ECLI:NL:OGEAA:2023:88

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
AUA202201371
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsovereenkomst en beëindiging van de verzekering

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, Boogaard Assurantiën N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een personenautoverzekering had afgesloten. De verzekering was afgesloten op 27 september 2017 en had een hoofdvervaldatum van 27 september 2018. Boogaard vorderde betaling van een openstaand bedrag van Afl. 1.162,42, dat volgens hen nog verschuldigd was na een aantal aanmaningen. De gedaagde betwistte echter dat de verzekering stilzwijgend was verlengd en stelde dat deze op de einddatum was geëindigd, zoals vermeld in de polisvoorwaarden. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzekering inderdaad op 27 september 2018 was geëindigd en dat de gedaagde geen bedrag verschuldigd was aan Boogaard. De vordering van Boogaard werd afgewezen, terwijl de gedaagde recht had op terugbetaling van Afl. 1.250,-, dat onverschuldigd was betaald. Het Gerecht compenseerde de proceskosten tussen partijen en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 15 februari 2023
Behorend bij AUA202201371 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIËN N.V.,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Boogaard,
gemachtigde: mr. S.M. Paesch,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 22 juni 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de producties zijdens partijen;
- de comparitie van partijen gehouden op 6 september 2022.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] heeft bij Boogaard een personenautoverzekering (hierna: de verzekering) afgesloten voor een auto van het merk/model [model], bouwjaar 2018, met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto), met ingangsdatum 27 september 2017 en hoofdvervaldatum 27 september 2018. Op het polisblad met nummer [polisnummer] staan Boogaard als ondertekenaar, alsmede
‘Citizens Insurance’als risicodrager vermeld.
2.2
Op 28 september 2017 heeft [gedaagde] de premie inclusief kosten voor het totaalbedrag van Afl. 1.748,40 betaald.
2.3
Op het polisblad staat vermeld dat de polisvoorwaarden “Citizens MOT 001” en “Citizens OVI 001” (hierna: de polisvoorwaarden) van toepassing zijn. Voorts staat onder het kopje “Clausule(s)” in de polis vermeld: “
Citizens Police”, “
Clause Citizens Juvenile divers”, “
Sanction Limitation and Exclusion”.
2.4
In de polisvoorwaarden “Policy Conditions Motor Vehicle Insurance, version juni 2017” van Citizens die [gedaagde] heeft ontvangen, staat onder meer vermeld:

CATEGORY I – GENERAL
3 Duration and termination of the insurance contract
Regardless of the effective or change date the insurance contract will terminate on the end date stated in the policy at 12:00 midnight, unless agreed otherwise.
3.1
Termination by policyholder
A general insurance will terminate by written notice from the policyholder:
3.1.1
At the end of the insurance period stated in the policy, provided that a notice of 2 months has been observed.
(…)
3.2
Termination by insurance company
A general insurance will terminate by written notice from the policyholder:
3.2.1
At the end of the insurance period stated in the policy, provided that a notice of 2 months has been observed.
3.2.2
If the policyholder has not paid the premium plus any costs and stamp duties 30 days after the premium due date.
(…)
4 premium payment, suspension of coverage and refund
4.1
Payment deadline
The policyholder must pay in advance the premium and costs, no later on the 30th day after becoming due.
4.2
Suspension of coverage
If the policyholder has not paid or refuses to pay the amount due within the abovementioned deadline, no coverage is provided, with retrospective effect, from the first day of the insurance period left unpaid. A notice of default from the insurance company is not required. A partial payment is considered non-payment. The policyholder remains obliged to pay the premium and costs. Coverage (…)”
2.5
Op 30 augustus 2018 heeft Boogaard aan [gedaagde] een “nota" gestuurd voor de betaling van Afl. 2.512,42 voor de premietermijn van 27 september 2018 tot 27 september 2019 met de volgende mededeling:
"Van de onderstaande verzekering(en) dient de premie te worden voldaan binnen 30 dagen na de premievervaldatum. Geen tijdige betaling betekent geen dekking bij schade!
De verplichting tot betaling van de desbetreffende premie blijft bestaan."
2.6
Op 19 oktober 2018 heeft Boogaard [gedaagde] een “1e herinnering openstaande premies” gestuurd voor de betaling van Afl. 2.512,42 met de mededeling dat eventuele schaden niet in behandeling kunnen worden genomen zolang de premie niet is betaald.
2.7
Op 12 november 2018 heeft Boogaard [gedaagde] een “2e herinnering openstaande premies” gestuurd met de mededeling dat eventuele schaden niet in behandeling kunnen worden genomen zolang de premie niet is betaald.
2.8
Op 3 januari 2019 heeft [gedaagde] een betaling gedaan van Afl. 1.250,-.
2.9
Bij schrijven van 19 juni 2019 heeft Boogaard [gedaagde] onder termijnstelling van 7 dagen aangemaand/gesommeerd tot betaling aan Boogaard van het bedrag van (Afl. 2.512,42 - Afl. 1.250,-) Afl. 1.262,42.
2.1
Op 25 november 2019 heeft [gedaagde] een betaling gedaan van Afl. 100,-.
2.11
Bij schrijven van 8 juli 2021 heeft de gemachtigde van Boogaard [gedaagde] onder termijnstelling van 7 dagen gesommeerd tot betaling aan Boogaard van het thans door haar verschuldigd bedrag van Afl. 1.162,42.
2.12
Op 13 april 2022 heeft Boogaard [gedaagde] nogmaals verzocht om het bedrag van Afl. 1.162,42 te betalen.
2.13
Bij schrijven van 22 april 2022 heeft de gemachtigde van Boogaard [gedaagde] nogmaals onder termijnstelling van 7 dagen gesommeerd tot betaling aan Boogaard van het verschuldigd bedrag van Afl. 1.162,42 vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 224,36.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

