ECLI:NL:OGEAA:2023:247

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202200448
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding huurovereenkomst en terugbetaling huurprijs in verband met wanprestatie

In deze bodemzaak vorderen eisers, twee personen uit de Verenigde Staten van Amerika, de ontbinding van een huurovereenkomst met de naamloze vennootschap [Naam N.V.] en terugbetaling van de door hen betaalde huurprijs. De zaak betreft een huurovereenkomst voor twee vakantiewoningen in Aruba, waarbij eisers in mei 2020 zouden verblijven. Door de COVID-19 pandemie konden zij echter niet naar Aruba reizen, wat leidde tot een wijziging van hun verblijf. Ondanks dat eisers hun verblijf wilden verschuiven naar maart 2021, gaf [N.V.] aan dat de woningen niet beschikbaar waren en dat er geen restitutie zou plaatsvinden. Eisers hebben vervolgens de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, evenals terugbetaling van de huurprijs van US$ 8.450,--. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft geoordeeld dat [N.V.] in verzuim is geraakt door haar contractuele verplichtingen niet na te komen. De vorderingen van eisers zijn toegewezen, waarbij [N.V.] is veroordeeld tot terugbetaling van het betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 februari 2023.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2023
Behorend bij A.R. no. AUA202200448
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.[naam eiser 1],

en

2.[naam eiser 2],

beiden te Verenigde Staten van Amerika, beiden voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Tromp,
tegen:
de naamloze vennootschap
[Naam N.V.],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [N.V.],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met één productie;
-de conclusie van repliek;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
N.V.] is een onderneming die zich toelegt op de verhuur van twee vakantiewoningen gelegen in Aruba te [adres woning]. De ene woning is genaamd [naam woning 1] en de andere [naam woning 2] (hierna: de woningen).
2.3
Krachtens een daartoe tussen partijen gesloten huurovereenkomst (hierna: de aanvankelijke huurovereenkomst) zouden [eisers] in de periode van 7 mei 2020 tot en met 11 mei 2020 in de woningen verblijven. Voor de huur van [naam woning 1] hebben [eisers] US$ 6.000,-- betaald aan [N.V.] en voor [naam woning 2] US$ 2.450,--.
2.4
Op 17 maart 2020 hebben [eisers] aan [N.V.] te kennen gegeven dat het voor hen onmogelijk was om naar Aruba te reizen gedurende de periode 7 mei 2020 tot en met 11 mei 2020, omdat alle vluchten naar Aruba in verband met de covid-pandemie waren geannuleerd. Nog diezelfde dag heeft [N.V.] gevraagd aan [eisers] naar welke periode zij hun verblijf in de woningen wilden verschuiven.
2.5
Op 10 juli 2020 hebben [eisers] aan [N.V.] te kennen gegeven dat zij hun verblijf in de woningen wilden verschuiven naar de periode van 11 maart 2021 tot en met 15 maart 2021, waarmee [N.V.] op 27 juli 2020 heeft ingestemd.
2.6
Op 26 januari 2021 geeft [N.V.] aan [eisers] te kennen dat het niet langer mogelijk is om gedurende de periode 11 maart 2021 tot en met 15 maart 2021 (hierna; de periode) in de woningen te verblijven, omdat [naam woning 2] in die periode niet meer beschikbaar is.
2.7
Op 27 januari 2021 informeert [N.V.] aan [eisers] dat beide woningen gedurende de periode niet beschikbaar zijn, en dat [eisers] op grond van een annuleringsbeleid geen restitutie van hun betalingen kunnen krijgen.
2.8
Op 1 februari 2021 geeft [N.V.] aan [eisers] te kennen [naam woning 1] in de periode wel beschikbaar is, en dat er alsdan een vervangende accommodatie beschikbaar is in de plaats van [naam woning 2]. Ook heeft [N.V.] toen aan [eisers] de mogelijkheid geboden om gedurende de periode alleen in [naam woning 1] te verblijven en dat het betaalde geld voor [naam woning 2] aan [eisers] zou worden gerestitueerd. [eisers] zijn niet ingegaan op deze voorstellen van [N.V.].

