het volgende:

(…).
Naar aanleiding van Uw verzoek, doen wij U bij deze met genoegen onze offerte toekomen voor het kunnen maken, leveren en plaatsen van 1 stukextrudedorkaan- en inbraakbestendig aluminium roll-up met afstandsbediening (…).
De totale kosten in deze is (…) Awg. 6.434,51;
(BBO + Health Tax is reeds inbegrepen)
(…).”.
2.3
In voormelde offerte staat achter de prijsopgave handgeschreven vermeldt:

- 10% 5791,05
2.4
Bij deurwaardersexploot van 10 november 2022 is [gedaagde] namens Retraco onder termijnstelling van 7 dagen aangemaand/gesommeerd tot betaling van Afl. 6.434,51 in hoofdsom voor het maken, leveren en plaatsen van het door [gedaagde] bestelde rolluik, welk bedrag het totaal vormt van de door Retraco opgemaakte facturen met nummer [factuurnummer 1] en [factuurnummer 2]
2.5 [
gedaagde] is niet tot betaling van dat bedrag overgegaan.
2.6
Na daartoe van dit Gerecht verkregen verlof heeft Retraco op 11 oktober 2022 ten laste van [gedaagde] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de Stichting Derdengelden Deurwaarderskantoor Roos.
2.7
De door [gedaagde] aan Retraco ter ondertekening voorgelegde vaststellingsovereenkomst gedateerd 13 april 2023, welke Retraco niet heeft ondertekend, vermeldt onder meer het volgende:

(…).
In aanmerking nemende dat:
  • Retraco heeft in december 2020 een rolluik gemonteerd en gefactureerd bij [gedaagde];
  • Door omstandigheden kon [gedaagde] het factuur [factuurnummer 1] ad awg. 5,791.06 niet betalen.
(…).

Inmiddels (…) wenst [gedaagde] haar openstaande rekening ad awg 6,434.51 bij Retraco (…) te betalen (…).
(…).”.

3.HET GESCHIL

3.1
Retraco vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] veroordeelt om aan Retraco te betalen Afl. 6.434,51, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 11 november 2021 tot aan de algehele voldoening en (2) met een door het Gerecht vast te stellen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten
3.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot toewijzing van de vordering van Retraco voor een bedrag van Afl. 5.791,06 en tot afwijzing van al het overige.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Niet in geschil is tussen partijen dat [gedaagde] in elk geval Afl. 5.791,06 opeisbaar verschuldigd is aan Retraco. In zoverre ligt de vordering van Retraco voor toewijzing gereed.
4.2
Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of [gedaagde] naast voormeld bedrag ook nog (6.434,51 minus =) Afl. 643,45 verschuldigd is aan Retraco voor het maken, leveren en plaatsen van het bij partijen genoegzaam bekende rolluik in december 2020, zoals door Retraco gesteld en door [gedaagde] bestreden. Meer in het bijzonder stelt Retraco in dit verband onder verwijzing naar de hiervoor onder 2.2 vermelde offerte dat zij aan [gedaagde] een korting van 10% heeft verleend op de kostprijs voor het maken, leveren en plaatsten van het rolluik omdat [gedaagde] had toegezegd meteen en contant te betalen. Aldus heeft Retraco voor de door haar in opdracht van [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden aanvankelijk (6.434,51 minus 10% =) Afl. 5.791,06 in rekening gebracht aan [gedaagde]. Omdat [gedaagde] haar toezegging om meteen en contant te betalen niet is nagekomen, heeft Retraco de aan [gedaagde] verleende korting van Afl. 643,45 ingetrokken door dat bedrag alsnog in rekening te brengen aan [gedaagde]. In het licht van dit alles wordt het volgende overwogen.
4.3
Uit het hiervoor onder 2.7 geciteerd weergegeven deel van de door [gedaagde] geredigeerde doch niet door Retraco ondertekende vaststellingsovereenkomst gedateerd 13 april 2023 blijkt (1) dat [gedaagde] de aan haar door Retraco op 11 november 2020 uitgebrachte factuur nr. [factuurnummer 1] voor het bedrag Afl. 5.791,06 door omstandigheden niet kon betalen, en (2) dat [gedaagde] haar openstaande rekening ad Afl. 6.434,51 inmiddels (op 13 april 2023 dus) wilt betalen. In het licht van die feitelijkheden heeft [gedaagde] naar het oordeel van het Gerecht de hiervoor onder 4.2 omschreven stelling van Retraco onvoldoende onderbouwd bestreden. Aldus komt vast te staan dat op grond van voormelde toezegging van [gedaagde] Retraco haar een korting van 10% heeft gegeven op de kostprijs ad Afl. 6.434,51, welke naderhand door Retraco is ingetrokken en alsnog aan [gedaagde] in rekening is gebracht omdat zij bedoelde toezegging niet is nagekomen. De slotsom op dit onderdeel luidt dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord, en dat daarom het in hoofdsom door Retraco gevorderde zal worden toegewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen.
4.4
De over de hoofdsom door Retraco gevorderde wettelijke rente zal, als zijnde niet bestreden door [gedaagde], worden toegewezen als na te melden.
4.5
De door Retraco verzochte vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen omdat niet is gebleken dat Retraco dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht of laten verrichten dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. De enkele door of namens Retraco aan [gedaagde] uitgebrachte schriftelijke aanmaning/sommering om tot betaling over te gaan valt zonder meer binnen het bereik van voormelde wettelijke bepaling. De omstandigheid dat Retraco er voor heeft gekozen die aanmaning/sommering bij deurwaardersexploot te betekenen aan [gedaagde] maakt dat niet anders.
4.6 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Retraco, waaronder begrepen die van het hiervoor onder 2. 6 vermelde ten laste van [gedaagde] gelegde conservatoire derdenbeslag. Die kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 209,45 + 269,85 + 208,05 + 192,15 =) Afl. 1.329,50 aan verschotten (griffiegeld en explootkosten) en Afl. 1.750,-- aan gemachtigdensalaris (3,5 punten, tarief 3 ad Afl. 500,-- per punt).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan Retraco te betalen Afl. 6.434,51, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 11 november 2021 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Retraco, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.079,50;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door Retraco verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 30 augustus 2023
Instantie: gerecht in eerste aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. nr. AUA202203605
Inhoudsindicatie: Civiel. Vordering.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - enkelvoudig