3.1
Boogaard vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] veroordeelt om aan Boogaard te betalen het bedrag van Afl. 1.162,42, dan wel door het Gerecht te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente, almede te vermeerderen met Afl. 375,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. [gedaagde] veroordeelt in de kosten en nakosten van deze procedure.
3.2
Boogaard grondt de vordering op het volgende. Boogaard treedt op als tussenpersoon. Uit dien hoofde heeft Boogaard voor [gedaagde] de verzekeringspremie voor de periode van 27 september 2017 tot 27 september 2018 aan Citizens voldaan. Deze verzekering is stilzwijgend verlengd voor de periode van 27 september 2018 tot 27 september 2019. Nu [gedaagde] ten tijde van de verlenging van de verzekering niet financieel in staat was om het verzekeringspremiebedrag te voldoen, heeft Boogaard dat aan Citizens voor [gedaagde] voorgeschoten. Vervolgens hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] het verzekeringspremiebedrag in termijnen aan Boogaard terug zal betalen. [gedaagde] heeft slechts een totaalbedrag van (Afl. 1.250,- + Afl. 100,- =) Afl. 1.350,- aan Boogaard terugbetaald. [gedaagde] heeft, ondanks herhaalde aanmaning, verzuimd het resterend bedrag van Afl. 1.162,42 te betalen en schiet daarmee tekort in de nakoming van haar betalingsverplichting, aldus Boogaard.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer. Zij heeft, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat zij een verzekering met Citizens heeft afgesloten. Op deze verzekering zijn de polisvoorwaarden van Citizens van toepassing. Artikel 3 van die polisvoorwaarden bepaalt dat de verzekering eindigt op het polisblad vermelde einddatum te 12:00 uur middernacht, dus op 27 september 2018. In de polisvoorwaarden die aan haar ter hand zijn gesteld, is niet opgenomen dat de verzekering stilzwijgend kan worden verlengd. Omdat zij na aanmaningen van Boogaard en nadien haar gemachtigden ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat de verzekering was verlengd, heeft zij op 3 januari 2019 een deel van het premiebedrag betaald. Pas daarna is zij door het toenmalige advocatenkantoor van Boogaard op de hoogte gesteld dat zij volgens Citizens vanaf 27 september 2018 niet meer bij haar verzekerd was en dat zij desgewenst een nieuwe verzekeringsovereenkomst aan kan gaan, ingaande een latere datum.
in reconventie
3.4 [
gedaagde] vordert -naar het Gerecht begrijpt- het Gerecht bij vonnis Boogaard:
a. a) te veroordelen tot betaling van Afl. 1.250,- aan onverschuldigd betaling;
b) te veroordelen tot betaling van Afl. 375,- aan buitengerechtelijke incassokosten, dan wel een door het Gerecht te bepalen ander bedrag aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
c) te veroordelen tot betaling van Afl. 4.000,- aan immateriële schadevergoeding, dan wel een door het Gerecht te bepalen ander bedrag;
d) te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente, dan wel een door het Gerecht te bepalen ander datum;
e) te veroordelen tot betaling van de proceskosten en nakosten;
Dit alles middels het uitvaardigen van een rechterlijke bevel tot betaling tegen Boogaard.
3.5
Aan haar vorderingen legt [gedaagde] samengevat ten grondslag dat de door Boogaard ontvangen betalingen door haar onverschuldigd zijn betaald, nu de verzekering per 27 september 2018 is beëindigd volgens de polisvoorwaarden van Citizens.
3.6
Het verweer van Boogaard strekt tot afwijzing van de vordering van [gedaagde]. Daartoe voert Boogaard hetzelfde aan als hetgeen zij ten grondslag heeft gelegd aan haar vordering in conventie.
in conventie en in reconventie
3.7
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

