ECLI:NL:OGEAA:2023:238

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202203334
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot nakoming koopovereenkomst auto

In deze bodemzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de nakoming van een koopovereenkomst met betrekking tot een auto. [eiseres] stelt dat er op 25 januari 2019 een koopovereenkomst tot stand is gekomen voor een bedrag van Afl. 18.000,-, en dat zij aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. [gedaagde] betwist echter dat er een koopovereenkomst bestaat en stelt dat de auto alleen verkocht werd onder de voorwaarde dat de openstaande schuld bij de bank werd voldaan. Tijdens de comparitie op 21 februari 2023 is [eiseres] verschenen, terwijl [gedaagde] niet is komen opdagen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat [eiseres] in totaal Afl. 17.940,- heeft betaald, wat niet overeenkomt met de gestelde koopprijs van Afl. 18.000,-. Bovendien heeft [eiseres] niet aangetoond dat de toenmalige partner van [gedaagde] bevoegd was om de koopovereenkomst namens [gedaagde] te sluiten. Het Gerecht oordeelt dat de vordering van [eiseres] onvoldoende onderbouwd is en wijst deze af. Tevens wordt [eiseres] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden op nihil worden begroot.

Uitspraak

Vonnis van 5 april 2023
Behorend bij A.R. AUA202203334
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonend in Aruba,
hierna te noemen: [eiseres],
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:
[naam gedaagde],
wonend in Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 7 december 2022 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de comparitie van partijen gehouden op 21 februari 2023, waar [eiseres] in persoon en bijgestaan door voornoemde gemachtigde zijn verschenen. [gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] is eigenaar van een [model auto] 2016 (hierna: de auto). Ten behoeve van de aankoop van de auto is [gedaagde] bij de RBC Royal Bank (hierna: de bank) een autolening aangegaan. Ten behoeve van de auto is [gedaagde] via Boogaard Assurantiën een motorrijtuigenverzekering aangegaan. Op enig moment heeft [gedaagde] deze verzekering opgezegd.
2.2 [
eiseres] heeft aan [gedaagde] betalingen gedaan van Afl. 2.100,- in contanten en via de bank een reeks betalingen van Afl. 440,- per keer tot een totaalbedrag van Afl. 17.940,-.
2.3 [
eiseres] heeft de auto in haar bezit.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1 [
eiseres] vordert het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat tussen [naam gedaagde] als verkoper en [naam eiseres] als koper een koopovereenkomst tot stand is gekomen op 25 januari 2019 waarbij gedaagde aan verzoekster een [model auto] heeft verkocht met chassisnummer [chassisnummer] voor een bedrag van 18,000 Awg (achttienduizend florin);
- gedaagde, [gedaagde] te veroordelen tot nakoming van voormelde mondelinge koopovereenkomst door binnen vier dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis mee te werken aan de levering van de hiervoor onder punt I genoemde roerende zaak door middel van het ondertekenen van een verkoopakte met daarin de gebruikelijke bepalingen één en ander op straffe van een te verbeuren dwangsom van Awg. 1.000,- voor iedere dag, een dagdeel daarbij inbegrepen, dat [gedaagde] met nakoming van dit vonnis in gebreke is;
- [ gedaagde] te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente daarover voor iedere dag, een dagdeel daarbij inbegrepen, vanaf 14 dage na het in dezen te wijzen vonnis, alsmede in de nakosten conform het liquidatietarief, althans elk ander door U E.G.A. in goede justitie te bepalen, kosten rechtens.
3.2
Aan de vordering legt [eiseres] ten grondslag dat tussen partijen een koopovereenkomst met betrekking tot de auto geldt voor een koopprijs van Alf. 18.000,- en dat zij aan de voor haar uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen heeft voldaan.
3.3 [
gedaagde] voert gemotiveerd verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering.
3.4
