ECLI:NL:OGEAA:2023:320
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na diefstal van scooter tijdens beslag door politie
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Aruba, een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. De vordering betreft een schadevergoeding van Afl. 9.273,67, omdat de aan eiseres toebehorende scooter, die op 21 oktober 2018 door de politie in beslag was genomen, tijdens het beslag is gestolen bij de politiewacht te Shaba. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 4 mei 2022, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 2 juni 2022. Eiseres is in persoon verschenen, terwijl Het Land werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.J.S. Poeran.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat Het Land erkent dat het de schadevergoeding aan eiseres verschuldigd is, maar heeft de vordering tot het opleggen van een dwangsom afgewezen. Dit omdat volgens artikel 611a Rv een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van veroordeling tot betaling van een geldsom. Het Gerecht heeft geoordeeld dat Het Land, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld wordt in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 642,14. Het vonnis is uitgesproken op 6 juli 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak houdt in dat Het Land moet overgaan tot betaling van de schadevergoeding aan eiseres, zonder dat een bij Landsbesluit gegeven machtiging nodig is om dit vonnis na te komen. Het vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.