Uitspraak
POST ARUBA N.V.,
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
Artikel 25 Jaarlijkse salarisaanpassing
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die op 25 oktober 2023 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde Post Aruba N.V. (hierna: Post) in kort geding de opschorting van de verplichting om de salarissen van haar personeel jaarlijks met Afl. 105,-- te verhogen, zoals vastgelegd in artikel 25 van de cao. Post stelde dat zij door een verslechterde financiële situatie niet in staat was deze loonsverhoging door te voeren. De vakbond, hierna aangeduid als [GEDAAGDE], voerde verweer en stelde dat Post niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar verzoek. Tijdens de zitting op 7 september 2023 zijn beide partijen gehoord, waarbij Post werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock en [GEDAAGDE] door mr. E.E. Rosenstand.
Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om Post niet-ontvankelijk te verklaren en dat het spoedeisend belang van Post bij de gevraagde opschorting evident was. Het Gerecht baseerde zijn oordeel op eerdere beschikkingen waarin was vastgesteld dat de bepalingen van de opgezegde cao in stand blijven zolang er geen nieuwe cao is. Het Gerecht concludeerde dat Post, gezien haar financiële situatie, niet in staat was om de loonsverhoging door te voeren en dat het onredelijk zou zijn om [GEDAAGDE] te laten nakomen van de cao-bepaling.
Het vonnis bepaalde dat de verplichting van Post om de salarissen te verhogen met ingang van 1 januari 2022 wordt opgeschort, totdat er in de appelprocedures of in een bodemprocedure een beslissing in voor Post negatieve zin is genomen. Tevens werd [GEDAAGDE] veroordeeld in de proceskosten van Post. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur en is uitvoerbaar bij voorraad.