ECLI:NL:OGEAA:2023:310

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
AUA202303026
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een bedrijfspand in kort geding met betrekking tot huurachterstand

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, Properties N.V., een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een eenmanszaak die een autoverkoop en -reparatiebedrijf exploiteert. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 september 2023 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 oktober 2023. Eiseres vorderde ontruiming van het gehuurde pand, dat gedaagde sinds 1 augustus 2012 huurt, vanwege een huurachterstand van meer dan zes maanden. Gedaagde heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van eiseres, die haar verzoek om zelf tot ontruiming over te gaan, heeft ingetrokken.

De rechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, maar dat er geen spoedeisend belang is bij de geldvordering van eiseres, aangezien deze meer dan zes jaar heeft gewacht met het indienen van haar vordering. De rechter oordeelde dat de huurverhoging door eiseres niet rechtsgeldig was, omdat gedaagde hiertegen niet had geprotesteerd. De vordering tot betaling van achterstallige huur werd afgewezen.

De rechter concludeerde dat gedaagde meer dan zes maanden achterstallig was met de huurbetalingen, wat een wanprestatie opleverde. Daarom werd de ontruimingsvordering van eiseres toegewezen, met een termijn van zes weken voor gedaagde om het pand te ontruimen. Tevens werd een dwangsom van Afl. 250,-- per dag opgelegd voor het geval gedaagde het bevel niet opvolgt, met een maximum van Afl. 50.000,-- aan dwangsommen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 13 december 2023
Behorend bij K.G. no. AUA202303026
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[EISERES] PROPERTIES N.V.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. lic. B.M. de Sousa,
tegen:
[Naam gedaagde],
h.o.d.n.
[naam eenmanszaak],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 21 september 2023;
- de door [eiseres] ingediende akte houdende een vermeerdering van eis;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 23 oktober 2023.
1.2 [
eiseres] is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, en [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - [eiseres] mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota en [gedaagde] mede aan de hand van door hem overgelegde toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Partijen hebben tevens de aan hen door het Gerecht gestelde onderscheidenlijke vragen beantwoord.
1.3 [
gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door [eiseres] verzochte eiswijziging. Die wijziging wordt mede daarom toegelaten. Ter zitting heeft [eiseres] haar eis wederom gewijzigd, in die zin dat zij niet langer machtiging verzoekt om zelf tot ontruiming van het aan haar toebehorende pand mag overgaan, desnoods met behulp van de sterke arm.
1.4
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Tussen partijen is op 1 augustus 2012 een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen krachtens welke [gedaagde] het aan [eiseres] toebehorend in Aruba te [adres] gelegen bedrijfspand huurt (hierna: het gehuurde) tegen een maandelijks door [gedaagde] vooruit te betalen huur van Afl. 3.000,-- (hierna: de huurovereenkomst).
2.3 [
gedaagde] exploiteert in het gehuurde een autoverkoop en -reparatiebedrijf.

3.HET GESCHIL

3.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad (zo het begrijpt):
a. [gedaagde] beveelt het gehuurde binnen 48 uren na de uitspraak van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle aldaar van zijnentwege aanwezige personen en goederen en het gehuurde met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiseres], en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 1.500,-- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] dat bevel niet opvolgt;
b. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te betalen Afl. 305.532,-- aan achterstallige huur plus overeengekomen boete, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 en met 15% aan incassokosten;
c. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door hem verzochte.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.1
Het door [eiseres] gestelde spoedeisend belang van bij (toewijzing) van zijn ontruimingsvordering ligt besloten in die vordering en de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen.
4.1.2
Dat heeft niet te gelden ter zake van de geldvordering van [eiseres]. Zonder heldere doch niet gegeven uitleg valt niet in te zien dat [eiseres] een rechtens te respecteren spoedeisend belang heeft bij (toewijzing van) die vordering. Dit temeer omdat [eiseres] de beweerdelijke huurbetalingsachterstand plus boete meer dan zes jaar heeft laten oplopen, waaruit blijkt dat zij het beweerdelijke door [gedaagde] verschuldigde bedrag niet echt dringend nodig heeft. Daar komt bij dat voorshands niet aannemelijk wordt geoordeeld de door [gedaagde] bestreden stelling dat de huur per 1 augustus 2019 rechtsgeldig door [eiseres] is verhoogd van maandelijks Afl. 3.000,-- naar Afl. 5.000,--, omdat zij er op zou mogen vertrouwen dat dit het geval is omdat [gedaagde] niet tegen die eenzijdige verhoging heeft geprotesteerd. Dat alleen al brengt met zich dat geen sprake is van een harde geldvordering van [eiseres] op [gedaagde] zoals door haar gesteld, hetgeen met zich brengt dat in deze procedure geen plaats is om bij wijze van voorschot de vordering van [eiseres] toe te wijzen en aldus vooruit te lopen op het oordeel van de bodemrechter. De hiervoor onder b. omschreven vordering van [eiseres] wordt op grond van dit één en ander afgewezen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van het door partijen gestelde, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de op snelheid gerichte procedure in kort geding, de vraag worden beantwoord of de hiervoor omschreven onder a. omschreven vordering van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door haar gevraagde voorziening gerechtvaardigd is. In dit verband wordt het volgende overwogen.
4.3
Voorshands aannemelijk wordt geoordeeld dat [gedaagde] meer dan zes maanden achterstallig is met betaling van de huur aan [eiseres]. Bij die stand van zaken valt in het bodemprocedure het oordeel te verwachten dat sprake is van een wanprestatie zijdens [gedaagde] die de ontbinding van de huurovereenkomst en toewijzing van haar ontruimingsvordering van [eiseres] rechtvaardigt. Dat betekent dat de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord. De op dit onderdeel door [eiseres] verzochte voorziening zal worden toegewezen als na te melden. Aan [gedaagde] zal een ontruimingstermijn van 6 weken worden gegund. Desgevraagd op zitting heeft [gedaagde] verklaard dat hij die termijn nodig heeft om het gehuurde te ontruimen en te verlaten, terwijl [eiseres] zich dienaangaande heeft gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.
4.4
Dwangsommen zullen gematigd en gemaximeerd worden opgelegd aan [gedaagde] als eveneens na te melden.
4.5
Afweging van de belangen van partijen in het licht van alle omstandigheden van het geval maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [gedaagde] bij afwijzing van de hiervoor onder a. omschreven vordering van [eiseres] verzochte ten opzichte van de belangen van [eiseres] bij toewijzing daarvan.
4.6
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten tussen hen te compenseren als eveneens na te melden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
-beveelt [gedaagde] het gehuurde binnen 6 weken na de betekening aan hem van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle aldaar van zijnentwege aanwezige personen en goederen en het gehuurde met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiseres];
-bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] voormeld bevel niet opvolgt, met dien verstande dat [gedaagde] niet meer dan Afl. 50.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door [eiseres] verzochte;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 december 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.