ECLI:NL:OGEAA:2023:249

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202204191
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wijziging van bestemming van erfpacht perceel door N.V. tegen het Land Aruba

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap [N.V.] een kort geding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.G.A. Baiz, vordert dat het Land Aruba binnen 30 dagen na de uitspraak een beslissing neemt op haar verzoek tot wijziging van de bestemming van een perceel erfpachtgrond. Dit verzoek is eerder ingediend op 15 oktober 2021, maar het Land heeft tot op heden geen inhoudelijke beslissing genomen, ondanks herhaalde verzoeken van [N.V.].

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 29 november 2022 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 januari 2023. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en vragen van het Gerecht beantwoord. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor [N.V.] bij haar vorderingen, gezien de aard van de gevraagde wijzigingen en de gevolgen van het uitblijven van een beslissing door het Land.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het Land binnen negen weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op het verzoek van [N.V.]. Daarnaast zijn er dwangsommen opgelegd voor het geval het Land niet aan deze verplichtingen voldoet. Het vonnis is uitgesproken op 1 februari 2023 door mr. A.H.M. van de Leur, en het Land is veroordeeld in de proceskosten van [N.V.].

Uitspraak

Vonnis van 1 februari 2023
Behorend bij K.G. AUA202204191
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[naam N.V.],
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [N.V.],
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigden: mrs. [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] (DWJZ).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 29 november 2022;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 12 januari 2023 om 8:30 uur.
1.2 [
N.V.] is ter terechtzitting verschenen bij haar gemachtigde samen met de heer [naam directeur] (Directeur van [N.V.]). Het Land is ter terechtzitting verschenen bij zijn gemachtigden.
1.3
Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd – [N.V.] mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota voorzien van toegelaten producties – en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Partijen hebben tevens de aan hen door het Gerecht gestelde onderscheidenlijke vragen beantwoord.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
N.V.] is houder van het recht van erfpacht op een perceel domeingrond, groot ongeveer 520 m2, gelegen aan de [adres perceel], kadastraal bekend als [kadastraal nummer] en het daarop gebouwde met commerciële bestemming, te weten [naam perceel] (hierna: het perceel).
2.3 [
N.V.] heeft het voornemen om op genoemde locatie een distilleerderij, annex museum, koffiehuis, bar en winkels te exploiteren.
2.4
Op 24 juni 2021 heeft [N.V.] voor de benodigde aanpassingen aan het gebouw op het perceel een bouwvergunning aangevraagd bij de Directie Openbare Werken (hierna: de DOW). De bouwvergunning is door de DOW geweigerd omdat de bestemming in de erfpachtakte, te weten [naam perceel], niet overeenkomt met thans de door [N.V.] beoogde bestemming.
2.5
Op 15 oktober 2021 heeft [N.V.] bij de Directie Infrastructuur en Planning (hierna: de DIP) een verzoek ingediend tot wijziging van de aan het perceel verbonden commerciële bestemming van [naam perceel] naar de in dat verzoek (hierna: het verzoek) vermelde commerciële bestemming (zie productie 4 bij het verzoekschrift).
2.6
Tot heden heeft het Land geen inhoudelijke beslissing genomen op het verzoek, ondanks diverse aan het Land gerichte rappels van [N.V.].

