ECLI:NL:OGEAA:2023:95

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
AUA202202529
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurachterstand en betalingsonmacht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.B. Boyce, een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens huurachterstand. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 26 oktober 2022, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 11 januari 2023. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en zijn er nadere producties ingediend door eiseres.

Eiseres vordert een bedrag van Afl. 21.000,-- aan achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 mei 2017, alsook vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar het Gerecht heeft in zijn overwegingen bevestigd dat gedaagde in hoofdsom Afl. 21.000,-- verschuldigd is aan eiseres. Het Gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde geen betalingen heeft verricht na de indiening van het inleidend verzoekschrift op 4 augustus 2022.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat betalingsonmacht aan de zijde van gedaagde hem niet ontslaat van zijn betalingsverplichtingen. De vordering van eiseres is toegewezen, inclusief de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.500,--. Gedaagde is tevens veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.642,15, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken op 22 februari 2023 door mr. A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 22 februari 2023
Behorend bij A.R. nr. AUA202202529
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres]
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.
1.
DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure tot 26 oktober 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 11 januari 2023. Partijen zijn ter zitting verschenen, [eiseres] samen met haar gemachtigde. Zij hebben over en weer het woord gevoerd, [eiseres] mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2 Vonnis is bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1 [
[eiseres] vordert dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan [eiseres] te betalen Afl. 21.000,-- uit hoofde van achterstallige huur, te vermeerderen met “
een bedrag aan buitengerechtelijke incasso en additionele kosten en 3% aan wettelijke rente per jaar vanaf 12 mei 2017 tot de algehele voldoening daarvan”;
b. in de proceskosten “
en de wettelijke rente over deze kosten tot de algehele voldoening daarvan”.
2.2 [
gedaagde] voert verweer dat, voor zover voor de uitspraak van belang, bij de beoordeling aan de orde komt.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Uit rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis volgt dat [gedaagde] in hoofdsom Afl. 21.000,-- opeisbaar verschuldigd is aan [eiseres] aan achterstallige huur, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 12 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.3
In rechtsoverweging 2.7 van het tussenvonnis is overwogen dat [gedaagde] ter zitting in elk geval de vraag dient te beantwoorden of hij na de indiening door [eiseres] van het inleidend verzoekschrift op 4 augustus 2022 nog betalingen heeft verricht op voormelde huurachterstand. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat dit niet het geval is. [eiseres] heeft dit bevestigd.
3.4
Het vorenstaande brengt mee dat de hiervoor onder a. omschreven vordering van [eiseres] zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 12 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. Hierbij wordt nog overwogen dat betalingsonmacht aan de zijde van [gedaagde] hem niet kan ontslaan van zijn betalingsverplichtingen jegens [eiseres], en dat die onmacht evenmin in de weg kan staan aan een veroordeling van hem tot betaling van een geldsom. Het verweer van [gedaagde] om zijn schuld aan [eiseres] te matigen wordt verworpen, nu, zoals ter zitting aan [gedaagde] is uitgelegd, daar geen rechtsgrond voor bestaat.
3.5
De vordering van [eiseres] ter zake van vergoeding van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zal eveneens worden toegewezen, nu gebleken is dat [eiseres] te dezen meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak, waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft. [eiseres] mocht in redelijkheid die werkzaamheden verrichten en de hierna vermelde op grond van het Procesreglement 2018 vastgestelde forfaitaire vergoeding daarvoor is ook redelijk. [gedaagde] is te dezen een vergoeding verschuldigd aan [eiseres] van Afl. 1.500,-- (1,5 punten, tarief 4, ad Afl. 1.000,-- per punt).
3.6 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,-- aan griffierechten, Afl. 192,15 aan oproepingskosten en
Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 4 af Afl. 1.000,- per punt). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de 15de dag na betekening van dit vonnis aan [gedaagde].

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen Afl. 21.000,--, te vermeerderen met (1) wettelijke rente vanaf 12 mei 2017 tot de dag der algehele voldoening en (2) met
Afl. 1.500,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.642,15, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 15de dag na betekening van dit vonnis aan [gedaagde];
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders door [eiseres] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 februari 2023 in aanwezigheid van de 6griffier.