ECLI:NL:OGEAA:2023:326
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep na uitzetting
In deze zaak heeft de Venezolaanse appellant, die op 17 augustus 2019 als toerist Aruba binnenkwam, een asielaanvraag ingediend op 14 januari 2021. Deze aanvraag werd op 16 februari 2021 afgewezen door de Minister van Arbeid, Energie en Integratie. Na het indienen van bezwaar op 16 maart 2021, werd dit bezwaar op 29 juli 2022 ongegrond verklaard. Appellant werd op 17 augustus 2022 uitgezet naar Venezuela. Ondanks zijn uitzetting heeft appellant aangegeven dat hij het beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag wenst te handhaven, omdat hij schade heeft geleden door de uitzetting.
Tijdens de zitting op 7 december 2022 heeft appellant te kennen gegeven dat hij onder begeleiding van UNHCR bezig is met een hervestigingsprocedure, die op 23 december 2022 succesvol is afgerond, resulterend in zijn hervestiging in Uruguay. Het gerecht heeft overwogen dat appellant geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn asielaanvraag, aangezien hij geen prijs meer stelt op een asielvergunning. De rechter heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden als gevolg van de afwijzing van zijn asielaanvraag.
Uiteindelijk heeft het gerecht geoordeeld dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk is, omdat hij geen belang heeft bij de beoordeling van de afwijzing van zijn asielaanvraag. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 19 april 2023, waarbij beide partijen binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep kunnen instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.