3.HET GESCHIL

3.1 [
N.V.] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
- het Land beveelt om binnen 30 dagen na de uitspraak van dit vonnis, danwel na de betekening daarvan, een beslissing te nemen op het verzoek van [N.V.] van 15 oktober 2021 om wijziging van de bestemming van het aan haar in erfpacht uitgegeven perceel, en deze beslissing in handen te stellen van [N.V.], onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 10.000,-- voor iedere dag of deel daarvan dat het Land in gebreke blijft aan het gegeven bevel te voldoen;
- het Land beveelt om zodra [N.V.] een beslissing op het verzoek van [N.V.] heeft genomen, en indien de beslissing inhoudt de wijziging van de bestemming van het in erfpacht uitgegeven perceel in de door [N.V.] beoogde zin, binnen 60 dagen na datum van die beslissing alle medewerking te verlenen zodat de akte van vestiging van erfpacht in overeenstemming met de beslissing ten overstaan van de notaris op Aruba kan worden verleden, dan wel uitgevoerd, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 10.000,-- voor iedere dag of deel daarvan dat het Land in gebreke blijft aan het gegeven bevel te voldoen;
subsidiair
- het Land beveelt toe te staan dan wel te gehengen en te gedogen dat [N.V.], zolang het Land geen beslissing heeft genomen op het verzoek, verbouwingswerkzaamheden op het perceel uitvoert conform de aangevraagde bouwvergunning, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 10.000,-- voor elke overtreding van het gegeven bevel;
primair en subsidiair
- te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
- het Land veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Behoudens de vorderingen ter zake van oplegging van dwangsommen heeft het Land de vorderingen van [N.V.] en de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen niet bestreden.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [N.V.] bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.2
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat het Land een termijn zal worden gegund van twaalf (12) weken (te rekenen van de dag van de behandeling van deze zaak) om op het verzoek van [N.V.] te beslissen. Gelet op het vorenstaande en het feit dat het Land de primaire vorderingen van [N.V.] en de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen niet heeft bestreden, zullen die vorderingen worden toegewezen als na te melden. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die nopen tot een andere slotsom.
4.3
Om nakoming van dit vonnis te stimuleren zullen (gemaximeerde) dwangsommen worden opgelegd aan het Land als na te melden. De stelling van het Land dat dit niet hoeft omdat hij altijd rechterlijke vonnissen stipt en tijdig nakomt is niet in overeenstemming met de voor het Gerecht ambtshalve bekende werkelijkheid, die ondertussen min of meer van algemene bekendheid is. Zo moeten bijvoorbeeld en onder meer rechtzoekende ambtenaren zich niet zelden wenden tot de burgerlijke rechter met het verzoek dwangsommen op te leggen aan het Land omdat het uitspraken van de ambtenarenrechter al dan niet in eerste aanleg niet of niet naar behoren uitvoert.
4.4
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van het Land bij afwijzing van de toe te wijzen vorderingen van [N.V.] ten opzichte van de belangen van [N.V.] bij toewijzing daarvan.
4.5
Het Land zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [N.V.], tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 240,-- =) Afl. 690,-- aan verschotten (griffiegelden en kosten van oproeping) en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
beveelt het Land om binnen negen (9) weken na de uitspraak van dit vonnis een beslissing te nemen op het verzoek van [N.V.] van 21 oktober 2021 om wijziging van de bestemming van het aan haar erfpacht uitgegeven perceel, en deze beslissing in handen te stellen van [N.V.];
5.2
bepaalt dat het Land ten behoeve van [N.V.] een dwangsom verbeurt van
Afl. 5.000,-- per dag of deel daarvan dat het Land voormeld bevel niet opvolgt tot een maximum van Afl. 100.000,--;
5.3
beveelt het Land om binnen 60 dagen na datum van de door het Land genomen beslissing, indien en voorzover die beslissing inhoudt de wijziging van de aan het perceel verbonden bestemming in de door [N.V.] verzochte zin, zijn medewerking te verlenen zodat de akte van vestiging van het recht van erfpacht in overeenstemming wordt gebracht met die beslissing door middel van een ten overstaan van een notaris te passeren akte;
5.4
bepaalt dat het Land ten behoeve van [N.V.] een dwangsom verbeurt van
Afl. 5.000,-- per dag dat het Land het hiervoor onder 5.3 vermelde bevel niet opvolgt tot een maximum van Afl. 100.000,--;
5.5
veroordeelt het Land in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [N.V.], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 690,-- aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 februari 202 in tegenwoordigheid van de griffier.