ECLI:NL:OGEAA:2023:252

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
AUA201600837
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van boedel in het kader van een echtscheiding met betrekking tot de echtelijke woning en pensioenrechten

In deze bodemzaak, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 maart 2023, betreft het een geschil tussen twee gewezen echtelieden over de verdeling van hun boedel na echtscheiding. De eiser, die in Aruba woont, heeft de zaak aangespannen tegen de gedaagde, die in de Verenigde Staten woont. De eiser werd aanvankelijk vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, maar procedeerde vanaf 21 september 2021 in persoon. De gedaagde werd bijgestaan door de advocaten mrs. A.I.N. Fräser en E.A.TH. Kuster.

Het procesverloop omvatte een comparitie van partijen op 19 januari 2023, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De eiser heeft verklaard dat hij de echtelijke woning in 2018 aan zijn dochter heeft vervreemd, maar het was onduidelijk of er een koopprijs was betaald. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de woning een waarde heeft van Afl. 335.452, waarbij rekening is gehouden met een investering van Afl. 40.000 door de dochter van de eiser. Dit leidde tot een te verdelen waarde van Afl. 295.452, waaruit volgt dat de eiser Afl. 147.726 aan de gedaagde verschuldigd is.

Daarnaast heeft het Gerecht de pensioenrechten van de eiser in overweging genomen, waarbij is bepaald dat hij jaarlijks Afl. 4.986,42 aan de gedaagde moet betalen bij het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd. Het vonnis verklaart de eiser niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot verdeling van andere bankrekeningen en compenseert de proceskosten tussen partijen. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 1 maart 2023
Behorend bij A.R. no. AUA201600837
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: tot 21 september 2021 de advocaat mr. G.L. Griffith, vanaf die datum procederend in persoon,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in de Verenigde Staten van Amerika,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.I.N. Fräser en E.A.TH. Kuster.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop tot 24 augustus 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 19 januari 2023. [eiser] is in persoon ter zitting verschenen, en [gedaagde] is verschenen samen met haar gemachtigde E.A.TH. Kuster. Partijen hebben over een weer het woord gevoerd, [gedaagde] mede aan de hand van een door haar overgelegd taxatierapport ter zake van de vrije marktwaarde van de voormalige in Aruba te [adres] gelegen echtelijke woning van partijen (hierna: de woning), en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen, behoudens het navolgende. In het tussenvonnis van 24 augustus 2022 is onder rechtsoverweging 2.3 een kennelijke misslag of verschrijving geslopen. Die ter zitting met partijen besproken omissie leent zich voor eenvoudig herstel, zonder partijen daar verder nog op te horen. Daar waar in de laatste zin van die rechtsoverweging staat geschreven “
dus na ingang van zijn ouderdomspensioen, jaarlijks Afl. 9.972,84 te betalen aan [gedaagde]” dient verbeterd te worden gelezen: “dus na ingang van zijn ouderdomspensioen, jaarlijks de helft van Afl. 9.972,84 - aldus Afl. 4.986,42 - te betalen aan [gedaagde]”.
2.2
Ingevolge rechtsoverweging 2.7 van het tussenvonnis van 24 augustus 2022 diende [eiser] en/of [gedaagde] nadere inlichtingen te verschaffen aan het Gerecht ter zake van de in het verzoekschrift onder randnummer 3. vermelde bankrekeningen, waaronder begrepen spaarrekeningen, lopende rekeningen, creditcardrekeningen, leningen en kredieten. Die inlichtingen hebben partijen om voor hen moverende redenen niet verschaft. Zoals reeds overwogen in voormeld tussenvonnis onder rechtsoverweging 2.7 zal het Gerecht daarom [eiser] ter zake van de door hem verzochte verdeling met betrekking tot de hier besproken boedelbestanddelen niet-ontvankelijk verklaren.
2.3.1
In het licht van rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis van 24 augustus 2022 heeft [eiser] ter zitting verklaard dat hij de van de ontbonden goederengemeenschap van partijen (hierna: de gemeenschap) deeluitmakende woning in 2018 heeft vervreemd aan zijn dochter. Onduidelijk is gebleven of die dochter al dan niet een koopprijs heeft betaald aan [eiser] voor de overdracht van de woning aan haar.
2.3.2
In het vorenstaande ziet het Gerecht aanleiding om de woning toe te delen aan [eiser], terwijl [eiser] uit dien hoofde ten titel van overbedeling de helft van de actuele vrije marktwaarde van de woning verschuldigd is aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft een door ing. [naam taxateur] op 30 november 2022 opgemaakt taxatierapport in het geding gebracht ter zake van die waarde. [eiser] heeft de deskundigheid en de betrouwbaarheid van die taxateur en dat door hem uitgebrachte taxatierapport niet of onvoldoende gemotiveerd bestreden. Aldus komt vast te staan dat de voor de verdeling van de gemeenschap in beginsel in aanmerking te nemen vrije marktwaarde van de woning Afl. 335.452,-- bedraagt. [eiser] heeft ter zitting onbestreden gesteld dat zijn dochter voor een bedrag van Afl. 40.000,-- heeft geïnvesteerd in de woning, hetgeen mede heeft geleid tot de actuele waarde van de woning. Nu onduidelijk is hoeveel precies die investering de waarde van de woning heeft doen toenemen, zal het Gerecht het bedrag dat door de dochter is geïnvesteerd aftrekken van de huidige marktwaarde van de woning. Aldus zal het bedrag (335.452,-- minus 40.000,-- =) Afl. 295.452,-- met betrekking tot de verdeling van de woning in aanmerking worden genomen, met als gevolg dat vast komt te staan dat [eiser] te dezen (295.452,-- : 2 =) Afl. 147.726,-- verschuldigd is aan [gedaagde].
2.4
Al het vorenstaande in verbinding met de tussenvonnissen leidt tot de hieronder omschreven einduitspraak.
2.5
In de aard van deze procedure (partijen zijn gewezen echtelieden) ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-deelt toe aan [eiser] de voormalige in Aruba te [adres woning] gelegen echtelijke woning van partijen, en veroordeelt in dit verband [eiser] om ten titel van overbedeling te betalen aan [gedaagde] Afl. 147.726,--;
-deelt verder toe aan [eiser] de door hem bij het APFA tot 1 oktober 2003 opgebouwde pensioenrechten, en veroordeelt in dit verband [eiser] ten titel van overbedeling om bij het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd, dus na ingang van zijn ouderdomspensioen, jaarlijks Afl. 4.986,42 (ofwel maandelijks Afl. 415,54) te betalen aan [gedaagde], en dat telkens door tussenkomst van voormeld pensioenfonds welk fonds voormeld van het pensioen van [eiser] deeluitmakende bedrag telkens rechtstreeks aan [gedaagde] dient uit keren;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-verklaart [eiser] niet-ontvankelijk ter zake van de door hem verzochte verdeling van de tot de ontbonden goederengemeenschap van partijen toebehorende in het verzoekschrift onder randnummer 3. vermelde/bedoelde bankrekeningen, waaronder begrepen spaarrekeningen, lopende rekeningen, creditcardrekeningen, leningen en kredieten;
-wijst af het meer of ander door [eiser] verzochte;
-compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.