3.HET GESCHIL

3.1 [
eisers] vorderen dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. de tussen partijen gesloten huurovereenkomst ontbindt;
b. [N.V.] veroordeelt om aan [eisers] (terug) te betalen US$ 8.450,-- (althans de tegenwaarde daarvan in Arubaans courant), te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 23 februari 2021, althans een door het Gerecht te bepalen andere datum;
c. [N.V.] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
N.V.] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eisers] verzochte, en tot veroordeling van hen in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nader overeengekomen is tussen partijen dat [eisers] in de periode de woningen ([naam woning 1] en [naam woning 2] dus) zou huren van [N.V.], waarvoor zij in totaal het in hoofdsom gevorderde bedrag hebben betaald aan [N.V.] (hierna: de nadere huurovereenkomst). Aldus rustte op [N.V.] de contractuele verbintenis jegens [eisers] om [naam woning 1] en [naam woning 2] gedurende de periode beschikbaar te stellen aan [eisers] zodat zij aldaar konden verblijven.
4.2
Op 1 februari 2021 heeft [N.V.] aan [eisers] te kennen gegeven dat anders dan [naam woning 1] [naam woning 2] in de periode niet beschikbaar zou zijn voor [eisers], maar dat [N.V.] in plaats daarvan een andere vervangende (zelfs betere) accommodatie beschikbaar zou stellen. In dat licht stelt [N.V.] dat zij alsnog haar verbintenis jegens [eiser 1] kon nakomen. Het Gerecht volgt [N.V.] niet in dat door [eisers] bestreden betoog, en overweegt daartoe als volgt.
4.3
Artikel 6:45 BW, waarop [eisers] zich beroepen, luidt als volgt: “
Slechts met toestemming van de schuldeiser kan een schuldenaar zich van zijn verbintenis bevrijden door een andere prestatie dan de verschuldigde, al mocht zij van gelijke of zelfs hogere waarde zijn.”. Vast staat dat [eisers] geen toestemming hebben gegeven aan [N.V.] om in de periode in plaats van [naam woning 1] met [naam woning 2] aan [eisers] voor verblijf beschikbaar te stellen [naam woning 1] met een alternatieve accommodatie. Het ontbreken van die toestemming betekent ingevolge voormelde wettelijke bepaling dat [N.V.] niet was bevrijd van de op haar rustende verbintenis om de woningen ([naam woning 1] en [naam woning 2] dus) in de periode voor verblijf beschikbaar te stellen aan [eisers]. Nu [N.V.] die op haar rustende contractuele verplichting niet is nagekomen jegens [eisers] is zij dienaangaande in verzuim geraakt. Die wanprestatie levert grond op voor ontbinding zijdens [eisers] van de nadere huurovereenkomst. De hiervoor onder a. omschreven vordering van [eisers] zal daarom worden toegewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die te dezen een ander oordeel kunnen dragen.
4.4
De ontbinding van de nadere huurovereenkomst brengt met zich dat op [N.V.] krachtens artikel 6:271 BW de ongedaanmakingsverplichting rust om het door [eisers] aan haar betaalde bedrag voor de huur van de woningen gedurende de periode, te weten het in hoofdsom door [eisers] gevorderde bedrag, terug te betalen. De hiervoor onder b. omschreven vordering van [eisers] zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden gevorderd door [eisers].
4.5 [
N.V.] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 209,45 =) Afl. 959,45 aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 4 ad Afl. 1.000,-- per punt).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-ontbindt de tussen partijen gesloten nadere huurovereenkomst;
-veroordeelt [N.V.] om aan [eisers] terug te betalen US$ 8.450,-- (althans de tegenwaarde daarvan in Arubaans courant), te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 23 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt [N.V.] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.959,45;
-verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.