4.1
Gelet op de onderlinge samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk behandeld worden.
4.2
Niet in geschil is tussen partijen dat Boogaard als tussenpersoon de verzekering namens Citizens heeft aangegaan. Dat betekent dat Citizens als verzekeraar contractspartij van [gedaagde] is en dat de polisvoorwaarden van Citizens op de verzekering van toepassing zijn.
4.3
De vraag die partijen in het bijzonder verdeeld houdt is of de verzekering stilzwijgend is verlengd. Boogaard stelt dat dit het geval is; [gedaagde] betwist dit.
4.4 [
gedaagde] heeft ter onderbouwing van haar standpunt verwezen naar de door haar overgelegde polisvoorwaarden van Citizens (bijlage bij de conclusie van antwoord) die zij ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst voor de periode van 27 september 2017 tot 27 september 2018 heeft ontvangen, waarin is opgenomen dat de verzekering eindigt op het polisblad genoemde einddatum te 12:00 uur middernacht. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat deze voorwaarden aan haar ter hand zijn gesteld. Boogaard heeft weliswaar een ander exemplaar van polisvoorwaarden van Citizens overgelegd (bijlage bij haar pleitnota), waarin, anders dan in het door [gedaagde] overgelegde exemplaar, is opgenomen dat de verzekering stilzwijgend wordt verlengd, maar gesteld noch gebleken is dat deze polisvoorwaarden door [gedaagde] zijn aanvaard dan wel ontvangen. Gelet hierop heeft Boogaard het onderbouwde standpunt van [gedaagde] dat de verzekering niet stilzwijgend is verlengd onvoldoende gemotiveerd bestreden en wordt haar verweer gepasseerd. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat [gedaagde] het bepaalde in artikel 3 van de aan haar ter hand gestelde polisvoorwaarden aldus heeft mogen begrijpen dat de verzekeringsovereenkomst tot een einde is gekomen op de einddatum, vermeld op het polisblad. Weliswaar is in artikel 3.1.1 een bepaling opgenomen dat de verzekering eindigt op de einddatum “provided that a notice of two months has been observed”, maar dat doet niet af aan het bepaalde in artikel 3, dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, zodat [gedaagde] als wederpartij van Citizens als professionele gebruiker, van daarvan uit mocht gaan.
4.5
De slotsom is dat de verzekering op 27 september 2018 tot een einde is gekomen. Dit brengt mee dat de vordering van Boogaard zal worden afgewezen en de overige stellingen van partijen in dit verband onbesproken kunnen blijven.
4.6
Het vorenstaande brengt tevens mee met zich dat [gedaagde] geen bedrag verschuldigd was aan Boogaard. De door Boogaard ontvangen bedragen zijn derhalve door [gedaagde] onverschuldigd betaald. Daarom zal de vordering van [gedaagde] in reconventie tot terugbetaling van Afl. 1.250,- worden toegewezen, zoals [gedaagde] onder a heeft gevorderd.
4.7
Ter zake van de vordering onder b van [gedaagde] wordt het volgende overwogen. Niet is gebleken dat er door of namens [gedaagde] meer buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht dan die ter voorbereiding en instructie van de zaak op welke krachtens artikel 63a Rv alleen de regels van proceskosten van toepassing zijn. Dit brengt mee dat deze vordering van [gedaagde] zal worden afgewezen.
4.8
De vordering onder c van [gedaagde] zal eveneens worden afgewezen, als in het geheel niet onderbouwd.
4.9
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen over het te betalen bedrag van Afl. 1.250,- vanaf de dag der indiening van de eis in reconventie, nu gesteld noch gebleken is dat de rente tegen een eerdere datum is aangezegd.
4.1
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld zal het Gerecht de kosten van de onderhavige procedure compenseren als hierna vermeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie en reconventie
5.1
wijst het door Boogaard gevorderde af;
5.2
veroordeelt Boogaard tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van Afl. 1.250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2022 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.3
compenseert de proceskosten van deze procedures tussen partijen, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 15 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.