ECLI:NL:OGEAA:2023:243
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Bodemzaak
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in verzet betreffende schuldvordering en kostenveroordeling
In deze bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 8 februari 2023 een vonnis uitgesproken in een verzetprocedure. De opposante, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.E. Mohamed, heeft verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van 4 november 2020, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van Afl. 288.934,14 aan de geopposeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Illes. De opposante vorderde onder andere dat het Gerecht haar tot goed opposant zou verklaren en het eerdere vonnis zou vernietigen.
De procedure begon met een verzoekschrift van de geopposeerde in maart 2020, gevolgd door een vonnis in november 2020. De opposante heeft in haar verzet aangevoerd dat zij niet in staat is de kosten van de procedure te dragen, waarop het Gerecht haar verlof tot kosteloos procederen verleende. De geopposeerde heeft echter verweer gevoerd en bevestigd dat hij in 2018 een bedrag van Afl. 366.445,59 van het Openbaar Ministerie heeft gerestitueerd, dat aan de opposante was toevertrouwd voor beheer.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de opposante nog Afl. 288.938,14 verschuldigd is aan de geopposeerde, en dat zij niet heeft aangetoond dat zij het resterende bedrag van Afl. 255.162,13 bevoegdelijk heeft aangewend. De slotsom is dat de opposante tot kwaad opposant is verklaard en het eerdere vonnis is bevestigd. Tevens is zij veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, begroot op Afl. 4.500,--.