In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Aruba Fun Treats N.V. beroep ingesteld tegen een fictieve afwijzende beslissing van de Minister van Sociale Zaken en Justitie. De Minister had op 17 november 2022 een vergunning verleend voor het venten met ijsproducten vanuit twee karretjes op de openbare wegen voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 december 2023. Aruba Fun Treats N.V. maakte op 21 december 2022 bezwaar tegen deze beschikking, maar ontving geen tijdige beslissing van de Minister. Op 18 april 2023 heeft de vennootschap beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, omdat er geen beslissing was genomen op het bezwaar.
De zaak is behandeld op 1 november 2023, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechter overwoog dat, ingevolge de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), het Gerecht onmiddellijk uitspraak kan doen als de beslissing kennelijk niet in stand kan blijven. De rechter constateerde dat er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen, wat in strijd is met de verplichting van de Minister. Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een afwijzende beslissing, die niet gemotiveerd was en daarom niet in stand kon blijven.
De rechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de fictieve afwijzende beslissing en gaf de Minister de opdracht om binnen drie maanden na de uitspraak alsnog een reële beslissing te nemen op het bezwaarschrift. Tevens werd de Minister veroordeeld tot betaling van de kosten van de rechtskundige bijstand van Aruba Fun Treats N.V., begroot op Afl. 350,-, en werd het door de vennootschap gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 13 december 2023.