Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTAANDE FEITEN
Verklaring Werknemer:
3.HET GESCHIL
;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, een eenmanszaak, aangeduid als [eenmanszaak]. De werknemer verzoekt om erkenning van onregelmatig ontslag en een cessantia-uitkering. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 januari 2023 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 4 april 2023. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 april 2023.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoekster] was in loondienst bij [eenmanszaak] sinds 1 januari 2017. Op 21 juni 2022 heeft zij haar werkzaamheden gestaakt, na een brief van de Dienst Openbare Werken waarin werd aangegeven dat haar contract niet verlengd zou worden. Op 19 juli 2022 verklaarde [verzoekster] dat zij op staande voet was ontslagen, zonder dat er een dringende reden was. [eenmanszaak] voerde als verweer aan dat de vorderingen waren verjaard.
Het Gerecht oordeelde dat het ontslag onregelmatig was, omdat de reden van ontslag, namelijk het ontbreken van werk, geen dringende reden opleverde. [verzoekster] kreeg verlof tot kosteloos procederen en het Gerecht kende haar een wettelijke schadeloosstelling toe, evenals een cessantia-uitkering. De vordering tot doorbetaling van loon werd afgewezen, omdat [verzoekster] had berust in het ontslag. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken op 4 juli 2023 door mr. M.E.B. de Haseth.