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Zoals hiervoor is vermeld, heeft [eiseres] de vordering erop gegrond dat tussen partijen een koopovereenkomst ter zake van de auto voor een koopprijs van Afl. 18.000,- bestaat en dat [eiseres] aan alle voor haar uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen heeft voldaan. In dit verband heeft [eiseres] het volgende gesteld. Partijen hebben in januari 2019 afgesproken dat [eiseres] de auto van [gedaagde] koopt voor een prijs van Afl. 18.000,-. Op 25 januari 2019 heeft [eiseres] een bedrag van Afl. 2.100,- contant aan de toenmalige partner van [gedaagde] aanbetaald, en vervolgens heeft zij maandelijkse betalingen via de bank aan [gedaagde] gedaan tot een bedrag van in totaal Afl. 17.940,-. Ter zitting heeft [eiseres] ten aanzien van het tot stand komen van de koopovereenkomst nog het volgende verklaard. De toenmalige partner van [gedaagde] is de achterneef van [eiseres]. Hij heeft de auto aan [eiseres] te koop aangeboden voor een bedrag van Afl. 18.000,-. Op dat moment had [gedaagde] nog een schuld bij de bank openstaan van Afl. 21.000,-, maar omdat de auto op dat moment niet gebruikt werd, zou [gedaagde] dat verschil voor haar rekening nemen, zo heeft de toenmalige partner van [gedaagde] aan [eiseres] desgevraagd te kennen gegeven, aldus [eiseres].
4.2 [
gedaagde] betwist dat tussen partijen een koopovereenkomst geldt op grond waarvan [eiseres] de auto voor een bedrag van Afl. 18.000,- koopt. [gedaagde] stelt in dit verband dat zij van begin af aan ten opzichte van [eiseres] en bovendien ook van haar toenmalige partner duidelijk is geweest dat zij de auto alleen verkoopt tegen afbetaling van de openstaande schuld bij de bank. Deze bedroeg meer dan Afl. 18.000,-, aldus [gedaagde]. In het verlengde hiervan betwist [gedaagde] dat [eiseres] aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. Verder stelt [gedaagde] in dit verband dat de betaling van Afl. 2.100,- in contanten niet strekte tot aanbetaling op de koopsom, maar ter voldoening van de verzekeringspremie, nu de verzekering tot aan de opzegging op naam van [gedaagde] is blijven staan, terwijl [eiseres] de auto in bezit heeft genomen en is gaan gebruiken.
4.3
Naar het oordeel van het Gerecht heeft [eiseres], gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door [gedaagde], onvoldoende gesteld ter onderbouwing van de vordering.
[eiseres] grondt de vordering op het bestaan van een koopovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] voor een bedrag van Afl. 18.000,-, te weten een bedrag lager dan de op dat moment openstaande schuld bij de bank. [eiseres] stelt in dit verband evenwel dat zij deze afspraak heeft gemaakt met de toenmalige partner van [gedaagde], derhalve niet met [gedaagde] zelf. [eiseres] heeft in dit kader niet gesteld dat de toenmalige partner deze afspraak namens [gedaagde] heeft gemaakt. Evenmin heeft [eiseres], hoewel niet in geschil is dat [eiseres] ervan op de hoogte was dat de auto en de autolening op naam van [gedaagde] stonden, gesteld dat en waarom zij erop mocht vertrouwen dat de toenmalige partner in naam van [gedaagde] handelde, en waaruit zij dit kon afleiden. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat [eiseres] – naar eigen verklaring – ervan op de hoogte was dat er een verschil bestond tussen de door [eiseres] gestelde koopprijs en de openstaande autolening. Aldus valt uit de eigen stellingen niet af te leiden dat [eiseres] de gestelde koopprijs met [gedaagde] is overeengekomen.
Verder heeft [eiseres] gesteld dat zij de overeengekomen koopprijs volledig heeft voldaan, maar voert zij in dit verband aan dat zij in totaal een bedrag van Afl. 17. 940,- heeft betaald, derhalve nog niet het gestelde bedrag van Afl. 18.000,-.
Gelet op het vorenoverwogene, zal het Gerecht de stellingen ter zake van het bestaan van een koopovereenkomst tussen partijen voor een bedrag van Afl. 18.000,- en het voldoen aan de betalingsverplichtingen van de zijde van [eiseres], als onvoldoende onderbouwd passeren. De op deze stellingen gegronde vordering komt dan ook voor afwijzing in aanmerking.
4.4
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eiseres] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op nihil.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, die tot aan deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.